Lamechs troonrede over de zichtbare aanwezigheid van de heilige Vader in de gedaante van de arme Man. De dreigende woorden van de twijfelaars onder de gasten. De ernstige woorden van de Heer tot de twijfelaars

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 255 / 280 »»
[1] En zonder verdere overwegingen besteeg Lamech nu de troon en verkondigde in een duidelijke toespraak dat de heilige, allerliefdevolste, eeuwige Vader aanwezig was in de arme Man.
[2] Toen alle arme en voorheen gevangen gasten dat uit Lamechs mond hadden gehoord alsook dat de bouw van de tempel door deze allerheiligste Vader was opgedragen en waarlijk op wonderbaarlijke wijze was gebouwd, vielen de armen neer en aanbaden Hem.
[3] Maar de gevangenen zeiden onder elkaar: 'Voor mij is het onbegrijpelijk hoe de almachtige God, die met Zijn almacht hemel en aarde omvat, aan wie zon, maan en alle sterren gehoorzamen en de winden, de wolken, de bliksems en alle grote wateren, zo'n armzalig mens kan zijn!
[4] Dat is vast weer een van Lamechs heimelijke gevechten tegen de wind! Hij heeft ingezien dat hij niet in staat was met geweld iets te bereiken bij de grote bergbewoners en zo zat er niets anders op dan ofwel hun voorwaarden aan te nemen of tegen het onmogelijke weerstand te bieden.
[5] Daarom moest hij ook ten eerste zijn belachelijke godheid laten varen, en ten tweede ook zijn koningschap; om toch nog over ons te kunnen heersen wist hij op sluwe wijze, met de vriendelijke hulp van de machtige en wijze bergbewoners, een voor ons zichtbare godheid te creëren, die hem voor onze ogen tot een geheel rechtmatige alleenheerser moet zalven.
[6] O Lamech, zo wijs als jij bent, zijn wij ook! Als je de zienden wilt verblinden, moet je het anders aanpakken; want op deze manier gaat het in geen geval!
[7] Wij zullen naar de arme gaan en hem eens ernstig vragen hoe dat zit met zijn godheid en dan zal meteen duidelijk worden wat er allemaal achter Lamechs windgevechten schuilgaat!
[8] O wee, Lamech, als jouw arme niet is wat je ons voorhoudt! Dan zullen wij jou het vuur na aan de schenen leggen!'
[9] Nu begaven sommigen van zulke tegenstanders zich naar de Arme, en hun woordvoerder opende zijn mond en stelde de volgende vraag aan de arme Man:
[10] 'Luister, jij overigens redelijk en eerlijk uitziende arme man! Ben je werkelijk wat de sluwe Lamech op zijn troon over je heeft verklaard?
[11] Maar denk goed na voor je spreekt, want als wij merken dat je één lijn trekt met Lamech dan zal je dat heel erg duur komen te staan!
[12] Farak heeft de ware God verkondigd en zijn heilige leer bleef behouden tot aan Lamechs broers. Hij heeft hen daarom buiten in het struikgewas neergeslagen waar de grote plassen, modderpoelen en moerassen zijn, omdat hij zelf een god en een heer wilde zijn. Wie weet wat de sluwe vos nu van plan is!
[13] Zeg ons daarom de volle waarheid, anders zal het je slecht vergaan - en Lamech niet beter dan jou!'
[14] Na dit verzoek verhief de Heer Zich en zei tegen de brutalen: 'Waarom vragen jullie dat aan Mij? Lamech heeft jullie dat immers verteld? Maar als jullie twijfelen, waarom winnen jullie dan geen raad in bij degene die deze woorden over Mij heeft uitgesproken?
[15] En waarom kunnen de armen wel geloven wat Lamech zei en jullie niet? Zullen jullie het geloven als Ik nu voor jullie de uitspraak van Lamech zou beamen?
[16] Jullie zijn nog te boosaardig, en daarom kun je het niet geloven!
[17] Lamech legde voor altijd zijn heersersstaf neer, toen hij Mij had herkend en nam daarvoor in de plaats de hem door Mij aangereikte herderstaf aan; maar jullie zouden je nu zelf de heersersstaf willen toe-eigenen en Lamech in de vlammen drijven!
[18] Daarom zijn jullie ook vol arglist en niet in staat Mij te herkennen!
[19] Maar Ik zal je niet zeggen wie Ik ben; ga daarvoor naar Lamech en twist met hem over Mij!
[20] Waarlijk, jullie zullen de Vader niet eerder herkennen dan wanneer Hij zal vertrekken! En ga nu, als jullie niet willen sterven! Amen.'
[21] Hierop begonnen de schreeuwers zich achter de oren te krabben en gingen naar de troon van Lamech. Maar toen zij daar aankwamen kregen zij het zo benauwd en werden zij zo verward, dat geen van hen wist wat hij moest zeggen; want de woorden van de Arme gingen hun door merg en been.
«« 255 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.