De vrees van Terhad, de nieuwe bekeerling, voor de Heer. De licht- en troostvolle woorden van de Heer tot de vreesachtige Terhad

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 264 / 280 »»
[1] Na deze woorden bedacht de woordvoerder zich niet langer en nam de arme Man geheel en al in zich op als de Heer van hemel en aarde.
[2] Maar nu begon iets anders hem te bedrukken en hij wendde zich daarom weer snel tot zijn vriend en zei tegen hem:
[3] 'Luister, mijn allerbeste vriend en broeder! Nu ik jouw woorden rijper en dieper heb overwogen, heb ik niet alleen de mogelijkheid, maar de volle werkelijkheid gevonden, dat die Man werkelijk in Zichzelf het allerhoogste goddelijke Wezen is en daarom heb ik geen bewijs meer nodig, omdat mijn hart het nu zelf onverholen luid verkondigt.
[4] Maar iets geheel anders komt nu in mij op, en dat is veel erger dan al mijn vroegere twijfels.
[5] Je kijkt mij nu wel met grote ogen aan en zoekt in mijn ogen en op mijn voorhoofd om te zien wat dat dan wel is. Maar ik zeg je, doe dat niet; want ik wil het je immers omwille van een goede raad vertellen.
[6] Zie, het is een ontzettende vrees, zo'n grote vrees als ik in mijn hele leven nog nooit heb gevoeld!
[7] Je zei nu wel met indringende woorden tegen me dat ik vlug naar Hem toe moest gaan en me aan Zijn voeten moest werpen en Hem daar aanbidden; maar hoe kan ik dat nu doen, nu een meer dan bovenmatige vrees voor de eindeloos grote goddelijke verhevenheid al mijn ledematen verlamt?!
[8] Geef me daarom raad wat ik moet doen!
[9] Ik zou wel naar Hem toe willen vliegen, als ik dat kon; maar dat is mij volkomen onmogelijk! In mijn bevende hart ben ik nu wel geheel bij Hem; maar juist dat verschrikkelijke `bij Hem zijn' verlamt al mijn kracht!'
[10] Op dit moment stond de Heer op en ging recht op onze woordvoerder af.
[11] Maar toen deze dat merkte wilde hij vluchten. Maar zijn vriend pakte hem bij zijn arm en zei tegen hem:
[12] 'Broeder, bedenk wat je wilt doen! Waarheen wil je dan wel vluchten en waar je voor God verbergen?! - Zie, de Heer raakt je al bijna aan; wat wil je doen?!'
[13] Nu raakte onze spreker bewusteloos en leek dood op de grond neer te vallen.
[14] Maar toen de Heer helemaal bij hem was, raakte Hij hem aan en zei: 'Terhad, Ik zeg je: sta op en wees niet dood, maar levend!'
[15] Terhad stond meteen op en met een nog hevig geschrokken gezicht staarde hij de Heer aan.
[16] Maar de Heer keek hem mild en vriendelijk aan en zei tegen hem: 'Terhad, je wilde toch altijd een teken hebben om ook te kunnen geloven wat alle anderen geloven!
[17] Ik Zelf zei tegen je: Als Ik jou of' iemand anders of een heel volk tekenen van Mijn tegenwoordigheid zal geven, dan is er een gericht over hen gekomen, dat de dood in zich bergt.
[18] Maar wie Mij herkent in zijn hart, heeft Mij in vrijheid herkend en daardoor het ware, eeuwige leven in zichzelf gevonden, en de dood zal voor eeuwig ver van hem zijn.
[19] Zie, dat was de betekenis van Mijn woorden, maar voor jou waren zulke woorden niet genoeg, maar jij wilde Mij eerst met je verstand - en pas daarna met je liefde aannemen.
[20] Ik liet dat dan ook toe en sprak verstandelijk door de mond van je broeder tot je, opdat het je helder zou worden dat Ik werkelijk ben wat Lamech op zijn troon over Mij had verkondigd.
[21] Je vatte Mij daardoor met je verstand en vulde dat steeds meer met Mijn oereeuwige goddelijkheid.
[22] En doordat je je verstand steeds meer met Mij vulde, vergat je je hart; dat schrompelde daarop ineen, en toen je Mij in je hart wilde opnemen, schrok dat zo vreselijk voor Mijn grootheid in je verstand en werd het terneergedrukt door Mijn gewicht in je, dat je beefde van vrees en dood leek neer te vallen toen Ik dichter bij je kwam.
[23] En zie, dat was dan ook een teken voor je dat Ik degene ben die je in je hart veel gemakkelijker en eenvoudiger zou hebben gevonden, zonder dat het daarbij nodig zou zijn geweest het gericht een beetje te ondergaan!
[24] Maar nu je Mij hebt erkend, neem Mij nu dan ook op met je hart en wees een getrouwe wachter van Mijn heiligdom, dat Ik aan jullie heb gegeven!
[25] En wees nu opgewekt en vrolijk, want Ik, je Vader, heb je dat nu geopenbaard.
[26] Houd van Me, dan zul je Mij nooit hoeven vrezen; want Ik ben alleen jullie Redder, maar eeuwig geen verwoester. Dus wees nu opgewekt en blij! Amen.'
«« 264 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.