De nachtrust van de gasten in het huis van Lamech. Het heerlijke woord van de Vader aan Lamech over het innerlijk stil zijn bij het gebed

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 270 / 280 »»
[1] Na deze goede woorden van Henoch ging Lamech naar hem toe en vroeg hem: 'Geliefde, machtige vriend en broeder in onze God en liefdevolle, almachtige, heilige Vader! Daar wij nu op deze dag in naam van de Heer alles volgens Zijn getuigenis hebben geordend zoals het Hem welgevallig is, en ik nu niets meer weet wat wij vandaag nog zouden kunnen of moeten doen, behalve geestdriftige woorden van lof tot de heilige Vader te richten, wil ik je vragen om in de naam van de Heer zo goed te zijn om ons allen mee te delen wat er nu moet gebeuren!'
[2] En Henoch antwoordde hem: 'Luister, lieve vriend en broeder, de wil van de Heer luidt aldus: wij moeten ons nu ter ruste begeven en alle gasten moeten vannacht in jouw huis overnachten!
[3] Verder hoeft niemand zich zorgen maken wat de dag van morgen allemaal zal brengen, want die zal evenzo het zijne met zich meebrengen als de huidige dat heeft gedaan.
[4] Daarom willen wij ons ter ruste begeven en geen beslissingen voor morgen nemen, want de Heer zal ons voor morgen ook morgen aangeven wat wij moeten doen.
[5] Geef dat de gasten te kennen en laat hen in een schoon slaapvertrek brengen.
[6] Ik en mijn zeven broeders zullen hier rusten; maar jij kunt met je verwanten doen wat je wilt.
[7] Wil je ook hier blijven dan is dat goed; en wil jij je met de jouwen naar een ander vertrek begeven, dan zal dat ook goed zijn, - want hier is het ene niet beter dan het andere. En laat het dus zo gebeuren! Amen.'
[8] Na deze woorden begaf Lamech zich meteen naar de gasten en maakte het aan hen bekend; maar Terhad hield hij in zijn gezelschap.
[9] Lamechs bedienden kwamen en brachten de gasten eerbiedig naar de slaapkamers, en de vrouwen en meisjes brachten kleden en welriekende zachte kussens in de troonzaal en maakten de rustplaatsen klaar voor de hoge gasten en volgens de wens van Lamech ook voor hem en de zijnen, eveneens in de troonzaal.
[10] Maar nu brandden nog de olielampen volop voor de ramen (want het was gebruik in Hanoch voor ieder raam een lemen of ijzeren pot te hebben, die tegen de avond met aardolie en enig stro werd gevuld en dan weldra werd aangestoken) en Lamech vroeg daarom aan Henoch of de lampen gedoofd moesten worden.
[11] Maar Henoch antwoordde hem: 'Laat licht geven, wat licht geeft; want het is beter in het licht te rusten dan om in de nacht te slapen!'
[12] Na deze woorden liet Lamech alle bedienden gaan, nadat hij hen eerst nog op het hart drukte voor het slapen gaan toch vooral de Heer te gedenken.
[13] Toen allen weg waren viel Lamech neer en loofde en prees God met luide stem.
[14] En na enige tijd, toen Lamech maar niet op kon houden de Heer te loven, sprak een stem, die de stem van de Vader was, tegen hem:
[15] 'Lamech, jouw woorden klinken weliswaar mooier dan de machtige muziek der sferen in de eeuwige ruimten van de schepping; maar de liefde in het hart van de geest is nog mooier dan al deze heerlijke klanken! Geef daarom je lippen rust, opdat het levende water in je ziel tot een rustige spiegel wordt en Ik Mij in jou kan beschouwen en jij Mijn wezen in de spiegel van jouw water ziet!'
[16] Nu stond Lamech op, dankte in zijn hart de goede Vader voor deze heerlijke vermaning en begaf zich toen met de anderen in een verkwikkende rust.
«« 270 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.