De aankomst en de ontvangst op de hoogte. Henochs vermanende woorden tot Kisehel, die bevreesd is voor de Heer. Uranions vraag naar de toestand van de laagte en Henochs verslag

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 276 / 280 »»
[1] Deze woorden van Henoch waren geheel en al toereikend om de anderen weer tot rede te brengen, en zo klommen zij weer verder en kwamen volgens de huidige tijdmeting reeds na zeven uur bij de kinderen van de morgen aan.
[2] En toen die Henoch en de andere in het oog kregen, snelden zij naar de hut van Uranion en verkondigden hem en de leden van zijn stam, dat de hogepriester Henoch met de andere zeven, uit de middag afkomstig, in aantocht waren.
[3] Bij dit bericht stonden allen ijlings op en snelden met open armen de komenden tegemoet.
[4] Ook de heerlijke Purista ontbrak niet en was de eerste die zich in Henochs armen stortte en hem bijna buiten adem met grote overweldigende vreugde van haar gemoed aankondigde, dat de heilige Vader drie schaduwwenden geleden hij haar in de nieuwe keuken was gekomen en haar had opgedragen een goed liefdesmaal te bereiden voor Henoch en de andere zeven boden, die de hoogte naderden. Ze moest hen dan ook meedelen dat Hij hen in de hut van de liefde zou ontmoeten.
[5] Toen Henoch en al de anderen dat bericht uit de mond van Purista hadden vernomen, was Henoch zeer verheugd, groette en zegende allen die hem tegemoet kwamen en vervolgens ook allen die niet in staat geweest waren hem tegemoet te komen.
[6] Hetzelfde deden ook Kisehel en de anderen. Maar wat de vreugde over de aankondiging van de heerlijke Purista betrof, was dat eerder vrees te noemen; want de geschiedenis met de draak zweefde hem nog zo levendig voor ogen dat hij zich maar al te goed herinnerde hoe hij zich bijna over de bedrieglijke kling van de draak had laten jagen.
[7] Maar aangezien Henoch dat merkte, zei hij tegen Kisehel en ook tegen de zes anderen die bij Kisehel waren: 'Luister, het bevalt mij helemaal niet dat jullie hart voor de Vader bevreesd is!
[8] Kisehel, weet je nog dat je op de grote sabbat vanuit je oude, verkeerde opvattingen de Vader van alle heerlijkheid eigenzinnig weerstreefde? Wat gebeurde er toen met je? - Zie, je hebt alleen maar grote genade en erbarming ondervonden!
[9] Dat zul je toch zeker nog wel weten, hoe kun je dan nu zo'n vrees voor Hem hebben, terwijl je alleen maar door de draak over de hekel bent gehaald, en ieder spoortje vrije wil om te vallen bij je ontbrak?!
[10] Wees daarom een man en een waardige zoon van Adam, maar geen dwaze lafaard en verheug je over de Vader uit de grond van je liefhebbende hart, dan zal Hij je sterken waar je nog zwak bent!
[11] Maar heb je wel vrees voor Hem, dan kun je er ook van verzekerd zijn dat die vrees bij je zal blijven en je liefde tot God zal ondergraven en de Vader zal dan niet in staat zijn Zich aan je te laten zien, omdat Hij je zwakheid geen geweld wil aandoen!
[12] Geloof me, mijn broeder Kisehel, niet de Heer straft de ongerechte, maar dat doet de ongerechte zelf; want door zijn daad is zijn hart vol grote heimelijke vrees voor God, en die vrees is dan de schepper van het gericht en van de straf in het eigen hart.
[13] Met het hart kan iemand door zijn machtige liefde tot de Vader zich het eeuwige, hemelse leven bereiden, maar met hetzelfde hart kan hij ook de schepper van zijn eigen doodskerker zijn.
[14] Wees daarom niet bevreesd en verheug je in de Heer, dan zal Hij jou met open armen opnemen en je sterken voor iedere strijd!
[15] Laat die geschiedenis met de draak varen en bedenk wat hij eigenlijk voor geest is, en je kunt ervan verzekerd zijn dat de Vader je geestelijk oog zodanig zal openen dat je in de diepte der diepten het wezen van de draak heel duidelijk zult kunnen waarnemen! Dat wens ik jou en allen vanuit de grond van mijn liefhebbend hart.
[16] Laat ons nu snel naar de hut van Purista gaan en daar met verlangend en liefdevol hart de heilige, liefdevolle Vader verwachten! Amen.'
[17] Na deze goede vermaning wendde de oude Uranion zich tot Henoch en vroeg hem hoe het er nu in de laagte uitzag.
[18] En Henoch zei daarop tegen hem: 'Luister, de laagte blijft in natuurlijk opzicht, dat wil zeggen ten opzichte van de bergen, nog wel een laagte; in de geest is zij echter een ware hoogte geworden, die gemakkelijk boven de onze uit zal steken!
[19] Lamech, de eens zo verschrikkelijke, gruwelijke wreedaard van de laagte, is nu net als ik een pleitbezorger van de liefde van de Heer geworden, en de Heer heeft hem net zoals mij persoonlijk daartoe gezegend! Meer hoef ik jullie allen voorlopig niet te zeggen; in de tegenwoordigheid van de Heer zullen jullie tot je grote vreugde alles vernemen !
[20] Maar zend jij, Uranion, Lamel nu naar Adam, naar Seth en al de andere stamvaderen, en dan naar Sehel, de grote zoon van Seth, en ook naar Hored, de broer van Lamel, en zijn vrouw Naëhme, opdat zij zich allen, tezamen met hun vrouwen, hiernaartoe begeven; want zij moeten nu aanwezig zijn om de schitterende resultaten uit de laagte te vernemen!
[21] En Naëhme zal ook horen wat er met haar vader gebeurd is, - maar pas hier! Daarom moet Lamel ook niets anders doen dan al de genoemden hierheen roepen; al het andere zullen zij hier te horen krijgen! Amen.'
[22] En meteen ijlde Lamel weg om te doen wat hem gevraagd werd.
«« 276 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.