In opdracht van de Heer richt Pariholi een vermaning aan Adam

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 42 / 280 »»
[1] Na deze weinige woorden wendde Abedam zich tot de vader van de negen armen die van de avond afkomstig waren. Deze heette Pariholi en zijn gezin heette Pariholi Garthilli (dat betekent: de arme sloebers, die niets hebben en daar ook geen moeite voor doen, maar in goed en gelukkig vertrouwen net als de vogels leven van Gods lucht), en zei tegen hem:
[2] Luister, Mijn nog alleszins zeer arme Pariholi, zou je het aandurven, als Ik dat wilde, vader Adam zeer zachtaardig te zeggen dat juist die middenweg, die hij bij Mij nog niet heeft gevonden, de meest geƫffende baan van Mijn eeuwige liefdeswil is?'
[3] En Pariholi antwoordde geheel en al gegrepen door de grootste eerbied: ' O meer dan - meer dan - meer dan heilige Jehova, God en Schepper van alle dingen en Vader van alle heilige engelen die met U zijn. en de U welgevallige mensen!
[4] Wat zou de worm in het stof voor U nog voor een andere, eigen wil moeten hebben dan alleen die welke altijd van U uitgaat! Daarom zal ik immers zeker doen wat volgens Uw heilige wil goed en zeker buitengewoon nuttig is!
[5] Het is immers al een onbegrijpelijke minzaamheid Uwerzijds en een middenweg aller middenwegen, dat U zachtmoedig vraagt waar U slechts zou kunnen gebieden vanuit Uw macht.
[6] En dat U voor ons allen - of wij nu waardig of zeker ook merendeels volkomen onwaardig zijn - toch zo vaderlijk zichtbaar wilde worden om ons allen Zelf de enige ware, lichtvolle middenweg van alle leven te tonen, die iedereen die maar van goeden wille is, o heilige Vader, naar Uw hart leidt, dat volgens mijn weliswaar nog zwakke inzicht het enige eeuwige leven is en dat eeuwig zal blijven!
[7] Vraag, o meer dan - meer dan - meer dan heilige Vader, - toch in het vervolg liever niet of ik waar dan ook en wanneer dan ook Uw heilige wil zou willen vervullen, omdat ik ten aanzien van U te zeer het meest pure niets ben, maar geef mij slechts een gebod overeenkomstig mijn bekwaamheid en mijn hoofd zal zich immers altijd buigen voor Uw heilige wil!'
[8] En daarop zei Abedam tegen Pariholi: 'Luister, omdat je dat reeds bij jezelf onderkent, ben je ook al geheel en al bruikbaar als een bode van de liefde en van het leven vanuit Mij! Ga daarom maar in Mijn naam naar Adam toe; en als Adam je zal vragen waarom je bij hem gekomen bent, vertel hem dan wat je weet vanuit Mij!
[9] Je kunt dus gaan; Ik echter zal intussen je gezin opwekken - luister - tot het eeuwige leven!
[10] En als je weer hier terug zult komen, dan zullen je kinderen je reeds met open armen opnemen! - Dus ga en handel! Amen!'
[11] En Pariholi stond onmiddellijk op en ging de dertig schreden die hem van Adam scheidden en bleef daar als een foutpilaar voor hem staan, wel het meest uit grote eerbied voor Adam, maar tevens ten gevolge van zijn grote spreek angst, daar hij geen vlotte tong bezat.
[12] Met grote vrees wachtte hij daarom op de bekende vraag van Adam. En toen Adam hem eindelijk aankeek en hem de bewuste vraag stelde (want dat was een oude gewoontevraag van Adam), werd de zoutpilaar van daarvoor een tijdlang bijna een rietstengel en begon heftig te wankelen en te beven rit kon de eerste ogenblikken geen geluid voortbrengen; pas toen hij door Adam voor dc tweede maal met dezelfde vraag enigszins onvriendelijk toegesnauwd werd, werd de geest in hem gewekt en verloor hij al zijn vroegere vrees en begon de volgende zeer opmerkelijke woorden tot de aartsvader Adam te richten. En deze luidden als volgt:
[13] Luister, vader Adam, jij ongeboren eerste mens van de aarde, die ons allemaal geleerd heeft door je kinderen, die jou nader staan dan mensen zoals wij, dat Jehova, de meest Heilige, God is en ons aller meest liefdevolle Vader, aan wie alleen alle lof, alle roem, alle eer, alle liefde en alle aanbidding, alsmede alle offers toekomen en enkel en alleen aan Hem! Hoe kon je nu ten aanschouwen van al je kinderen, die door jou allemaal zo onderricht werden, je dusdanig veranderen en ons allen een heel ander gezicht tonen dan waar wij logischerwijze recht op hadden krachtens jouw onderricht aan ons allen gedurende de tijd dat nog geen sterfelijk oog Jehova gezien had?!
[14] Nu Hij echter, o wonder boven wonder, genade boven genade, goedheid boven goedheid, liefde boven liefde, erbarmen boven erbarmen, zichtbaar in ons midden wandelt, ons leert, leidt, voedt en te drinken geeft door de uitstroming van Zijn oneindige vaderliefde, - nu Hij in het centrum van Zijn buitengewone mildheid tot ons, armzalige kinderen, kwam en ons dode wezens zulke grote beloften gaf en, als we dat maar willen, zelfs het eeuwige leven geeft, - nu pas laatje ons blijken hoe volkomen leeg jouw tot ons gerichte leer was en hoe gering je achting voor God, omdat je nu in Hem juist datgene wilt ontkennen wat Hem naar ons allen toe heeft geleid door Hemzelf?!
[15] O vader, keer om; want je hebt je aangezicht afgewend van Hem, die uit de grootste liefde en barmhartigheid tot ons kwam om ons te redden van de eeuwige nacht van de dood!
[16] Zie, vader, toen wij zwak waren heb je ons allemaal ondersteund met je kracht; versmaad dan ook in deze tijd van jouw zwakte onze handen niet, nu wij je willen ondersteunen om je volgens de heilige wil van de Vader weer op de been te helpen!
[17] Wend je daarom ook meteen tot Hem, die in ons aller midden is en niet ergens heel ver buiten ons!
[18] O vader, zie, Hij is in ons midden! Wend je daarom in allerijl tot Hem, amen; ja, ja, in allerijl, amen, amen, amen!'
«« 42 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.