De alwetendheid en wijsheid van de vreemdeling. Het vermoeden van de verwonderde Garbiël

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 50 / 280 »»
[1] Na deze uitnodiging vermande Garbiël zich als eerste; hij was erg verbaasd, omdat hij maar niet kon begrijpen hoe deze onbekende man alles zo haarfijn kon weten. Daarom richtte hij de volgende woorden tot de vreemdeling:
[2] 'Luister, jij boven alles gewaardeerde vriend, - je bent een buitengewoon raadselachtige man voor mij! Hoe kun je dergelijke verborgenheden in ons hart lezen, hoe zo haarfijn doorzien wat zich daarin afspeelt?
[3] Neen, zeg ik, neen, dat is te veel voor een mens van mijn slag!
[4] Zie, mijn boven alles gewaardeerde vriend, ik ben er nu vast van overtuigd dat het bij jou niet helemaal natuurlijk toegaat!
[5] Want ten eerste is er het buitengewone gevoel dat ik aan jouw borst ondervond en ten tweede, maar nu nog in sterkere mate, is je doordringende blik, waarvoor niet eens de meest verborgen hoek van ons hart veilig is, er het sprekendste bewijs voor.
[6] Ik wil weliswaar niet betwisten dat er door toelating van boven zeer scherp ziende mensen bestaan, zoals bijvoorbeeld Henoch, Kenan, Jared, Enos en Seth, die werkelijk ook reeds meerdere wonderbaarlijke dingen bewerkstelligd hebben, zoals vandaag de bliksem - als jij die tenminste niet teweeggebracht hebt! - en de snelle wederopbouw van Adams grot - dat wil zeggen, als jij ook daarin niet de hand hebt gehad! - en het plotseling gaan liggen van de storm van gisteren - wat jij misschien ook op je genomen hebt!
[7] Ja, zoals ik zei, het is beslist niet te ontkennen dat mensen die God volledig zijn toegewijd met Zijn genadige toestemming tot heel wat in staat zijn.
[8] Maar het volgende is ook gewis en volkomen waar: mijn hart is tot op dit tijdstip evenwel geheel gespaard gebleven en niet eens de meest verheven aartsvader is ooit in staat geweest om een blik te werpen in die innerlijkste schuilhoek van het leven!
[9] Hoe jij derhalve zoiets kunt, is mij werkelijk een raadsel!
[10] Wie kan er naast jou bestaan?
[11] Ik ben nu geheel en al met grote vrees voor jou vervuld en verzoek je daarom ons allen te ontslaan van je hoogst welwillende uitnodiging, om je te volgen naar de hoogte en daar op de meest onwaardige wijze te genieten van de in de hoogste graad onverdiende kost uit de schotel van Adam.
[12] Want wat de ergerlijke zin van onze geheime bedoeling betreft, daarover zijn wij immers reeds in het reine; wat echter de zin van jouw bedoeling betreft, geloof ik, dat je ons allen wel getoond hebt dat wij allen waarlijk grote 'schurken waren, maar dat in de toekomst niet meer zullen zijn en nog minder ooit weer zullen worden, - daar kun je volkomen van verzekerd zijn! Omdat je nu toch wel de machtigste man van de hoogte schijnt te zijn, daar de verheven aartsvader Adam zelf je bovenmatig toe gedaan lijkt te zijn, geef ons dan nu het welwillende antwoord op de vraag waarvoor wij hierheen zijn gekomen, opdat wij nog, voordat de stralen van de avondschemering geheel gedoofd zijn, de onzen het gewenste bericht kunnen brengen!
[13] Allerliefste vriend, vat nu mijn uitlating niet op als een harde eis van onze wil aan de jouwe of aan die van de verheven aartsvader Adam, maar alleen als een geheel van harte deemoedig en plichtmatig bescheiden verzoek; want als je het niet eens bent met mijn wens, willen wij allen je liever tot aan het eind van de wereld volgen, dan ooit ook maar in het minst tegen je in te gaan! Daarom zal jouw zeker uiterst machtige wil door ons allen geheel en volkomen gerespecteerd worden!'
[14] En Abedam zei daarop tegen de zeer spraakzame Garbiël: 'Luister, Ik zeg je, je tong is werkelijk een meesterstuk; want je praat jezelf daarmee blind en je hoort de luide verlangens van je hart niet, dat werkelijk geen slechte grondslag heeft! Zie, alles wat je nu gesproken hebt, heeft kop noch staart noch een lichaam!
[15] Want wat je nu gezegd hebt, is niets anders dan lege wind, waarmee je je angst uitje lijf wilt praten.
[16] Je vroeg je af wie er naast Mij kan bestaan, omdat Ik de kunst versta, in de binnenste schuilhoek van het leven te kijken.
[17] Daarom bekruipt je dan grote vrees; zie, alleen dat kwam uitje hart! Ik zeg je echter: Steekje tong tussen je tanden en houd hem vast, opdat hij niet nogmaals je eigen hart zal bedriegen door je te laten geloven dat je reeds de zin van Mijn bedoeling met jullie allen doorzien zou hebben!
[18] Zie, dat is zeer ijdel, want spoedig zul jij tezamen met je broeders inzien dat zelfs de allerhoogste en meest volkomen engelengeest van de bovenste hemel eeuwig nooit de volledige zin van Mijn bedoeling met jullie allen kan bevatten of begrijpen!
[19] Maar wat je zorg als bode betreft, allen weten nu reeds volkomen dat zij vandaag, morgen en overmorgen, dus tot en met de geschillendag, hier dienen te blijven.
[20] Daarom heb jij geen reden ter verontschuldiging meer om weg te blijven en Mijn uitnodiging niet aan te nemen!
[21] Daar je vrees nu kennelijk ijdel is en al de jouwen allang goed verzorgd zijn, kun je Mij toch wel volgen?!'
[22] En met tranen van vreugde antwoordde Garbiël: 'Ja, waarlijk ja, nu volg ik U waarheen U wilt!
[23] Want nu gaat me een groot licht op, omdat U zei hoe onnaspeurlijk de zin van Uw bedoeling is!
[24] Ik waag het weliswaar nog niet met mijn tong uit te spreken, - maar daarvoor spreekt mijn hart des te luider door een voorheen nog nooit ondervonden liefde, dat U een Vader bent!
[25] En daarom wil Ik U eeuwig volgen waarheen U wilt, ja eeuwig! Amen.'
«« 50 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.