Op weg naar de hoogte. Besediëls stille bespiegelingen van de natuur en zijn uitlatingen over het wezenlijke menszijn van de Heer. Garbiëls goede beantwoording

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 53 / 280 »»
[1] En meteen verhieven allen zich, vervuld van de grootste eerbied, en volgden Abedam en Adam naar de reeds bekende hoogte, bevend over hun hele lichaam, enerzijds door buitengewone vreugde, anderzijds weer uit overmatige vrees voor Gods heiligheid, macht, kracht en gezag, maar ook ten dele veroorzaakt door de steeds heviger voelbare liefde in hun hart tot de heilige Vader.
[2] Een broeder van Garbiël liep achter hem en zei heel zacht tegen Garbiël: 'Luister broeder! Wanneer ik nu deze niet ontelbare sterren bezaaide hemel zie en wij weten nu reeds allen van Seth en Enos en ook heel duidelijk van Henoch dat deze sterren louter onbegrijpelijk grote, lichtende hemellichamen zijn, - broeder, en wanneer deze verhelderende gedachte mij zegt: 'Besediël, kijk, daar vooraan loopt de Schepper van al deze talloze en mateloos grote wonderen, de almachtige, meer dan heilige Schepper! Eén heilige gedachte van Hem en de eindeloze ruimte zal onmiddellijk leeg zijn, begraven in zijn eigen eeuwige, oneindige nacht; en wederom een heilige gedachte van Hem, die daar vooraan loopt, en nieuwe heerlijke scheppingen lullen schitterend stralen door de grote ooreindigheid!', - o broeder, wat voor een onuitsprekelijk gevoel overweldigt dan mijn hart!
[3] Voorheen hebt je wel gevraagd of wij nog niet merkten wie de Vreemdeling is.
[4] O, ik zeg je, dat ik het al bij Zijn eerste aankomst gemerkt heb en het was mij duidelijk dat achter Hem iets onuitsprekelijks verborgen moest zijn; want dat verkondigden mij Zijn ogen en Zijn mond nog voordat Hij een hoogst heilig woord tot ons gericht had.
[5] Of heb je ooit zulke ogen gezien en zo'n mond?!
[6] Wat een waardigheid, wat een heiligheid, wat een sterkte, wat een macht, kracht en gezag spreekt daar niet overduidelijk uit; en wie zou niet meteen van verrukking vergaan wanneer Hij je van dichtbij aankijkt; en hoe liefdevol uitnodigend is Zijn gezicht op enige afstand!
[7] Verwijdert men zich echter steeds verder van Hem, dan wordt Zijn aangezicht ook steeds heiliger en ernstiger en wint steeds meer aan iets wat onbeschrijfelijk is.
[8] Ik weet nauwelijks of het in iemands hart eerder een heilige allerdiepste eerbied opwekt of meer het diepste berouw en het sterkste verlangen Hem steeds hoe langer hoe dichter te naderen, ja, als het mogelijk zou zijn, zich geheel met Hem te verenigen!
[9] En komt men dan hoe langer hoe dichter bij Hem, hoe spoedig verdwijnt dan het gevoel van afstand en begint er daarentegen dan een vroeger nooit gevoelde heilige liefde het hart te bevangen, waarin zowel het leven als het vernietigd worden zich in gelijke mate eindeloos zalig uitspreken!
[10] O broeder, nu vraag ik je, daar jij vele malen wijzer bent dan ik, heb je ook zoiets gevoeld?
[11] Nu je mij al zoveel verteld hebt, zou je mij dan ook niet willen meedelen in hoeverre ik mijn gevoel moet vertrouwen, of in hoeverre het misschien toch nog met onjuistheden vermengd is? Als je iets mocht weten, zeg het me dan onmiddellijk!'
[12] En Garbiël zei tegen zijn broer Besediël: 'O broeder! Geloof je gevoel, geloof echter ook dat dat niet vanuit jezelf in jouw hart stroomt, maar heilig vanuit Degene die daar vooraan ons allen naar de heilige hoogte leidt, - ja, broeder Besediël, naar een hoogte, die niet alleen een aardse hoogte is, maar eindeloos veel meer: een hoogte van het innerlijke eeuwige leven vanuit Hem! Dat vermoed ik!
[13] O broeder en jullie broeders allemaal, verruim terstond je harten en werp al het onnuttige aardse eruit, opdat het des te ruimer en vrijer wordt om al die grote schatten op te nemen die reeds rijkelijk over ons zijn uitgestort en die vast en zeker nog over ons uitgestort zullen worden!
[14] Laat echter, lieve broeder, voorlopig je al te hoge gedachten met rust, want heus waar, mij dunkt dat het eindeloos grote ook te eindeloos heilig voor onze nog ongereinigde harten zal zijn!
[15] Als echter iemand van ons zich in zijn hart met iets bezighoudt of bezig wil zijn, laat hij het dan daadwerkelijk reinigen door waar berouw en ware liefde tot Hem die ons leidt!
[16] Want zie, wij allen zijn het doel nabij; alle vaderen werpen zich al ter aarde bij de aanblik van Degene die ons leidt!
[17] O zie, zie hoe zij nu allemaal omgeven worden door een heilig licht; hoe de hoogte nu oplicht!
[18] O broeders, ween en bid; want heilig, heilig, heilig is het hier!
[19] O mijn arme zondige hart, - zul je de op handen zijnde onthulling wel kunnen verdragen, het licht van de eeuwige God, van de heilige Vader?!'
«« 53 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.