Het bestaansrecht van de behoefte aan kennis. Waarheid, het voedsel van de geest; liefde, de grond van alle waarheden

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 60 / 280 »»
[1] En toen Sehel dat, wat de tekens betrof, van Abedam had vernomen, werd hij blij dat ook hij deze spoedig nader zou leren kennen; maar wat de oorlog betreft die in de loop van de boze tijd zou ontstaan, kon hij niet begrijpen waarom hij eigenlijk met de onthulling van de tekens niet ook die van het visioen van de genoemde oorlog kon krijgen.
[2] Deze vraag nam hem zo in beslag, dat hij zichzelf daardoor geheel vergat en uit het veld was geslagen, zo erg zelfs (hat hij vergat op passende wijze te bedanken.
[3] Maar de hoge Abedam vroeg hem na enkele ogenblikken van zwijgzaamheid: 'Sehel, wat voor nutteloze dingen Iaat je allemaal door je hart gaan? Waartoe dient dat?
[4] Word je er soms meer levend door als je onverzadigbare weetgierigheid bevredigd zou worden?
[5] Als je je al zo druk maakt over het weinige dat over de aarde zou kunnen komen volgens watje gezien hebt, - wat zou je dan wel doen als je Kenans visioenen had gehad en je de tien zuilen in je geschouwd zou hebben?
[6] Ik zeg je echter: Ga naar Kenan en laat hij je over de tien zuilen vertellen; let daarbij vooral op de laatste! Dat zal je veel licht verschaffen; maar het licht zal je droevig maken. Want daar zal de Vader, die ie dit nu zegt, tot een onverbiddelijke rechter worden en je oog zal tevergeefs in de grote duisternis rondwalen; maar Mijn aangezicht zul je geheel tevergeefs zoeken.
[7] Want waarheen je je ogen en je oren ook maar zult wenden, je zult niets anders vinden dan enkel Mijn grote toorn.
[8] Als je dus iets dergelijks nader te weten wilt komen, ga dan naar Kenan toe en laat je door hem vertellen wat hij gezien heeft; maar, begrijp goed, als je wilt! Amen.'
[9] Na deze vermanende woorden viel Sehel direct voor Abedam neer en begon te roepen, te huilen en te smeken of Ik hem toch maar voor altijd zou willen verschonen voor dergelijke onthullingen; want hij wilde liever voor alle eeuwigheden der eeuwigheden geheel te gronde gaan, dan ook maar gedurende één enkel ogenblik Mij, de allerheiligste, meest liefdevolle Vader te moeten missen.
[10] En Ik als Abedam zei daarop tegen hem: 'Nu kijk eens, Mijn lieve Sehel, zo is het immers goed! Omdat jij Mij liever hebt dan die vreselijke onthulling, blijf je ook bij Mij; en waarlijk, zeg Ik je, het zal voor jou nooit nodig zijn om Mij, jouw en jullie aller meest liefdevolle, heilige Vader, te zoeken of Mij ooit te missen!
[11] Wat echter je weetgierigheid betreft, deze wil Ik niet als onredelijk en onterecht beschouwen; want daarmee kondigt zich als eerste bij ieder mens een hoger geestelijk leven aan.
[12] Wie zonder begeerte om te weten is, lijkt nog op een blok hout, waarin geen ander leven meer is dan alleen maar een ontbindingsleven, dat verteert en ten slotte alles om hem heen vernietigt, net zo als een vormeloze veelmond (poliep), die zich in de slijkerige bodem van de zee bevindt en daar alles om zich heen verorbert met zijn vele vormeloze armen, die ieder een eigen mond hebben, totdat hij zich dood gevreten heeft en vervolgens zelf weer tot slijk wordt, dat hoogstens tot smadelijke voedingsbodem dient voor zo'n gelijksoortige nieuwe veel en allesvreter.
[13] Ja, Ik zeg het nu tegen jullie allemaal: Een mens zonder een hogere weetgierigheid is in eigenlijke zin nog helemaal geen mens, maar slechts een dier in een menselijke vorm dat geen andere gedachte kent dan alleen maar schransen en, wanneer het zich volgevreten heeft en verder gezond is, de slaap of paringslust en de wens dat alle natuurlijke verrichtingen zonder moeilijkheden verlopen en hij goed en zacht ligt en in zijn slaap nog droomt van schransen of van paren.
[14] Neen, bij zo'n mens is het niet goed toeven; want in hem leeft enkel nog maar een geheel dierlijke ziel, die geen afstand wil doen van haar vorige ontwikkelingstoestand, omdat het vreten haar altijd beter afging dan het werken aan het opwekken van de onsterfelijke geest in haar.
[15] Zie, zo'n mens is een puur werelds persoon, voor wie niets heilig is dan alleen zijn buik.
[16] Ofschoon dit allemaal ten gunste van weetgierigheid spreekt, heb Ik er evenwel in een ander opzicht ontzettend veel tegen en wel om de allerbeste reden van de wereld en van alle sterren, zonnen, manen en alle eindeloze hemelen.
[17] Deze goede reden is het volgende: Kijk, bij iemand die weetgierig is, is de geest al zodanig gewekt als bij een kind dat nog aan de borsten van zijn moeder gezoogd wordt! Wat wil het wakker geworden kind echter? Wat betekent zijn huilen en het schreeuwen?
[18] Zie, het wil voeding; het wil verzadigd worden!
[19] Dat wil ook de geest die uit de lange slaap ontwaakt is; zijn honger kondigt zich aan door de behoefte aan kennis.
[20] Vertel Me echter in je hart en beantwoord Mij de vraag: Wordt het kind wel verzadigd als de moeder het in plaats van de met melk gevulde borst een vinger in zijn mond stopt om aan te zuigen, of andere dingen waarin zich geen voedingsstof bevindt?
[21] Ja, Ik zeg je, zij kan het kind in plaats van de borst duizenden en nogmaals duizenden van de allerzachtste vingers in de mond stoppen, het kind zal echter bij al die vergeefse vingerzuigerij onvermijdelijk te gronde gaan, omdat het zo onmogelijk ooit verzadigd zal worden omdat er geen voeding in zit en het zal bij een dergelijke, bedrieglijke kost het leven verliezen!
[22] Begrijp je zo'n waarheid! - Je trekt je schouders op; wel, je zult het dadelijk goed begrijpen.
[23] Is melk niet een waarachtig voedingsmiddel voor het kind en dus een volle waarheid voor de hongerige en begerende en naar voedsel verlangende maag van het kind?! - Ik meen dat niemand dat zal betwijfelen!
[24] Houdt echter de moeder het kind niet aan haar borst waarin haar onbegrensde liefde voor het kind als een laaiend vuur brandt, in welk vuur deze zoete kost in feite bereid wordt?!
[25] Zie, nu hebben wij alles; de geest wil dus ook waarheid, de getrouwste, volste waarheid wil hij tot voedsel!
[26] Als je echter je geest wilt verzadigen met lege wetenschappen, waaraan dikwijls nog geen dauwdruppel waarheid hangt, vertel Mij dan eens hoe ver de geest dan zal komen!
[27] Zoals bij de moeder de liefde de grondstof van het ware voedsel voor het kind is, zo is ook de liefde voor de geest de basis van alle eindeloze waarheden, die alle een heel ware, goede, eeuwige kost voor de geest zijn.
[28] Wie en waar is echter deze liefde? - Kijk daarvoor naar Mij, hier, naar Mijn borst; zie, daar is melk in een eindeloos grote hoeveelheid!
[29] Blijf jij daarom maar hier; want het is beter hier gezoogd te worden, dan de duidingen van visioenen na te jagen en daarbij in de geest te verhongeren om ten slotte met die onthulde visioenen te gronde te gaan.
[30] Begrijp je nu het verschil tussen ware en valse kost, en wat de behoefte aan kennis is?
[31] Als je het nu begrijpt, handel er dan naar, dan zul je eeuwig leven! Amen.'
«« 60 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.