Oalims visioen: drie harten in elkaar

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 72 / 280 »»
[1] En nu riep Abedam Oalim bij Zich en wel met de volgende woorden: 'Oalim, je bent overweldigd door louter gevoelens van dank tegenover Mij voor Mijn vaderliefde, kom bij Mij en laat net als je voorgangers ons allen weten wat je allemaal in je gezien, gevoeld en gehoord hebt! Maar spreek zonder angst of schroom, opdat niets achterwege blijft; want het is allemaal van grote betekenis voor jou, evenals voor al je broeders. Open dus je mond! Amen.'
[2] En meteen kwam Oalim naderbij, dankte vanuit de diepste grond van zijn hart voor de grote genade, omdat ook hij net als zijn broeders geroepen werd, en begon toen het volgende voor ieder mens zeker uiterst opmerkelijke droomgezicht duidelijk weer te geven; zijn verhaal luidde aldus:
[3] 'Heilige, meest liefdevolle, enig ware en goede Vader en jullie allen, mijn lieve broeders en zusters, mijn lieve natuurlijke vader, moeder en kinderen! Zie, de Allerhoogste heeft mij allergenadigst geroepen om voor Hem en jullie allen te spreken; maar waarachtig waar, het is moeilijk om iets weer te geven in woorden, gesproken met een stoffelijke tong, dat op de gehele aarde, ten minste volgens mijn beperkte kennis, zijn weerga niet heeft.
[4] Maar ik ben vol vertrouwen; want Degene die mij zoiets in mijzelf liet zien, voelen en horen, zal zeker ook mijn anders matte tong de juiste lenigheid geven om het onuitsprekelijke voor jullie allen zo begrijpelijk mogelijk te kunnen uitspreken.
[5] Ja, waarachtig waar, moge er nooit een einde zijn aan mijn dank aan U, meer dan heilige, meest liefdevolle Vader; want nu is mijn tong door Uw toedoen geheel los geworden!
[6] O luister, jullie allen, mijn lieve broeders en zusters, mijn natuurlijke vader, moeder en kinderen en verheug je met mij; want de Heer, onze grote God en allerheiligste en liefdevolle Vader is onvoorstelbaar goed, zachtmoedig en vervuld van het grootste geduld; daarom heeft Hij mijn tong los gemaakt en wil uit mijn mond nu weer datgene vernemen wat alleen Hij al tevoren in mijn hart gewekt heeft!
[7] Omdat het dus Uw heilige wil is dat ik zal spreken, wil ook ik met de grootste vreugde van mijn hart alles doen wat U, heilige, meest liefdevolle Vader, ook maar welgevallig is!
[8] Hoor dan allen wat ik uiterst wonderbaarlijk in mij gezien, gevoeld en getrouw en duidelijk vernomen heb!
[9] Aanvankelijk klonk het mij zeer vreemd in de oren dat ik in mijn hart moest kijken, want het leek mij immers volslagen onmogelijk om mijn hoofd, waarin toch de ogen geplaatst zijn, ergens in mijn lichaam te steken om daarin dan het hart te beschouwen!
[10] Alleen, toen ik zo nadacht over de mogelijkheid of onmogelijkheid om mijn ogen in mijn lichaam te brengen, verloor ik opeens onverhoeds het licht van mijn ogen; maar bijna op hetzelfde ogenblik werd plotseling alles licht in mijzelf zodat ik mijzelf innerlijk zag zoals ik mijzelf anders uiterlijk zie bij het licht van de zon.
[11] Ik kon toen echter wederom niet begrijpen hoe zoiets mogelijk kon zijn, daar ik zoiets voordien nog nooit ervaren had; en terwijl ik zo dacht begon ook meteen mijn hart volkomen doorzichtig te worden en zag ik drie harten netzo in elkaar zitten als de drie kernen van de met stekels behaarde vrucht van de kastanje, en wel eerst de kern met de bruine schil, in deze schil het eigenlijke vlees of de vleeskern en daarna in deze vleeskern pas de kleine kiemkern, waarin het eigenlijke leven ingesloten is en daarin de oneindige veelvoud en de eindige veelheid ervan.
[12] Het buitenste hart sprong al gauw uiteen, raakte los van de rest en viel omlaag in een eindeloze diepte waar het bovendien vernietigd werd; en dat was het buitenste vleselijke hart van het lichaam.
[13] Het meer inwendige, substantiƫle hart bleef echter en breidde zich voortdurend uit, waardoor het het binnenste, in hoge mate stralende kiemhart dwong tot aanhoudend groeien zodat het ook steeds groter werd, zoals de kiem van een in de aarde gelegd zaadje steeds groter wordt en wel zo lang totdat er een machtige boom uit ontstaat.
[14] Zo was het ook het geval met dit binnenste kiemhart van mij. In het begin zag het eruit alsof het alleen maar een hart was; toen het echter steeds maar groter werd, kreeg het ook hoe langer hoe meer een menselijke vorm en toen herkende ik mijzelf in deze nieuwe mens, die voortgekomen is uit mijn vroegere, inwendige, stralende kiemhart.
[15] Bij de aanblik van deze mens dacht ik bij mijzelf: `Heeft deze nieuwe hartmens in mij soms ook nog een hart in zich?'
[16] En zie daar, onmiddellijk zag ik in deze nieuwe mens, dat ook hij nog een hart in zich droeg!
[17] Dit hart zag er echter uit als een zon en haar licht was sterker dan het duizendvoudige licht van de zon overdag.
[18] Toen ik dit zonnehart steeds meer en meer bekeek, ontdekte ik plotseling in het midden van dit zonnehart een kleine op, U, o heilige Vader, volkomen gelijkende, levende afbeelding, - wist echter niet hoe zoiets mogelijk was.
[19] Toen ik daarover nadacht ervoer ik ineens een onuitsprekelijke gelukzaligheid en Uw levende beeltenis opende onmiddellijk zijn mond en sprak tegen mij vanuit het zonnehart van de nieuwe mens in mij het volgende:
[20] `Richt nu je ogen naar omhoog en aanstonds zul je gewaarworden vanwaar en hoe Ik nu levend in je woon!'
[21] En ik richtte mijn ogen omhoog en onmiddellijk schouwde ik in een eindeloze diepte der diepten van de oneindigheid eveneens een onmetelijk grote zon en toen in het midden van deze zon Uzelf, o heilige Vader!
[22] Van U uit gingen eindeloos vele meer dan lichte stralen en een van die stralen viel in het zonnehart van de nieuwe mens in mij en vormde zo Uzelf levend in mij.
[23] Toen strekte de nieuwe mens in het kiemhart zijn armen uit en wilde mij, uiterlijke mens, gevangennemen.
[24] Maar ik schrok daarvan en deze schrik wierp mij weer in mijn oude huis terug.
[25] Het eerder ontsnapte vleselijke hart kwam weer vanuit de diepte omhoog en omsingelde meteen weer de twee binnenste harten; toen dat gebeurd was werd de buitenwereld weer zichtbaar voor mij en al het innerlijke verdween.
[26] En zo is dit dan ook alles wat ik in mij gezien, gevoeld en gehoord heb.
[27] O heilige Vader, neem dit zeker onvolkomen verhaal van mij genadig op en maak het volgens Uw heilige wil volkomen; Uw wil geschiede! Amen.'
«« 72 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.