De mensen als kinderen van God, als goden

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 80 / 280 »»
[1] Na deze woorden dankte Henoch Abedam in alle liefde en grote deemoed van zijn hart voor die belangrijke, grote, heilige leer en alle andere vaderen en kinderen volgden zijn voorbeeld.
[2] Na dat innerlijke dankgebed ging Henoch weer naar zijn vorige plaats, naar Garbiƫl toe.
[3] Abedam wendde Zich daarop tot Rudomin en richtte de volgende woorden tot hem:
[4] Let ook jij op, Mijn geliefde Rudomin, en hoor en begrijp goed wat voor bijzonders jouw visioen over jullie allen getuigt en te kennen geeft!
[5] Jullie weten nu allemaal al, zoals je je hier, Mij omringend, op de hoogte bevindt, dat Ik immers God ben, de Enige, de Enkele en de Eeuwige, terwijl Ik als Vader zichtbaar voor jullie ogen met je spreek en je onderricht.
[6] Als de vader echter een God is, dan zullen zijn kinderen toch geen honden, katten, ossen, koeien, kalveren, ezels of iets dergelijks zijn, maar datgene wat hun vader is en zij zullen ook daar zijn en werken waar Hij zich bevindt en werkzaam is!
[7] Zie, Mijn eeuwige orde is zodanig, dat overal en bij iedere zaak, bij ieder ding, bij ieder schepsel de kinderen net zo volkomen moeten zijn als hun vader!
[8] Op grond daarvan is in iedere vrucht immers al een kern aanwezig waaraan alle volkomenheid van de vader reeds ten grondslag ligt.
[9] En daarom moet een zaadje, als het in de aarde gelegd wordt, weer tot hetzelfde gras, tot eenzelfde plant, tot eenzelfde struik of tot eenzelfde boom worden als waaruit en waaraan het tot een zaadkorrel werd.
[10] Of gaat het er bij de dieren anders aan toe? - Ik bedoel, dat ook de vader van de leeuw of zijn verwekker te allen tijde zelf een leeuw was, zoals die van de vogel ook alleen maar een vogel was, en zo verder tot aan de mens toe waar de zoon van de vader ook net als de vader een mens wordt vol grote bekwaamheden en talenten en de dochter net zo als de moeder en zij voor de vader een geheiligde akker zijn voor het inzaaien van de vruchten van het eeuwige leven, ja voor vruchten ter uitzaaiing vanuit Mij.
[11] Wanneer dat reeds volledig zo blijkt te zijn in de natuurlijke en de lichamelijke wereld dan zal dat toch immers in de geest nog oneindig maal meer het geval moeten zijn.
[12] Wanneer Ik dus tegen jullie zeg en ie onderricht en ervan getuig, dat jullie Mijn kinderen zijn, - vertel Me dan, lieve kinderen: Wat geeft dat te kennen?
[13] Waartoe en waarom dan noemen jullie Mij je `Vader' en waartoe en waarom noem Ik jullie Mijn `kinderen'?
[14] Waartoe en waarom wil Ik terecht en uit goede beweegredenen, datje niemand anders dan alleen Mij als de enig ware Vader erkent en bemint, Mij alleen navolgt, Mij alleen eert, looft en prijst en Mij alleen in alles volkomen zult gehoorzamen? - Begrijpen jullie nog mets?
[15] Maar wat en wie ben Ik als jullie ringe ware Vader dan nog meer?
[16] Nu dan - Ik hen ook de enige, eeuwige, oneindige, hoven alles machtige, ware God!
[17] En als Ik als jullie enige ware Vader van eeuwigheid tot eeuwigheid een God ben met alle eigenschappen daarvan, wat zijn jullie dan vervolgens als Mijn kinderen?
[18] Ja waarlijk, zeg Ik je, jullie zijn ook goden zoals Ik, je Vader, een God ben, - alleen met dat onderscheid (dat ook reeds op de aarde, tenminste lichamelijk gezien, iets onveranderlijks blijft), dat de vader, gezien de volgorde van verschijnen, eeuwig steeds een vader voor de zoon zal blijven en de zoon daarom nooit een voorvader van de vader kan zijn, of dat hij tegen zijn vader zou kunnen zeggen: `Ik heb je verwekt!'
[19] Evenmin als je kunt aannemen dat uit een zaadkorrel dezelfde boom weer tevoorschijn komt, die voorheen het zaad zelf voortgebracht heeft!
[20] Daarom blijft de vader steeds vader en de zoon steeds zoon: dat is een onveranderlijke verhouding.
[21] De grote afstand en het onderscheid tussen Mij en jullie is dan ook, dat alleen Ik de Vader ben, jullie zijn echter onmogelijk iets anders dan Mijn lieve kinderen, die een grote erfenis te wachten staat in het grote huis van de Vader!
[22] En zie nu, Mijn lieve Rudomin, dat geeft jouw verheven droomgezicht allemaal te kennen, doordat het jou, en door jou ook alle anderen, het duidelijkste getuigenis laat zien over het eigenlijke wezen van Mijn kinderen en het zegt hen:
[23] Mens, bedenk wel en overweeg diep in je hart tot Wie je `Heilige Vader' roept, en waarom!
[24] Maak jezelf ook waardig in Zijn ogen door juist datgene te doen wat deze heilige Vader van je hier op aarde van je verlangt, opdat je voor Hem een echt en geheel waarachtig lief kind wordt, - volkomen gelijk aan Hemzelf!
[25] Ja waarlijk, jullie moeten volmaakt zijn, zoals Ik dat Zelf ben, indien je voor eeuwig het kindschap wilt verwerven!
[26] Want het is immers het allerhoogste, dat jullie Mijn kinderen zijn en Ik jullie Vader!
[27] Opdat je deze grootste en heiligste aller waarheden nog dieper zult kunnen doorgronden, willen wij nu Horedon nog ondervragen en goed horen en zien, wat hij in zich geschouwd en vernomen heeft! Amen.'
«« 80 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.