De oproep aan Horedon om zijn visioen bekend te maken

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 81 / 280 »»
[1] Toen Rudomin dat nu allemaal gehoord had en ieder woord diep in zijn hart gegrift had, dankte hij de hoge Abedam in het diepst van zijn hart, boog toen zijn grote lichaam voorover en ging daarop na een liefdevolle wenk van Abedam naar zijn vorige plaats terug, maar ook rugwaarts om de heilige Vader maar niet uit het oog te verliezen; want het was gedurende de beschrijving van zijn droomgezicht reeds buitengewoon donker geworden, ten eerste door het tijdstip van de avond, maar ten tweede nog meer door het plotseling betrekken van de hemel, - iets wat in een dergelijk gebergte heel gewoon was, waarom niemand er dan ook veel aandacht aan had besteed.
[2] Want als de bergen rondom vlijtig vuur spuwden, was er zelden sprake van een heldere nacht.
[3] En zo was er nu geen ander natuurlijk licht meer aanwezig dan alleen de matte weerschijn van enkele veraf gelegen brandende bergen.
[4] Maar desondanks riep Abedam Horedon bij Zich, en wel met de volgende woorden: 'Horedon, als je ogen je nu niet meer goed van dienst zijn, volg dan alleen Mijn stem en vertoon je aan ons; want in de toekomst zul je altijd alleen de stem moeten volgen, omdat je Mij nog zeer dikwijls in jezelf zult horen, maar Mij op de aarde verder niet meer zult zien als de tijd van Mijn huidige aanwezigheid hier is afgelopen!' Horedon verliet weliswaar onmiddellijk zijn plaats en begaf zich naar Abedam, maar omdat Diens stem zich niet voortdurend liet horen dwaalde hij enige tijd tussen de vaderen rond en kon hij niet op de plaats komen waar Abedam zich bevond.
[5] Maar al spoedig liet Abedam, Horedon roepend, Zich weer horen en Horedon, die een geheel andere richting volgde, keerde toen meteen weer om en schrok ten zeerste daar hij de weg was kwijtgeraakt.
[6] Hij ging snel naar de plaats waar h de stem had gehoord; maar omdat hij dan hier, dan daar op iemand stuitte die hij kennelijk moest ontwijken om voorwaarts te kunnen gaan, gebeurde het in een dergelijke stikdonkere nacht maar al te gemakkelijk dat hij weer de juiste richting verloor en zodoende weer op een geheel andere plaats belandde dan waar de hoge Abedam Zich bevond. En dus riep Abedam hem weldra weer.
[7] Maar Horedon meldde zich ogenblikkelijk vanaf een geheel tegengesteld punt en zei wenend:
[8] 'O heilige, lieve Vader! Als U niet bij mij komt in zo'n donkere nacht dan hen ik zo goed als geheel verloren; want door het uitwijken verlies ik steeds de richting en kan daardoor niet bij U komen!'
[9] En weer riep Abedam: 'Horedon, hierheen, hierheen, achter Mij in gindse verte zie je immers een vurige berg!'
[10] En Horedon ging meteen weer op de stem af; maar omdat hij weer niet rechtdoor kon gaan, maar opnieuw nu eens voor deze, dan voor een andere groep uitweek, hielp het kijken naar de brandende berg ook niet, zodat hij het doel weer niet bereikte.
[11] Toen Abedam Zich nu echter weer meldde en zei: 'Horedon! Hoe lang zal Ik nog op je moeten wachten?' werd Horedon bedroefd, verwenste de nacht en zei:
[12] 'Vervloekt zij deze duisternis, omdat zij mij hindert op mijn weg naar het heilige doel en Degene die ik zoek en dir mijn hart boven alles bemint, voor mij verhult, zodat ik maar niet bij Hem kan komen!
[13] O Vader, laat het licht worden en wees zo genadig om deze nacht te laten ijken, opdat ik U' kan zien en naar U toe kan ijlen, o heilige, lieve Vader!
[14] Of kom naar mij toe, waar ik vol verlangen en bedroefd over zo'n boze nacht nu rustig op U wacht; laat het geschieden volgens Uw heilige wil!'
[15] Abedam zei daarop tegen Horedon: 'Omdat je Mij werkelijk niet kunt vinden, kun je in je hart in Mijn naam zeggen: `Jij berg daar aan de grens waar de kinderen van de morgen wonen, ontbrand en verlicht deze plek!'
[16] En als je vertrouwt en in je woord vanuit Mij gelooft, dan zal ook weldra gebeuren wat je in Mijn naam luid hebt uitgesproken! Amen.'
[17] Van liefdesvuur vervuld, dankte Horedon nu Abedam in zijn hart en sprak toen de hem voorgezegde woorden uit met de grootste geloofskracht.
[18] Toen beefde de aarde geweldig en met een ongehoord hevige knal braken de vurigste vlammen uit de hoge top van de berg en ver in de omtrek werd de streek met helder daglicht overgoten.
[19] Horedon zag direct Abedam naast zich staan, dankte Hem in alle liefde van zijn hart en zei toen:
[20] 'O heilige, lieve Vader, hoe eindeloos machtig bent U toch - en hoe goed! Want nu pas zie ik in, dat U mij door dit ronddwalen de moeite van het spreken heeft willen besparen!
[21] Want zoals het mij vanaf Uw eerste oproep tot nu toe is vergaan, ging het voordien immers ook in mijzelf toe!
[22] En zo is alles wat ik in mij gezien, gehoord, gevoeld en gedaan heb op de heerlijkste manier bekendgemaakt!
[23] U, o heilige Vader, zij alle lof, alle liefde, alle dank en prijs daarvoor eeuwig! Amen.'
«« 81 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.