Jorias straalt licht uit door zijn liefdesvuur. De wijsheid, het uit de liefde geboren licht. Het heelal in de mens

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 86 / 280 »»
[1] Na deze sterk verhelderende woorden viel Jorias voor Abedam neer en loofde Hem in het grote vuur van zijn liefde en dankte Hem met brandend hart en zijn liefde werd hoe langer hoe machtiger, en wel zodanig, dat zelfs zijn lichaam van witgloeiend erts leek te zijn.
[2] Toen de vaderen dat zagen, waren ze zeer verbaasd en wisten niet wat zij daarvan moesten denken en hoe ze dit verschijnsel moesten opvatten.
[3] Maar omdat de hoge Abedam die algemene verlegenheid bij de vaderen zag, opende Hij zijn mond en zei tegen hen: 'Waarom zijn jullie over de grote liefde van Jorias zo verbaasd?
[4] Wie zo bemint als hij, zal ook ervaren wat hij nu ondervindt! Wanneer bij iemand de liefde hoe langer hoe machtiger wordt, doorgloeit zij zijn gehele wezen, omdat de liefde het eigenlijke, meest waarachtige vuur is. En wie zo doorgloeid wordt, is in dezelfde mate als zijn liefdesgloed geheel met licht doortrokken; want een ander licht dan alleen dat wat van het vuur afkomstig is, bestaat nergens. Daarom is de ware liefde een echt licht, omdat zij een echt, levend vuur is.
[5] Maar Ik zeg jullie allen: Zoals iemands liefde tot Mij zal zijn, zo zal ook diens licht en bijgevolg ook zijn wijsheid zijn! Jullie zijn allemaal Moed toegerust van Mij uitgegaan; ordereen draagt in zich hetzelfde wat er in Mij is, daarom ben Ik voor hem een volkomen Vader, zoals hij een volkomen op Mij gelijkend kind zal zijn.
[6] Aangezien dat zo is, moet iemand toch wel een grote dwaas zijn, als hij dit uit Mijn mond hoort en toch niet in zichzelf inkeert en daar in zijn hart onmiddellijk een groot liefdesvuur ontsteekt, opdat het dan ijlings zijn hele wezen doorgloeit en geheel en al zal verlichten, zodat hij dan in zichzelf zal kunnen ontdekken welke oneindige schatten Ik in hem gelegd heb.
[7] Zie hier: Jorias is doorgloeid tot aan zijn opperhuid! Nu reeds ziet hij en beschikt hij over de onmetelijke schatten vanuit Mij, - schatten die eeuwig onvergankelijk en onuitputtelijk zijn, omdat zij zich tot in het oneindige vermeerderen, zoals op aarde de tarwekorrel zich vermeerdert, alleen met dat verschil, dat die verbruikte schatten van de liefde zich steeds heerlijker en tot in het oneindige vermeerderd vernieuwen, terwijl de tarwekorrel van de aarde, als deze in de grond gezaaid is, zichzelf hoogstens verhonderdvoudigt.
[8] Waarlijk, waarlijk, zeg Ik je, deze aarde en alles wat op haar, in haar en boven haar is en de zon en alles wat in haar, op haar en boven haar is en al die grote sterren met hun talloze werelden en met hun licht en met alles wat in hen, op hen en boven hen is en hetgeen was en zal bestaan na ondenkbaar lange perioden en de gehele hemel in al zijn oneindigheid, alle talloze myriaden van engelenscharen met al hun heerlijkheid, ja, Mijzelf hebben jullie in je!
[9] Dus wat voor een dwaas is dan toch degene die hier om een stukje aarde strijdt, zoals al vaker onder jullie het geval was, terwijl hij toch een hele, waarlijk levende aarde in zich draagt, die voor hem in eeuwigheid niet zal vergaan en ook eeuwig nooit kan vergaan, maar zich alleen maar tot zijn genoegen en volgens zijn vrije wil steeds meer zal vergroten, steeds meer verheerlijken en zich steeds meer zal verveelvoudigen, zodat hij ook alles wat eerder genoemd werd, in zich draagt!
[10] Want als dat niet zo zou zijn, dan zou niemand tot een gedachte in staat zijn; maar alles wat iemand denken kan en wil en hoe vaak hij dat doet en wat de inhoud ook is, dat moet als zodanig toch wel werkelijk bestaand in hem voorhanden zijn, evenals ook in de zaadkorrel al een eindeloze veelheid van hemzelf aanwezig is, naast alle plantenbestanddelen die de zaadkorrel vormen, anders zou er geen voortplanting tot in het oneindige denkbaar zijn.
[11] Omdat dat zo is en jullie gedachten je al leren wat jullie oneindigvoudig allemaal werkelijk bestaand in jezelf bevatten en meedragen en Ik, als Schepper van dat alles en als jullie ware Vader, je dat nu ook nog onthul en je niets anders dan de ware liefde nodig hebt om in het volledige bezit van al deze oneindige schatten te komen, - zeg Me, wat voor een grote dwaas is dan wel degene die zich zorgen maakt om een hand vol stof van de nietige aarde, die slechts een beproevend drogbeeld is ofwel een pure schijnwereld, terwijl hij toch talloze zonnen in zich bergt die echt zijn en onvergankelijk!
[12] Kijk daarom naar Jorias; hij toont jullie nu waartoe de liefde in staat is en waarmee alleen zij jullie allemaal kan voorzien.
[13] Wees daarom in het vervolg geen dwazen meer en ontvlucht de wereld en zoek jezelf en Mij in jezelf!
[14] Als je daar met je liefdeslicht alles gevonden hebt, dan zul je wel inzien hoeveel de hele aarde waard is ten opzichte van de kleinste innerlijke schat van het leven vanuit Mij.
[15] Wie zoals Jorias van liefde zal gloeien, zal ook vinden wat hij nu gevonden heeft!
[16] Mijn geliefde Jorias, sta nu op en toon de anderen een klein deel van hetgeen je nu vanuit Mij in jezelf gevonden hebt door je liefdesgloed! Amen.'
«« 86 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.