Ohlad in de beproeving door het vuur.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 160 / 366 »»
[1] Nu liet Ohlad zich niet meer ophouden en ging snel naar de tempel, die steeds meer door de meest hevige vlammen omhuld werd.
[2] Toen hij de vlammen tot op tien schreden was genaderd, kwam hem reeds zo'n hitte tegemoet dat hij die niet meer kon verdragen, en de gouden sleutels van de tempel werden zo heet dat hij ook die niet meer in zijn hand kon houden.
[3] Daarom bleef hij korte tijd staan en dacht onder het voortdurend verschrikkelijke woeden van de orkanen, de ontelbare bliksems en het geweldige vuur:
[4] 'Wat moet ik nu doen? De tempel nog dichter naderen is onmogelijk, want de hitte van de vlammen is te groot. De sleutels kan ik nu al haast niet meer vasthouden, zo heet zijn ze geworden; maar hoe gloeiend heet zullen zij wel niet worden als ik de ondraaglijk hete en verschrikkelijk woedende vlammen nog meer zou naderen?!
[5] Maar nu weet ik wat ik zal doen! Als het de wil van de almachtige God zou zijn om Zijn heiligdom te openen, dan zou Hij mij beslist niet zulke verschrikkelijke hindernissen in de weg leggen!
[6] Het is dus zeker niet Zijn wil de tempels te laten openen! Daarom zal ik het nu dus ook doen zoals ik het als raadsheer heb gedaan toen meerderen zich tegen mijn uitspraken teweer stelden: ik trek mij heel bescheiden terug en laat de tempel openen door wie dat maar wenst!
[7] Het zou voorwaar de grootste dwaasheid zijn als een zwak mens het met de kracht van een reuzentijger zou willen opnemen, die sterk genoeg is de kop van een reuzenstier bliksemsnel af te rukken; maar hoe dwaas zou een mens wel niet zijn om zich met God, het almachtigste wezen van eeuwigheid, in een duidelijke strijd te begeven?!
[8] O nee! O nee! Dat doe ik niet, want het vuur is heet, - het brandt ontzettend! Tegen dat element kan een mens het niet opnemen; daarom zeg ik nu niet meer: `Voorwaarts!', maar heel bescheiden: `Terug, - en wel zo snel mogelijk!''
[9] Daarmee keerde Ohlad om en ging met zeer snelle passen terug naar waar de tien boden stonden.
[10] Toen hij daar aankwam, werd hem onmiddellijk gevraagd of hij de tempel al had geopend.
[11] Maar hij antwoordde: 'Verheven vrienden van de Heer, van de almachtige God! Dat mogen jullie doen, die met het vuur vast meer verwant zijn dan ik; maar ik heb nu wel mijn les geleerd en heel duidelijk ervaren dat de mens zich nooit aan het onmogelijke moet wagen!
[12] Hier zijn de nog zeer hete sleutels! Ik geef die aan jullie en hiermee ook mijn hele ambtelijke waardigheid! Doe ermee wat je wilt; maar ik zal God in Zijn macht aanbidden en mij geheel terugtrekken in het gewone burgerlijke leven!
[13] Want werkelijk, als het met God zo moeilijk gaat, kun je Hem niet dienen! Ik erken Hem nu en heb Hem lief,- maar verder wil ik met Hem niets te maken hebben!
[14] Dat ik niet onwillig was Hem met grote ernst te dienen, heb ik voor de ogen van iedereen, alsook voor jullie, aan de dag gelegd; maar als Hij mij zo'n enorm spektakel onder mijn neus duwt, dat mijn kracht ver te boven gaat, dan trek ik mij terug en laat deze zaak aan ieder ander over!'
«« 160 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.