Ohlad wordt door een van de tien boden onderricht.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 161 / 366 »»
[1] En een van de tien hield Ohlad tegen en zei tegen hem: 'Ohlad, waarheen wil je vluchten om je voor God te verbergen?
[2] Kijk naar de grote bedekte hemel, die vurige wolken waaruit steeds duizenden bliksems neerschieten! Weet jij waar het einde ervan is?
[3] Denk je niet dat God, de Heer, je in alle eeuwigheid kan volgen en dat je je nergens voor Hem kunt verbergen?!
[4] Maar luister verder: door deze vuurstorm wil de Heer, jouw God, je niet te kennen geven dat het niet Zijn wil zou zijn dat jij Zijn tempels opent, maar Hij wil daardoor jou en alle verre en nabije en de hier aanwezige volkeren alleen maar te kennen geven dat Hij het met jullie volledig ernstig meent!
[5] Hij wil niet met jullie spelen, maar jullie voor het eeuwige welzijn winnen of tot je verderf richten; want vrij denkende en vrij willende mensen Heeft God niet voor de aardigheid geschapen, maar om eeuwig hoogst belangrijke redenen heeft Hij ze geschapen en heeft hen de meest wijze vrije wetten gegeven, die zij moeten onderhouden, en heeft hen ook altijd getoond dat deze schepselen Zijn kinderen zijn, die Hij met oneindige eeuwige liefde liefheeft!
[6] En als dat zo is, dan zal het toch wel duidelijk zijn dat God door deze vuurstorm alleen Zijn ernst, maar niet Zijn onwil tegenover de opening van de tempels te kennen geeft!
[7] Laat daarom de moed niet zinken; maar bouw er niet te veel op! Want zie, de sterken van de aarde beproeft de Heer altijd met Zijn kracht, - en de zwakken, de zachten en deemoedigen met Zijn liefde en zachtmoedigheid!
[8] Je hebt daarstraks tegenover de Heer een grote kracht getoond, waar wij je voor gewaarschuwd hebben; maar jij meende toch met je krachtige ernst door te moeten dringen voor en tegen God!
[9] Daarom ook heeft Hij je een vonkje van Zijn ernst laten voelen, om je daardoor te deemoedigen. Maar jij bent nu volledig gedeemoedigd en dus rijp om de tempels te openen. Ga daarom nu, door ons geleid, aan het verheven werk, en niets zal je daarbij meer in de weg staan!
[10] Zie, - dat de Heer bij de mensen niet die hoogmoedige krachtige ernst laat gelden, maar alleen de bescheiden deemoed, waardoor de mens met inzicht voor God bekent dat hij ten opzichte van Hem niets is, heeft Hij meermaals op de hoogte laten zien!
[11] Zo wilde eens een zekere Abedam uit de middag uit grote liefde tot de Heer volgens zijn zeggen in het vuur gaan of tot aan het einde van de wereld!
[12] Maar de Heer gaf hem te kennen dat de mens niet te grote beloften moet doen.
[13] Maar Abedam stond erop en zie, een hardnekkige vlieg was genoeg om Abedam in de kortste tijd nagenoeg tot vertwijfeling te brengen!
[14] Zo wil de Heer in alles alleen maar de deemoed van de mens; want zelfs de meest terechte hoogmoed is een gruwel voor de Heer!
[15] Begrijp dat nu en volg ons; want nu zal de sleutel niet heet voor je worden, en de vlammen zullen je geenszins branden! Amen.'
«« 161 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.