De 'arbeid' van de nieuwe koning. De onmenselijke behandeling van de arme vreemdelingen in Hanoch.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 200 / 366 »»
[1] Maar het volk in Hanoch kreeg de nieuwe koning helemaal niet te zien, want hij werd meteen onder goddelijke verering in zijn burcht opgesloten en had daar niets anders te doen dan de beste spijzen te eten, te hoereren en hoogstens nu en dan een vreemdeling de doodstraf kwijt te schelden, - wat hij evenwel voor iemand van het eigen volk nooit te doen kreeg. Want de meesten wisten wat er met de koning aan de hand was.
[2] Hoe gebeurde die kwijtschelding van de doodstraf?
[3] De vreemdeling, die volgens de nieuwe wetten reeds de doodstraf op zijn hals gehaald had omdat hij zonder geld de stad Hanoch tot op duizend schreden was genaderd, werd onmiddellijk door gerechtsdienaren opgepakt en voor het strenge forum van de priesters gebracht, in wier borst geen enkel greintje liefde te vinden was.
[4] Die vroegen hem waarom hij het had gewaagd om zonder geld de heilige stad van God en van alle goden te naderen.
[5] Als de ongelukkige ondervraagde bijvoorbeeld heel oprecht bekende dat hij zeer arm was en naar deze grote stad kwam om hier misschien ondersteuning te vinden, dan verklaarden de priesters dat hij daardoor de doodstraf verdiend had, maar dat het van de goddelijke heerser van deze stad alsook van de hele wereld afhing of hij hem het leven wilde schenken of niet.
[6] Daarop werd hij door een onderaardse gang door twee gerechtsdienaren en twee onderpriesters naar de koning gebracht. Voor de troon van de koning gekomen moest hij voorover gaan liggen en mocht geen woord zeggen.
[7] De koning wist dan reeds automatisch wat hij bij dergelijke gelegenheden moest doen. Hij moest zich namelijk na een poosje van zijn troon verheffen, moest dan de armoede driemaal vervloeken om dan de stomme smekeling driemaal flink hard met zijn linker voet op zijn hoofd te trappen, zodat niet zelden het bloed uit de mond en de neus van de smekeling vloeide. En die handeling was de gelukkige bevrijding van de doodstraf.
[8] De aldus begenadigde werd dan met zijn bebloede gezicht langs dezelfde weg weer voor het forum van de priesters gebracht. De priesters loofden dan - natuurlijk slechts voor de vorm - de grote goedheid van de almachtige heerser over de hele wereld en zeiden dan tegen de begenadigde:
[9] 'Omdat jij allerellendigst lastdier, van de grote almachtige heerser van deze stad alsook van de gehele wereld zo'n grote genade hebt ontvangen, is het nu ook je meest nauwgezette plicht deze heilige stad uit dankbaarheid drie volle jaren als een waar trek- en lastdier te dienen! Je wordt daarom voor drie jaar verkocht aan iemand die jou wil kopen en de opbrengst is dan een klein dankoffer voor de eindeloze genade die de koning je ten deel liet vallen voor jouw immens snode daad!'
[10] Na deze troostrijke woorden werden onmiddellijk boden uitgezonden om kooplustige gegoede burgers te halen. Als die dan zoals altijd kwamen, werd de vreemdeling aan de meest biedende overgedragen en werd hem duidelijk gemaakt hoe hij zich als lastdier had te gedragen.
[11] De instructie was dat zo'n lastdier op straffe van een bloedige tuchtiging nooit een woord mocht spreken met zijns gelijken noch met zijn hoge bezitter; verder mocht het nooit ziek zijn en al helemaal niet klagen als het iets zou mankeren; voorts moest het lastdier tevreden zijn met het voer dat hem werd gegeven en moest het bij de arbeid onvermoeibaar bezig zijn; en als hij door zijn bezitter bij bepaalde gelegenheden nog zo erg getuchtigd werd, dan mocht hij zich daar desondanks op straffe des doods niet tegen verheffen en nooit ook maar huilen en klagen; voorts mocht hij ook geen kleding dragen maar moest altijd naakt zijn.
[12] Na het uitspreken van die zachtaardige aanwijzing werd de vreemdeling dan door de koper in ontvangst genomen en meteen in de stallen, waar het vaak wemelde van de ratten en de muizen, tussen de andere lastdieren geplaatst.
[13] Dat was gewoonlijk het geval met een arme die de stad was genaderd. Alleen een rijke mocht zich na het tonen van zijn schat in de stad begeven, maar hij moest zeer op zijn hoede zijn om niet beroofd en bestolen te worden.
[14] Kwam er echter iemand uit nieuwsgierigheid om deze stad te zien en had hij te weinig geld of andere schatten, dan werd hem meteen alles afgenomen en werd hij als spion geslagen tot de dood erop volgde of als hij een sterk mens was, zonder genade en zonder excuus als lastdier verkocht.
[15] Werd een arm meisje zo betrapt, dan werd zij onmiddellijk als hoer aan de meest biedende verkocht en moest dan met zich laten doen wat de koper wenste; weigerde zij, dan werd ze er met scherpe roeden toe gedwongen.
[16] Zo was het in Hanoch en niet veel beter in de andere plaatsen en steden die onder Hanoch stonden.
[17] Hoe verder, - daarover in het vervolg!
«« 200 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.