De bijeenkomst van de slavenbezitters en hun hoge eisen voor het loskopen van de slaven.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 212 / 366 »»
[1] De opperpriesters keken nu heel grimmig en spraken: 'Jullie lijken reeds bij voorbaat te juichen over onze tegenspoed?! Pas maar op dat je niet te vroeg juicht!'
[2] En de woordvoerder van de tien zei: 'Wij juichen helemaal niet; maar als jullie ons voor niets en nog eens niets `Wee jullie' toeroepen omdat we je degelijke raad geven, dan menen wij dat het helemaal niet verkeerd is tegen jullie voorbarige `Wee jullie' geroep een gunstige rechtvaardiging toe te voegen die meer dan duidelijk meedeelt wat we jullie eerst slechts zeer beknopt hadden meegedeeld!
[3] Maar nu verder niets meer; we zullen thans zwijgen en afwachten wat de dag van morgen zal brengen!'
[4] Na deze woorden verlieten de opperpriesters geheel verbouwereerd het podium en het tiental begaf zich eveneens naar hun afdeling.
[5] Maar de opperpriesters stuurden meteen duizend herauten uit en lieten alle groten uit Hanoch oproepen om de volgende dag in de grote open raadzaal te verschijnen.
[6] De volgende morgen wemelde het in de grote raadzaal al van de machtigen van de stad, maar nog geen van hen wist waarom hij was opgeroepen.
[7] Sommigen meenden dat de priesters weer van plan waren een grote slavenveiling te houden; anderen waren van mening dat er misschien weer een nieuwe wet ontworpen werd of misschien een nieuwe belasting uitgeschreven zou worden. En zo gisten zij in gespannen verwachting wat deze bijeenkomst brengen zou, maar geen van hen kwam achter de ware reden.
[8] Ook het tiental kwam na een gegeven teken met de andere onderpriesters van de ene kant en pas na een poosje kwamen de met goud en edelstenen volgehangen opperpriesters van de andere kant.
[9] In het gedrang werd door de groten aan de tien gevraagd waar het nu eigenlijk om ging.
[10] En de tien zeiden: 'Om niets anders dan het loskopen van de slaven! Vraag forse prijzen, - anders trekken jullie aan het kortste eind!'
[11] Deze aanwijzing verspreidde zich als een lopend vuurtje onder de groten en zij waren nu geheel voorbereid op wat zou komen.
[12] Het tiental bleef nu onderaan de treden van het grote spreekpodium staan en wachtte op de uitgedoste opperpriesters. Deze kwamen na een tijdje met groot ceremonieel en bestegen het podium onder veelvoudig hoerageroep.
[13] Toen dit daverende eerbetoon voorbij was, opende een opperpriester met een luide stem zijn mond en zei:
[14] 'Luister naar mij, jullie grote heren van het rijk! De door ons uitgezonden boden hebben in een zeer ver land bergen ontdekt die van puur goud zijn, waarvan zij voor ons een rijkelijk bewijs hebben meegebracht!
[15] Die heerlijke bergen worden echter door enorme reuzen bewoond die wel buitengewoon sterk zullen zijn. Om hen te bestrijden en ons van de gouden bergen te verzekeren, hebben wij een uiterst sterk leger nodig, al was het maar uit voorzorg, omdat men niet kan weten hoe sterk die reuzen zijn!
[16] Om dit grote leger samen te stellen hebben wij alle slaven nodig! Waar het om gaat is onder welke voorwaarden jullie ze aan ons af willen staan. Willen jullie hen tegen de verzekering van deling in de winst of tegen een redelijke afkoopsom afstaan? - Alleen hierom gaat het nu, en geef ons daaromtrent dan ook een goed antwoord! Het geschiede!'
[17] Toen de groten dat hoorden zeiden zij : 'Luister, die ontdekking is weliswaar zeer te waarderen - want hele bergen van puur goud zijn voorwaar geen kleinigheid -, maar die goede zaak ligt te ver weg en daarom kunnen wij de verzekering van de winstdeling volstrekt niet aannemen!
[18] Om jullie echter in zo'n schitterende onderneming niet te hinderen, bieden wij jullie gemiddeld iedere mannelijke slaaf aan tegen een redelijke afkoopsom van vijf pond goud en een slavin voor drie pond.
[19] Wanneer zij terugkomen, willen wij ze van jullie terugnemen tegen een derde van de inleg! Wij zijn van mening dat die voorwaarde toch redelijk zal zijn?'
[20] Nu juichte het tiental heimelijk, maar de opperpriesters raakten bijna in vertwijfeling en wisten niet wat zij over zo'n hoge prijs moesten zeggen. Daarom riepen zij de tien op het podium.
«« 212 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.