De bode van Noach voor koning Gurat. Het verleiden van de bode en zijn besluit in Hanoch te blijven. De wens en het vurig verlangen van de bode naar zijn zuster.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 254 / 366 »»
[1] De bode vermande zich en volgde de generaal naar koning Gurat.
[2] Toen ze beiden bij de koning aankwamen werd de bode eveneens met de grootste eer door de koning zelf ontvangen en pas toen werd hem hoffelijk gevraagd wat hem op het hart lag.
[3] De bode boog diep voor de koning en zei: 'Grote koning en heer, ik had alleen de opdracht om met de generaal te spreken! Hem heb ik de reden van mijn zending laten weten, maar hij heeft mij daarop met verbazingwekkende wijsheid de volkomen leegheid van mijn zending getoond en daarom wil ik die liever niet nog eens herhalen!'
[4] Daaruit maakte de koning op dat de bode verstand bezat en zei daarop: 'Luister naar mij, mijn zoon! Ik zie dat je een aardig jongmens bent en menig talent schijnt te bezitten; daarom wil ik je in mijn huis opnemen en je leraren geven om je in lezen, schrijven en rekenen en vervolgens in de verschillende andere kunsten en wetenschappen te onderwijzen.
[5] En ben je dan met zulke kennis en vaardigheden toegerust, dan zal ik je tot een groot heer maken in mijn grote rijk, waarop je dan als zodanig allerwegen in hoog aanzien zult staan en een heel goed leven zult hebben. De mensen zullen je op handen dragen als je hen veelvuldig van dienst zult kunnen zijn! Ben je tevreden met dit voorstel?'
[6] De bode bevestigde de vraag met zichtbare vreugde en zei daarop: 'O grote koning, omdat u zo goed, mild en wijs bent, zou ik graag een verzoek ten gehore brengen!'
[7] De koning stond dat toe en de bode sprak: 'O koning, hoor mij aan! Zie, mijn vader heet Mahal en is een broer van Noach! Mijn vader is al bijna vijfhonderd jaar oud en is nog zo krachtig als telde hij pas vijftig jaar. Ik ben zijn jongste zoon en ben ook al zeventig jaar oud en heb een heleboel broers en zusters.
[8] Maar ik wil niet over hen allen spreken, maar slechts over een zuster die ongeveer een jaar ouder is dan ik. Zij is mij zeer dierbaar! Zou ik haar hier kunnen krijgen zodat zij bij mij zou zijn, dan bleef ik hier nog duizendmaal liever dan dat ik zonder deze goddelijk mooie zuster hier blijf!'
[9] De koning glimlachte en sprak: 'Wat? Je bent al zeventig jaar en schijnt nog eerder een jongeling dan een man te zijn?! Zeg me, is dat ook bij je zuster het geval?'
[10] En de bode zei: 'O koning, zij is nog zo teder en mooi als telde zij nauwelijks zestien jaar!'
[11] En de koning zei tegen de generaal: 'Voorwaar, dat interesseert me! Zorg er daarom voor dat deze zuster hier bij haar broer komt, en de broer moet je daarbij helpen; dat een beloning niet zal uitblijven weet je wel!'
[12] Hierop riep de generaal de bode meteen bij zich, besprak het met hem en reeds de volgende dag werd op buitengewoon listige wijze jacht op deze zuster gemaakt.
«« 254 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.