Kisehels dwaze gedachten over de paring van Satana met God. De lichtende opheldering over het wezen en het doel van Satana.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 26 / 366 »»
[1] Lamech en allen dankten de Heer voor deze grote genade en trokken toen verder.
[2] Onderweg, in de buurt van de morgenhoogte, bleef de Heer echter staan en richtte Zich zonder iets te zeggen tot Kisehel.
[3] Die schrok daar zo van dat hij bijna ineenkromp en niet direct kon bedenken wat deze blik, waarmee de Heer hem aankeek te betekenen had.
[4] Maar de Heer liet hem niet lang in deze ongerustheid, maar richtte meteen de volgende vraag tot hem: 'Kisehel! Waarom laat je toch zulke dwaze gedachten in je hart opkomen?
[5] Denk je werkelijk dat God is als een mens en Hij op zinnelijke wijze moet paren om Zijns gelijken te verwekken?! En denk je dat God daarvoor ook een goddelijke vrouw moet hebben om uit die vrouw op zinnelijke wijze verwekte kinderen te verkrijgen?! - O, wat voor dwaze gedachte heb je!
[6] Als je een vrouw hebt, kun jij dan bij haar verwekken wat je wilt? - Zie, deze daad zal niet jouw wil volgen, ook niet de wil van je vrouw, maar altijd heerst Mijn goddelijke, almachtige wil en er ontstaat wat Ik wil, en niet wat jij graag wilt!
[7] Wil jij een zoon, dan geef Ik je een dochter, en wil je een dochter, dan zal het een zoon worden; want Ik alleen ben de Heer over al het leven.
[8] En als je met je vrouw gemeenschap hebt, weet je dan wel waaruit datgene bestaat wat je verwekt?
[9] Ik zeg je: datgene en het middelpunt van de aarde zijn even bekende dingen voor jou, en je weet van het ene even weinig als van het andere!
[10] Alleen aan Mij zijn alle dingen van eeuwigheid goed bekend; want Ik alleen ben de Heer, God, almachtig en van eeuwigheid eindeloos wijs!
[11] Om echter in de door jou beslapen vrouw volgens Mijn orde een levende vrucht te leggen, zeg Me, is het voor Mij dan nodig om je vrouw soms in het geheim te beslapen?!
[12] En als er uit zonnen werelden geboren worden en de planten en dieren hun gelijken verwekken zou je dan in jezelf ook vragen of Ik misschien de zonnen, planten en dieren in het geheim beslaap?!
[13] O jij dwaze mens, tot wat voor dwaze gedachten ben jij toch in staat!
[14] Zie, de vrouw of de eerst geschapen geest uit Mij is niet hetzelfde als een vrouw op aarde, en Ik heb geen vrouw nodig om bij haar kinderen te verwekken!
[15] Want kon Ik de eerste geest in alle volkomenheid uit Mijzelf tevoorschijn roepen, dan zal Ik toch ook in staat zijn zonder deze als eerste tevoorschijn geroepen geest nog talloze andere te roepen!
[16] En zo is deze eerste geest zeker niet door Mij geschapen vanwege de verdere voortplanting alsof Ik alleen maar met zijn hulp het volgende tot stand kon brengen, maar deze geest is door Mij om geen andere reden in het bestaan geroepen dan om welke jij tevoorschijn geroepen bent, namelijk: Mij als de enige God, Schepper, Heer en allerliefdevolste Vader te leren kennen, Mij lief te hebben en Mij dan zo voor eeuwig in alle liefde levend te dienen.
[17] Dat echter uit deze geest ook talloze geesten voortgekomen zijn, komt omdat Ik hem volkomen naar Mijn beeld vormde en hem dan ook Mijn vrije, machtige, scheppende leven inblies.
[18] Maar daar de geest bewust werd van zo'n grote volmaaktheid in zichzelf, begon hij ook vanuit zichzelf de zeldzaamste dingen evenals zijns gelijken in het leven te roepen.
[19] Ik echter als de allerhoogste en machtigste liefde en wijsheid, goedheid, geduld en zachtmoedigheid, liet de schepsels voortgesproten uit die geest, gedijen en deed voor hen hetgeen Ik doe voor degenen die uit Mij zijn en zorg voor deze vreemden zoals voor die van Mijn vaderhuis.
[20] Zeg me: moet Ik soms een of andere goddelijke vrouw hebben om hemel, engelen, zonnen, werelden, manen, planten, dieren en mensen chaotisch door elkaar te verwekken door middel van een zekere bijslaap?
[21] O zie, dat is niet nodig voor de eeuwige, uit en in Zichzelf almachtige Schepper! Want Ik hoef maar te willen en hetgeen Ik wil is er al.
[22] Zie, nu wil Ik dat er voor onze ogen talloze scharen van mensen van beiderlei kunne ontstaan, - en zie, daar zijn ze, en Ik zal hen, die nu zijn geschapen, in eeuwigheid nooit vernietigen, maar plaats hen nu in jouw bijzijn in het gesternte! Zie, daar gaan ze al, Mij lovend, hun eeuwige, zalige bestemming tegemoet!
[23] Je bent nu nagenoeg star van verwondering! Maar Ik vraag je of Ik daarvoor een vrouw nodig heb gehad.
[24] Jij ontkent dat nu, omdat je Mijn macht hebt gezien.
[25] Maar Ik zeg je: laat je daarom ook niet meer door zulke dwaze gedachten in beslag nemen, als je wilt dat Ik je verdraag! Bedenk nu dat er tussen Mij en jou een groot verschil heerst, dat alleen door de liefde zoveel mogelijk verminderd kan worden! - Nu trekken wij weer verder! Amen.'
«« 26 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.