Hoofdman Drohuit bij koning Gurat. De listige raad van Drohuit - en Gurats en Agla's instemming.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 263 / 366 »»
[1] Daarop ging de hoofdman van de getrouwe knechten van de koningin naar de koning en vertelde hem zonder omwegen hoe het er met de koningin voor stond, en wat generaal Fungar-Hellan met grote gestrengheid tegen de koning en tegen de koningin van plan was te ondernemen, en hoe het de reinste onmogelijkheid zou zijn zich tegen de machtige Fungar-Hellan te verzetten, omdat deze alle macht in handen had.
[2] En Gurat zei tegen de hoofdman: 'Ja, mijn vriend, je hebt gelijk! Ik weet heel goed hoe het er nu met Fungar-Hellan en mij voorstaat; maar - wat valt daaraan te doen?! Hij is nu al sinds tien dagen in feite geheel ontoegankelijk, en dat enkel en alleen omdat ik Agla niet aan hem wilde uitleveren om zijn wraak op haar te koelen vanwege haar wreedheden tegenover haar broer en diens vrouwen.
[3] Zijn laatste uitroep tegen mij was: `Goed dan! Wat jij mij niet uit vrije wil van vriend tot vriend wilt geven, zal jouw meest verbitterde vijand met geweld weten te halen!'
[4] Daarop verliet hij mij snel wegrennend, en tot op dit uur heb ik nog niet één woord vernomen over wat hij nu eigenlijk in zijn schild voert.
[5] Er zal tenslotte geen ander middel zijn om hem weer vriendelijk ten opzichte van mij te stemmen dan Agla, deze onvoorstelbaar mooie vrouw, aan hem uit te leveren! - Zeg mij, mijn beste hoofdman Drohuit, wat voor andere manier zou er nog zijn?'
[6] En Drohuit zei: 'O koning, hier zijn eigenlijk slechts twee dingen mogelijk, namelijk dat de koningin onder mijn leiding vlucht, of haar uitlevering; maar het een is niet minder gevaarlijk dan het ander!
[7] Maar ik heb een goede list bedacht! Lukt die, dan is Fungar-Hellan weer uw vriend, en u blijft koning als voorheen; maar lukt het niet, dan is er geen ander middel denkbaar om Agla en uw koningschap te redden dan te vluchten!
[8] De list bestaat hier uit: laat Agla zich zo verleidelijk als mogelijk aankleden, en ik zal zelf naar Fungar-Hellan toegaan en hem als volgt toespreken:
[9] `De mooie Agla, op wie je zo vele blikken hebt geworpen, heeft bericht ontvangen dat jij als haar boven alles dierbaarste vriend, boos op haar zou zijn geworden! Zij laat je daarom vragen haar nog eenmaal een open oor te verlenen, dan zul je van haarzelf een volledige en je hart geheel geruststellende opheldering krijgen van haar raadselachtige wreedheid!'
[10] Op deze uitnodiging zal hij zeker komen, zij het met een sterk geleide! En wat Agla dan tegen hem moet zeggen zal ik haar duidelijk te kennen geven; alleen moet jij haar toestaan dat zij mij een bewijsteken meegeeft opdat Fungar-Hellan mij een stellig vertrouwen schenkt wat betreft mijn boodschap aan hem! En ik denk dat de zaak weer in orde zal komen!
[11] Ik ben er bij voorbaat van overtuigd dat er met Fungar-Hellan bij de aanblik van de zo mooie en bekoorlijke Agla zeker te praten zal zijn!'
[12] Toen Gurat dat van Drohuit had gehoord, gaf hij hem meteen een volmacht; en hij ging naar Agla en stelde haar van alles op de hoogte en zij nam het allemaal van hem aan en stemde met alles in.
«« 263 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.