De verbazing van koning Lamech over de woorden van de onbekende gast. De woorden van de onbekende over de tweevoudige voeding van de tweevoudige mens.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 43 / 366 »»
[1] Maar Lamech wist niet wat hij in de gauwigheid moest doen. Hij wendde zich daarom tot Henoch en zei tegen hem: 'Luister, mijn geliefde, verheven vriend en broeder in alle liefde van de Heer, deze man spreekt alsof hij ook door de Heer tot leider gekozen zou zijn!
[2] Voorwaar, zulke woorden zouden ook jouw mond geenszins te schande gemaakt hebben, en ikzelf zou mij eindeloos gelukkig prijzen als mijn mond tot zulke woorden in staat zou zijn; maar daar kan bij mij nu absoluut nog geen sprake van zijn!
[3] Zeg me toch, mijn geliefde Henoch, als het je goeddunkt: zullen wij deze buitengewoon wijze Spreker niet meteen aan onze tafel halen?!'
[4] En Henoch antwoordde Lamech: 'Wanneer jij, mijn geliefde broeder, dat doet, ken je dan niet meer eer toe aan deze tafel dan aan de andere tafel?!
[5] Daarom meen ik dat het genoeg is als wij aandachtig naar zijn woorden luisteren en hun goede inhoud vasthouden!
[6] Als je dit nu een weinig overdenkt, zeg me dan of jij het daarmee ook eens bent; want hier ben jij thuis en moet je ook vrij bij jezelf te rade gaan en daarnaar handelen!'
[7] Hierover dacht Lamech een weinig na en sprak weldra de volgende woorden, die zo luidden: 'O, goede, heerlijke broeder Henoch, waarom zou ik nog volgens de raad van mijn vrije wil handelen, terwijl ik op hetzelfde ogenblik inzie dat er uit jouw woorden alleen maar een zeer verlichtende wijsheid straalt?!
[8] Daarom wil ik de Spreker alleen maar goed in me opnemen en hem pas nadat de maaltijd is beƫindigd bij me halen en nader kennis met hem maken. Ik denk dat dat toch een juiste handelwijze is?'
[9] En Henoch zei tegen Lamech: 'Geliefde broeder, doe wat je je hebt voorgenomen en het zal juist en billijk zijn in de ogen van God en de hele wereld!'
[10] Na deze woorden van Henoch stond de gast aan de andere tafel weer op en begon aldus te spreken, en zijn woorden luidden:
[11] 'Vrienden, broeders en zusters! Wij hebben ons allen uitstekend versterkt met deze goede maaltijd. Onze ledematen bewegen daardoor met een prettig en behaaglijk gevoel, en onze ziel heeft nu weinig moeite het lichaam soepel te bewegen. Daarvoor zij dan ook de meest verheven, heilige Gever van alle goede gaven ons aller dank en al onze liefde altijd en eeuwig!
[12] Het lichaam is echter niet de hoofdzaak van een mens, maar slechts een werktuig om het eeuwige, heilige doel te bereiken dat gelegen is in de eeuwige goddelijke orde.
[13] En als het met ons lichaam noodzakelijkerwijs alleen zo en onmogelijk anders is gesteld, dan is het immers zonneklaar dat er zich in de mens iets heel anders, dus nog een geheel andere, hogere mens moet bevinden, ter wille waarvan het lichaam, dat wij nu zo echt flink hebben gevoed, eigenlijk bestaat, en voor wiens beste voeding wij dan ook altijd zeer goed moeten zorgen.
[14] In jullie harten zeggen jullie nu zeker onder elkaar: `Dat zou weliswaar zeer goed en nuttig zijn; als men nu ook maar tegelijkertijd wist waarmee men eigenlijk de innerlijke mens moet voeden!
[15] Op de aarde zien wij wel allerlei vruchten voor het lichaam groeien en rijpen; maar een boom waaraan vruchten groeien en rijpen die dienen als voeding van de innerlijke mens, kunnen wij niet vinden.'
[16] Dat is juist, Mijn geliefde vrienden, broeders en zusters; maar Ik wil jullie hierover wat anders zeggen, luister dus:
[17] Zie, de Heer heeft alles zo geordend dat de materie zich voedt uit de materie, de ziel uit de ziel, de liefde uit de liefde en de geest uit de geest!
[18] De liefde is de grondslag van de geest en is het meest eigenlijke wezen van de innerlijke mens, en bijgevolg kunnen wij onze innerlijke mens geen betere voeding verschaffen dan wanneer wij hem voeden met de liefde tot God. Door die liefde wordt de geest krachtig en machtig en zal heer worden in dit huis van hem, en dat huis is de onsterfelijke ziel en het sterfelijke lichaam.
[19] Maar de spijzen voor het lichaam moeten door de natuur of door de kookkunst van de mensen worden voorbereid, opdat zij eetbaar zijn; en zo moet dan ook de kost voor de geest des te meer goed voorbereid zijn!
[20] Die voorbereiding van het voedsel van de geest is echter het woord in ons; daarom willen wij dan ook het voedsel met het woord voorbereiden en dan pas onze geest ermee versterken!'
[21] Hierop raakte Lamech zachtjes Henoch aan en zei tegen hem: 'Broeder, wat zeg ja daar wel van? Die spreekt als een profeet!'
[22] Maar Henoch zei tegen Lamech: 'Hij is nog niet klaar; laten wij daarom verder naar Hem luisteren en dan pas onze gedachten daarover uiten! - Hij begint te spreken; laten we dus luisteren!'
«« 43 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.