De inwijding van koning Lamech tot opperpriester van de bergtempel. De troostvolle belofte van de Heer dat Hij voortdurend aanwezigheid zal zijn in de tempel.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 77 / 366 »»
[1] Toen Henoch deze woorden had gesproken en de zon zeer dicht het moment van opgaan begon te naderen, stond Lamech op, ging naar de Heer toe, knielde neer en begon Hem in alle gloed van zijn liefde te aanbidden en Hem te danken voor al die onmetelijke genade, gaven en erbarming, en bad de Heer in alle liefdegloed van zijn hart dat Hij voortdurend bij hem mocht blijven en niet meer zou verdwijnen en onzichtbaar worden.
[2] De Heer ging ook staan en zei daarop tegen Lamech: 'Sta op, Mijn geliefde zoon Lamech! Ik kijk alleen naar je hart, en niet naar je knieƫn; is je hart in orde, dan is dat ook het geval met heel het overige lichaam. Je hart is nu volkomen in orde; dan zal je lichaam dat ook zijn!
[3] Ik beleef nu een grote vreugde aan je, en daarom wijd Ik je dan ook tot opperpriester van deze tempel.
[4] Gedurende deze nacht heb Ik je velerlei graden van de innerlijke ware wijsheid uit Mij getoond, en deze zichtbare tempel, gebouwd door jouw inzicht en jouw hand, is daardoor een tempel van wijsheid geworden, waarin de mens van de aarde zich altijd moet herinneren dat Ik, de Schepper van hemel en aarde, je Zelf op deze plaats heb onderwezen en met jou gerust heb op de treden van het altaar en ze daardoor heb gemaakt en gewijd tot trappen waarop de mens zich bewust moet worden van zijn nietigheid ten opzichte van Mij in de volledige rust van zijn geest; en heeft hij dat gedaan, dan heeft hij Mij in deze tempel een rechtmatig en welgevallig offer gebracht, zoals jij het Mij nu uit de vurige grond van je hart hebt gebracht!
[5] Maar aangezien dit alles nu gebeurd is voor jouw ogen en voor de ogen van het hier aanwezige volk, dat grotendeels de hele nacht met ons heeft gewaakt, en het volk echter nog niet weet wie Ik ben en vanwaar Ik ben, zeg Ik je nu: als de zonnestraal de toppen van de bergen rood begint te kleuren, ga dan naar de drempel van de open tempel en verkondig het volk onomwonden dat Ik hier verblijf.
[6] En voeg aan die verkondiging voor het volk nog toe dat het zich moet verzamelen om de tempel; maar niemand zal zijn voet in de tempel zetten!
[7] Ik zal dan Zelf vanuit de tempel een zeer belangrijke leer geven aan het volk dat Mij hierheen is gevolgd met liefde en grote belangstelling, omdat het Mij niet herkende en Mij in de geest zeker nog inniger zal volgen als het Mij heeft herkend!
[8] Zie, het wordt al zeer licht in het oosten; bereid je daarom voor op je eerste dienst aan Mij in deze tempel!
[9] Maar Ik zeg je, omdat je Mij hebt gevraagd van nu af aan bij je te blijven: daar waar de getrouwe dienaar van de Heer is, zal ook zijn Heer niet ver weg zijn; en waar de kinderen zijn, daar is ook de Vader!
[10] Op deze treden zul je Mij altijd aantreffen; ook al zul je Mij niet altijd met de ogen van je lichaam zien, toch zul je Mij altijd in het levende woord vernemen!
[11] Zie, dat is een grote belofte! Maar begin nu aan het werk dat Ik je heb opgedragen! Amen.'
«« 77 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.