De aanstelling van Henoch en de beide Lamechs als eerste leiders van het hele volk.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 79 / 366 »»
[1] Na deze zeer leerzame oproep begaf Lamech zich weer naar het midden van de tempel en zei met grote liefde en eerbied tegen de Heer:
[2] 'Heilige Vader, zie, voorzover het mogelijk is voor een grote schuldenaar ten aanzien van U, heb ik Uw allerheiligste wil aan de broeders buiten meegedeeld!
[3] O Vader, neem mijn onvolkomen werk genadig aan alsof het iets betekent in Uw ogen, en moge Uw eeuwig hoogste en heilige liefde en wijsheid mijn grove fouten verbeteren, die ik tegenover U en de arme broeders en zusters nog altijd heb begaan!'
[4] Hier onderbrak de Heer Lamech en zei tegen hem: 'Luister, Mijn zoon Lamech, - van degene die zoals jij zijn fouten erkent, zijn ze allang weggenomen, en hij is voor Mij als een opgaande morgenster, die een helder lichtende aankondiger is van de naderende zonsopgang! Dat ben jij nu ook en dat zul je voortaan blijven!
[5] Maar Ik zeg je: je hebt buitengewoon goed en volkomen volgens Mijn wil tot je broeders en zusters gesproken; daarom zal Ik dan ook nu naar hen toe gaan en Mijzelf aan hen openbaren als de Heer en Schepper van de hemel en alle werelden en als de enig ware en meest liefdevolle Vader van al Mijn ware kinderen!
[6] En jullie, Mijn drie dankbaarste zonen, kom met Mij, jullie eeuwig waarachtige Vader, naar de drempel van de tempel, en getuig van Mij door jullie aanwezigheid, zoals Ik van jullie zal getuigen dat Ikzelf je uit vele duizenden heb verkozen en je heb aangesteld als eerste leiders van heel het volk dat jullie omringt, zowel in de hoogte alsook op het laagland!
[7] Alleen drie stammen heb Ik weggeleid, - voor hen hoeven jullie geen zorg te dragen, en dat zijn Kaïn, Meduhed en Sihin. Al het andere volk leg Ik als de Heer en enig ware Vader in jullie handen, opdat jullie hen aldoor mogen leiden op de weg die altijd en eeuwig leidt naar het eeuwig onvergankelijke, vrije en allerzaligste leven in Mijn liefde!
[8] Maak je echter geen zorgen over de drie weggeleide stammen, want ook over hen heb Ik wijze en goede leiders aangesteld, die hun volkeren moeten leiden naar de drempel van het eeuwige, heilige woonhuis waarin Ik altijd eeuwig pleeg te wonen in alle macht en kracht van Mijn liefde!
[9] O Mijn drie allerliefste teer beminden, Ik ben jullie waarachtige, eeuwige, heilige, meest liefdevolle Vader! Maar zie: zoals Ik jullie boven alles liefheb en jullie Mij liever zijn en voor Mij meer betekenen dan alle hemelen en zonnen en werelden, zo dienen jullie ook altijd je broeders en zusters lief te hebben, want zij zijn immers ook allemaal Mijn kinderen zoals jullie dat zijn!
[10] Zie, zo lief heb Ik jullie, dat Ik als het nu mogelijk en nodig zou zijn, Mijn leven voor jullie zou laten om het voor eeuwig aan jullie te geven!
[11] Hebben jullie dan ook Mij lief, jullie goede Vader, en Mijnentwege al Mijn kinderen, omdat Ik als hun Vader hen zo zeer liefheb!
[12] Oordeel hen vooral niet, want Ik wil ook niemand oordelen, maar aan ieder een eeuwig volkomen vrij leven in liefde geven. Dat is Mijn wil; neem die voortaan ter harte!
[13] Volg Mij nu naar de drempel van de tempel!'
«« 79 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.