Henoch vernietigt het drakenhol en stelt zijn reisgenoten gerust.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 84 / 366 »»
[1] Daarop keerde Henoch zich naar het vlammende hol, hief zijn rechterhand op en sprak met een donderende stem:
[2] 'Jij duistere woonplaats van de dood, jij woonplaats van degene die een oude aartsvijand is van al het leven en een allerschandelijkste verachter van God, - jij gruwelijke zichtbare poort die omlaagvoert in de afgrond der afgronden, natuurlijk en geestelijk, - jou gebied ik, een knecht en een kind van God, dat je onmiddellijk instort tot in je diepste afgrond en dat al je spleten, riffen, holen en vele zijgangen dicht gegooid worden en dat je oude bewoner eruit vlucht als een laffe dief uit het huis waar hij heeft gestolen!
[3] O mijn God en mijn eeuwig heilige Vader! Moge dat nu geschieden volgens Uw allerheiligste wil voor het toekomstige welzijn van Uw kinderen op deze beproevende leerbodem van de stenige aarde! Amen.'
[4] Toen Henoch dit machtswoord uitgesproken had, stortte onder afschuwelijk lawaai en gekraak het vlammende hol tot walmend puin in elkaar, en uit de diepte der aarde was nog geruime tijd een huiveringwekkend zware nagalm te horen, afkomstig van het dieper instorten van deze toegang tot de dubbele afgrond.
[5] Op de hele aarde was er geen enkel punt waarde grote invloed van deze instorting niet was waargenomen en alle mensen die toen op de aardbodem leefden raakten dan ook in een grote angst, die goed was voor hun gemoed en hun geestelijk leven; want slechts enkele wijzen wisten wat het te betekenen had en waar het door kwam.
[6] Deze buitengewone gebeurtenis bracht ook onze Lamech geheel van zijn stuk. Angst en schrik hadden zijn ziel gegrepen zodat hij samen met de hele aarde in iedere vezel van zijn leven trilde als een espenblad tijdens een zware storm.
[7] Maar ook alle andere metgezellen van Lamech, behalve Lamech uit de hoogte, wisten ondanks hun grote flinkheid bij de aanblik van dit gruwelijke gebeuren niet wat hen overkwam, zodat ook niet één van hen de moed had er met Henoch over te spreken, daar hij hun nu te machtig voorkwam.
[8] Maar Henoch troostte hen allen en vertelde hen, en vooral ook Lamech, dat ieder mens het vermogen in zich draagt om zoiets groots te bewerkstelligen, als het op de juiste tijd en op de juiste plaats volgens de orde van de Heer gebeurt.
[9] Na deze woorden herstelden allen zich weer, en aangezien er een krachtige wind opstak die de hier en daar nog uit het puin opstijgende dampen snel verdreef en Lamech nu de wijde, vrije, vaste plek zag, werd hij ook weer vrolijk en opgewekt en prees God dat Hij de mens zo'n macht had gegeven.
[10] Maar nauwelijks waren de grootste sporen van deze angst gewist, of er gebeurde weer wat anders voor de ogen van onze reizigers, wat hun gemoederen nog meer in beslag begon te nemen dan het vernietigingsschouwspel, en dat was het spoedig erop volgende tartende optreden van Satan in een uiterst grimmige gedaante.
«« 84 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.