Het bezoek aan de Adamsgrot. Lamechs verwondering en lofprijzing van de liefde van de Heer.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 94 / 366 »»
[1] Volgens Adams plan in de bekende grot aangekomen, riep Lamech plotseling uit: 'Omwille van de almachtige God! Wat is dat? Is dat ook een werk van mensenhanden?
[2] Nee, nee, dat kunnen mensenhanden onmogelijk ooit hebben gebouwd! Want dit bouwwerk is te onberekenbaar waarlijk goddelijk wijs en te kunstig uitgevoerd dan dat men daarbij - zelfs bij uiterst precies onderzoek - op het eerste gezicht al vanuit de verte zou kunnen vermoeden dat deze indrukwekkende en waarlijk goddelijk wonderlijke, prachtigste grot door de knapste mensen met ook maar met één vinger zou zijn aangeraakt om het kleinste glanzende steentje daaraan te bevestigen!
[3] Het geheel van deze meest schitterende natuurlijke tempel van de wereld is zelfs volkomen als uit één stuk gemaakt! Men ontdekt nergens een voeg, en toch ziet dit waarlijk goddelijke bouwwerk er zo uit, alsof het uit alle soorten edelstenen is opgebouwd!
[4] Want als het heerlijkste morgenrood gloeit hier een wand die lijkt samengevoegd uit louter robijnen zuilen van gelijke dikte; vlak ernaast verheft zich een hemelsblauw stralende reusachtige pilaar van zeker meer dan honderd manslengten hoog, als uit één stuk. En achter de pilaar is, zoals ik zie, een kleine zijkapel; deze straalt als het zuiverste goud, slechts hier en daar door allerlei kleurig stralende sterren onderbroken!
[5] O, deze wonderbare pracht doet mijn tong verlammen!
[6] O Heer, wat zie ik daar midden in de kleurengoed van deze grootse tempel? Is dat niet een machtig omhoog springende waterbron? - Ja, dat is het, wonderbaarlijk groots en verheven zoals alles wat rechtstreeks uit de almachtige handen van de Schepper is voortgekomen.
[7] O God, o grote, almachtige God, totaal niets zijn alle mensen en ook engelen ten opzichte van U!
[8] Heer, Schepper, God, Vader, heilig, meer dan heilig! Zulke werken hebt U gebouwd voor de ondankbare harten van de mensen?!
[9] Ginds aan het uitgestrekte firmament straalt de zon met onbeschrijflijke majesteit en verandert de anders duistere aarde met haar wonderbare licht in een hemel!
[10] 's Nachts gloeien duizendmaal duizend sterren aan de eindeloos grootse hemel! De lieflijke maan verkondigt met haar steeds wisselende licht ook Gods grote eer!
[11] In welke steeds nieuwe wonderbare vormen gloeien de immer bedrijvige wolken onder het firmament! En hoe is de aarde eindeloos ver aldoor getooid en versierd met de heerlijkste en geurigste bloemen! Ja, als een ijdele bruid is zij getooid, en ondanks dat alles kan de mens U vergeten, o Heer, te midden van de luidkeels getuigende wonderen van Uw vaderhand?!
[12] Wanneer een ijdel-dwaze man aan een nog dwazere maagd als teken van zijn vleselijke liefde bloemen heeft gebracht, dan ontbrandt zij al van liefde en ziet niets meer dan de haar vlees beminnende dwaas; Gods hele schepping is voor haar zonder haar dwaze man een nietig, verachtelijk ding.
[13] Maar de heilige, goede Vader heeft vanuit Zijn eindeloze liefde de hele aarde meer dan rijkelijk gesierd met de wonderbaarlijkst verheven schone liefdesboeketten, heeft de zon voor ons geschapen en de sterren alsook talrijke verhevenheden en wonderen, alles voor ons, - en toch kunnen wij door het vlees van de aardwormen die wij zelf zijn, Hem steeds meer en meer vergeten, ja Hem, de hoogste schoonheid, de hoogste liefde en wijsheid zelfs ontvluchten, Hem ver weg wensen, als wij in de brand van de zonde van het vlees staan!
[14] O aarde, jij heerlijkste bruid van God, jij lieflijke moeder van Gods talloze wonderen! Zijn wij ellendige, domme mensen wel waard dat jij, verhevene, ons op je bodem draagt, die door Gods almachtige hand dagelijks wordt versierd?!'
[15] Hierop verstomde Lamech enige tijd, en Adam, evenals de anderen drongen zich om de spreker heen en liefkoosden hem met tranen in hun ogen.
[16] En Henoch zei: 'Ja, broeder Lamech, nu heb je volkomen als uit mijn hart gesproken; zo is het! De mens in zijn vlees is de aarde niet waard, wanneer hij zijn geest ontvlucht om alleen zijn vlees te troosten!
[17] Spreek zo verder! Ik zeg je: jaren lang zul je ons daarmee niet vermoeien, - al zou je dag en nacht spreken! Ga dus zo door!'
«« 94 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.