Prijzen en liefhebben.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 113 / 244 »»
[1] De oudste ZUSTER, die een beetje jaloers werd, zei: "Jarah is altijd al een verliefd type geweest en raakte snel verliefd op alles wat ze tegenkwam. Is het dan een wonder dat zij zo tot over haar oren verliefd raakt op een knappe man zoals u?! Dat is echt niet zo'n grote prestatie! Dat zou ik ook wel kunnen, maar wat zou ik daar aan hebben nu die smoorverliefde Jarah u helemaal in beslag genomen heeft?"
[2] IK zeg: "Kijk, jaloerse zuster, als je ooit ware liefde in je hart had gehad, dan zou je dat niet gezegd hebben! Maar omdat men je verwende, voelde je in je hart nooit een ware liefde of vertedering en kun je ook niet anders zeggen, dan wat je nu zegt!
[3] Kijk, Jarah heeft lief - en vraagt niet of die liefde wederkerig is! Vriend en vijand zijn voor haar hetzelfde; zij is zo overgelukkig, dat zij alles lief kan hebben. Zelfs de gedachte of men háár wel liefheeft, is nog nooit bij haar opgekomen. Zij houdt van jou en al haar broers en zusters, evenals van haar ouders, méér dan dat allen van haar houden! Maar in jullie liefde staat zij op de laatste plaats, hetgeen haar in haar grote liefde voor jullie nog nooit gehinderd heeft! Kijk, dat is waarachtig liefhebben!
[4] Als jij liefhebt, verwacht je tienmaal zoveel liefde terug! En wordt de liefde niet op die manier beantwoord, dan word je wrevelig en komen er allerlei verdachtmakingen in je van eigenliefde vervulde hart!
[5] Maar kijk nu eens naar de lieve Jarah of ze ooit wel eens énige aanspraak op wederliefde gemaakt heeft! Dit is dan ook de reden waarom zij Mij nu mag liefhebben zoveel haar hart maar kan! Want alleen voor haar kwam Ik hierheen, en voor haar zal Ik nog ettelijke dagen hier blijven, en dus hebben jullie het allemaal aan dit meisje te danken, dat Ik hierheen kwam en jullie zieken en de gehele plaats genezen heb en verder nog meer zieken zal genezen.
[6] Want waar Ik kom, zoek Ik het laagste en meest verdrukte! Maar alles wat in de ogen van de wereld groot en hooggeacht is, is voor God een gruwel! Probeer daarom zo te zijn als de lieve Jarah, dan zullen jullie ook zo dicht bij Mij staan als zij nu, geestelijk en lichamelijk, in het tijdelijke en eens voor eeuwig!
[7] Als jullie echter iemand prijzen, prijs dan degene, die echt lof verdient! Als iemand, die geprezen wordt, echter ijdel wordt, prijs hem dan niet meer, want de ijdelheid is het zaad van de hoogmoed, en dat is de geest van de satan!"
[8] EBAHL zegt: "Maar Heer, als U mijn Jarah zo prijst in het bijzijn van haar overige broers en zusters, maakt dat dan niet dat zij ijdel wordt?"
[9] IK zeg: "Maak je daarover maar geen zorgen! Wie Mij eenmaal omhelsd heeft, zal nooit ijdel worden! Jarah, zeg Mij eens of je je nu, omdat Ik je zo bijzonder lief heb, beter vindt dan je broers en zusters!?"
[10] Heel schuchter zegt JARAH: "O Heer, U bent de enige die ik liefheb, daar kan ik niets aan doen en daar heeft mijn zuster ook geen schuld aan! Ik zou echter willen dat U mijn vijf zusters nog meer zou liefhebben dan mij, want zij zijn veel mooier en knapper dan ik. Mij noemden ze altijd lelijk en dom, en dat verdiende ik ook, want zo mooi als zij ben ik echt niet, en -nou ja -dom ben ik ook echt wel. Maar ik ben nog jong en zal nog wel knapper worden als ik zo oud wordt als zij!
[11] Oh, ik heb helemaal geen aanmerkingen op mijn lieve zusters, want ze leren mij allerlei nuttige dingen en houden allen veel van mij, en met mijn hele ziel en lichaam houd ik van hen. Heer, wees hun vriend weer! Want weet U, ik voel direkt een diepe smart als ik mijn zusters om iets verdriet zie hebben, dan zou ik meteen er alles voor geven om mijn lieve zusters weer echt opgewekt en blij te zien!
[12] Ik kan geen treurigen en geen ongelukkigen zien; ik zou liever alle verdriet en al het ongeluk op mij nemen, als daardoor alle ongelukkigen en treurenden gelukkig, blij en opgewekt zouden zijn! Mijn allerliefste Heer Jezus wees daarom tegen mijn zusters net zo vriendelijk als tegen mij, want zij verdienen het ook!"
[13] IK zeg: "Ja, liefste Jarah, jou kan Ik natuurlijk niets weigeren! Maar je zusters zien nu ook in waarom Ik je zo liefheb, en als zij in hun harten helemaal op jou zullen lijken, zal Ik hen net zo liefhebben als jou, maak je dus maar geen zorgen!
[14] Want weet je, net zoals jij geen ongelukkigen en treurenden kunt zien zonder dat je ze wilt helpen, zo heb Ik ook de wens -alleen in nog veel grotere mate -en daarbij de almachtige onwrikbare wil, om ieder mens voor tijd en eeuwigheid te helpen!
[15] Het is Mijn bedoeling, Mijn plan en Mijn wil om het verlorene te zoeken, het zieke te genezen, en alles wat gevangen zit te bevrijden, maar toch moet ook ieder mens zijn onaangetaste vrije wil behouden. - Zeg Mij, allerliefste Jarah, of Mijn voornemen je goed bevalt."
«« 113 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.