Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 115 / 244 »»
[1] JARAH kijkt nu met haar mooie hemelsblauwe ogen naar boven en ziet stralend van verrukking en vervoering de diepten van de voor haar ogen geopende hemel. Pas na een tamelijk lange pauze begint ze met een hemels zuivere en zachte stem meer stamelend dan sprekend het volgende te uiten: " Ah, ah, ah, o grote heilige God! Wat zie ik nu eindeloos onbeschrijfelijk betoverende dingen! De onafzienbaar grote hemelen zijn vol heilige engelen! O hoe gelukkig moeten zij zijn! Maar de arme Jarah is toch gelukkiger! Want de eeuwige troon in het grote midden van de oneindige ruime hemelen is leeg en de talloze scharen engelen op zonlichte wolken knielen en roepen voortdurend: 'Heilig is Hij, wiens troon hier staat! O verheugt u gij eeuwigheden, weldra zal Hij op de aarde het nooit te beschrijven grote werk volbracht hebben en komen en deze troon van de heerlijkheid Gods in bezit nemen!'. Hij, Die alleen het eeuwige recht heeft om daarop te zitten, zit nu als mens hier bij de arme Jarah! Oh, loof en prijs Hem daarom, want de eeuwige troon van alle goddelijke macht en heerlijkheid is van Hem!"
[2] Na deze woorden en nadat haar het gezicht weer ontnomen werd, zinkt zij aan Mijn borst neer en zegt: "O grote enige Heilige! Verstoot mij arme zwakke Jarah, omdat Ik U na alles wat ik nu heb gezien nog steeds durf lief te hebben! Maar ik kan er niets aan doen, dat Mijn hart U steeds meer liefheeft!"
[3] IK zeg: " Ja, Mijn hartedief, weet je, Ik heb je Mijn luister en Mijn rijk laten zien, omdat Ik wil dat jij Mij nog steeds meer en meer zult liefhebben! Houd dus maar steeds meer van Mij, want die liefde zal je niet schaden!"
[4] Jarah pakt Mij daarop met beide handen vast en drukt Mij zo vast mogelijk aan haar hart, en IK zeg dan tegen de omstanders, die stom van verbazing toezien: "Kijk maar en nemen jullie allen een voorbeeld daaraan! Dit meisje van pas twaalf jaar oud, laat een liefde voor Mij blijken, zoals Ik die in heel Israël nog niet heb meegemaakt. Maar wie Mij zo liefheeft als zij, die zal ook Ik geven wat de wereld nog niet gehad en Israël nooit gevoeld en gesmaakt heeft, en dat zal hij dan in overvloed hebben!"
[5] Na deze zeer verheffende scène, die ongeveer een uur had geduurd, kwamen de dienaren van Ebahl en vroegen of het tijd was om het avondmaal binnen te brengen.
[6] EBAHL zegt: "Als het onze Heer Jezus schikt, kunnen jullie het brengen!"
[7] IK zeg: "Breng wat je hebt! Want de liefde geeft en geniet, en Ik wil ook genieten van wat Ik gegeven heb! Maar Mijn liefste voedsel is dit meisje hier, want zij geeft Mij wat de eeuwigheid Mij nog niet heeft gegeven en ook niet kon geven!"
[8] Daarop gingen de dienaren terug om de klaargemaakte spijzen binnen te brengen. Maar ze zetten heel grote ogen op als ze zien dat er niets meer van hun klaargemaakte spijzen aanwezig is, maar dat de provisiekamer vol staat met de beste en zeldzaamste spijzen en de edelste vruchten en de allerbeste wijn. Vlug komen ze terug en vertellen vol verbazing, wat er, terwijl ze hier waren, allemaal in de keuken gebeurd was, en ze vroegen tevens of zij de nieuwe spijzen moesten binnenbrengen of dat ze opnieuw moesten gaan koken.
[9] IK zeg: "Breng dat, wat in de provisiekamer is, binnen, want nu zijn jullie allen Mijn gasten! Mijn leerlinge['" de twee Essenen en de Farizeeën hebben jullie klaargemaakte spijzen al gehad. Stoor ze niet, want in Mijn naam wacht er op hen nog een belangrijke zaak, die hun krachten tot na middernacht zwaar op de proef zal stellen." -Toen gingen de dienaren de hemelse kost halen.
[10] EBAHL en de HOOFDMAN zeiden uitgelaten: "Heer, zulke voorvallen verwonderen ons nu helemaal niet meer, omdat we nu wel overduidelijk zien dat U de Heer bent, aan Wie geen ding onmogelijk is! Ons blijft alleen de grote vraag over: 'Waarmee, Heer, hebben wij deze genade verdiend?' Maar daar komen de hemelse spijzen al! Na de maaltijd zullen we er verder over spreken!"
[11] De spijzen worden op de tafel gezet, de dankzegging wordt uitgesproken, en iedereen tast op aandringen van Mij dapper toe en eet en drinkt. En de hoofdman zegt dat hij nog nooit zulke hemels lekkersmakende gerechten gegeten en nog nooit zo'n kostelijke wijn gedronken heeft. Ook Mijn Jarah Iaat het zich goed smaken en zegt dat zoiets heerlijks haar gehemelte nog nooit gestreeld heeft en haar maag nog nooit zo voldaan aanvoelde. Kortom, allen hebben geen woorden genoeg om de heerlijke smaak van de spijzen te roemen en beginnen luidkeels Mij en de goede Vader in de hemel te loven.
«« 115 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.