De test van de Farizeeën.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 122 / 244 »»
[1] Bij het ontwaken, terwijl de zon de toppen der bergen al begint te beschijnen, verwondert zich iedereen zich over die versterkende slaap. Ebahl geeft meteen zijn vrouwen opdracht om voor een verse en goed toebereide ochtendmaaltijd te zorgen, en de vrouwen met de oudste dochters haasten zich en brengen meteen een rijkelijk en goed morgenmaal, wat zij heel gemakkelijk kunnen doen omdat hun voorraadkamers van boven tot onder zijn volgepropt.
[2] De Farizeeën hebben in de eetzaal aan hun tafel alle plaatsen al bezet, zodat er verder aan hun tafel niemand meer plaats kan nemen, en Ebahl liet hen ook meteen het morgenmaal opdienen, bestaande uit brood, wijn, een paar gebraden vissen en honingzeem. Pas toen zij klaar waren, liet Ebahl een andere grote tafel dekken, die voor Mij, Mijn leerlingen, de hoofdman en voor Ebahl en zijn vrouwen en kinderen bestemd was.
[3] Eer Ik echter de zaal binnenging, liet Ik door Ebahl alle op Mij wachtende zieken in de grote gelagkamer brengen en tegen hen zeggen dat zij slechts Mijn overkleed moesten aanraken en dan zouden zij direct gezond worden. - Ebahl ging en voerde Mijn opdracht uit.
[4] Daarna ging Ik met de hoofdman, Mijn leerlingen en de kleine Jarah, die geen stap van Mijn zijde week, de eetzaal binnen en zette Mij aan tafel zonder bij Mijn binnenkomst een Farizeeër aan te zien of ook maar te groeten, waar zij erg veel belang aan hechtten.
[5] Toen Ik, de hoofdman en de leerlingen al aan tafel zaten, kwamen ook zo'n tweehonderd zieken de eetzaal in en vroegen Mij of zij de zoom van Mijn overkleed mochten aanraken. En Ik stond hen toe, om dat te doen terwijl Ik met Mijn leerlingen en de anderen het morgenmaal gebruikte. Weldra drong toen alles wat ziek was zich in Mijn richting en raakte de buitenzijde van Mijn opperkleed aan; en allen, die dat deden werden gezond. (Matth. 14:36)
[6] Maar de buitengewoon jaloerse FARIZEEËN en schriftgeleerden verscholen zich achter enige zieken en zeiden heimelijk tegen hen: "Raak het opperkleed van deze Nazareeër, die wij nu wel kennen, niet aan, dan zul je tóch gezond worden!" -En degenen, die zich zo door de Farizeeën lieten bepraten en Mijn opperkleed niet aanraakten, bleven ziek.
[7] Toen zij dat echter merkten, kwamen ze bij Mij terug en smeekten Mij of zij Mijn opperkleed mochten aanraken. Maar IK verbood het hen en zei: "Zijn jullie voor Mij of zijn jullie voor die Farizeeën hierheen gekomen, die jullie afgeraden hebben Mijn opperkleed aan te raken? Die je geloofd hebt, die moet je ook helpen, ga daar maar heen!"
[8] Dat konden de Farizeeën natuurlijk heel goed horen en zij werden helemaal rood van woede. Meteen daarop kwamen zij naar Mij toe en hun OVERSTE zei tegen Mij: "U bent dus degene voor wie wij van Jeruzalem naar Nazareth moesten gaan?"
[9] Ik geef de overste geen antwoord op zijn vraag, alleen de HOOFDMAN , die bij Mij - dat wil zeggen aan Mijn rechterhand - aan tafel zat, zegt met een donderende stem: "Ja, Deze is het, wiens aangezicht jullie ellendigen niet waard zijn om te zien! Waarom hebben jullie deze arme mensen afgeraden om Zijn kleed aan te raken, zodat zij ook net als hun metgezellen gezond zouden zijn geworden? Ellendige honden, weten jullie op de wereld werkelijk niets anders te verzinnen, dan mensen ongelukkig te maken als er zich maar ergens een gelegenheid voordoet?!"
[10] Nu geef Ik de hoofdman een wenk om zich wat te matigen, omdat er anders onaangename woordenwisselingen zouden ontstaan.
[11] De hoofdman matigt zich, maar dringt er bij de overste toch streng op aan hem precies de reden te vertellen, waarom hij die paar zieken tegengehouden had het opperkleed van de goddelijke meester aan te raken, zodat ze net als de anderen ook gezond zouden zijn geworden.
[12] Dan zegt de OVERSTE een beetje verlegen: "Wij wilden ons er slechts van overtuigen dat alleen degenen, die het opperkleed aanraakten, gezond werden, en wij leggen hen nu verder niets meer in de weg om datgene te doen waardoor ze gezond kunnen worden."
[13] Nu komen de nog ZIEKEN in opstand en zeggen: "Oh, als we niet zo ziek, ellendig en zwak zouden zijn, dan zouden wij jullie nu je loon geven voor jullie test, of we ook zonder aanraking van het opperkleed van de goddelijke heiland gezond zouden worden. Dat zou jullie dan een eeuwigheid lang kunnen heugen, maar 'uitstel is geen afstel!' Met de hulp van God zullen we nog wel eens gezond worden en jullie dan ergens tegenkomen, let dan maar eens op wat voor zaken wij met jullie zullen uitproberen!"
[14] Maar IK zeg tegen de zieken: "Wraak moet je uit je hart weren! Als je wilt dat Ik je genees, ban dan alle toorn en alle wraak uit je hart!"
[15] Dan zeggen de nog ZIEKEN: "Meester, voor U doen wij alles wat U ook maar van ons verlangen zult, maar bevrijd ons, onnozelen, van ons lijden!"
[16] IK zeg: "Kom dan maar en raak Mijn kleed aan!"
[17] Toen kwamen de nog zieken, raakten de zoom van Mijn opperkleed aan en werden allen opeens volkomen gezond.
[18] En de HOOFDMAN zei, erg opgewonden: "Nu, blinde zieners uit de zogenaamde heilige stad van God, zijn jullie er nu van overtuigd, dat de man, waarover jullie zo ontzettend slecht zijn ingelicht, en waarvoor jullie op stap zijn gegaan om een onderzoek naar hem in te stellen en hem te vangen, die slechte mens is, die jullie mij gisteren beschreven hebben?"
[19] De OVERSTE en ook de andere Farizeeën zeggen: "Dat er van hem een buitengewone geneeskracht uitgaat, daarvan hebben wij ons nu meer dan voldoende overtuigd, maar daaruit volgt nog lang niet dat hij dat door een soort goddelijke kracht zou doen, want wij zien bij hem en bij degenen, die met hem aan tafel zitten, dat zij zich niet aan de regels der oudsten houden, -en in zo'n geval kan er van goddelijkheid nog lang geen sprake zijn!"
[20] De HOOFDMAN zegt: "Dat begrijp ik niet, praat daar met Hem Zelf maar over!"
«« 122 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.