De Heer spreekt over de geest der liefde.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 127 / 244 »»
[1] Dan kom IK van achteren stilletjes naar Jarah toe, til haar op van de grond en zeg: "Maar mijn allerliefste kindje, hoe zou je Mij tegen kunnen houden? Kijk, Ik ben toch veel sterker dan jij!"
[2] Als Ik haar weer op de grond zet zegt de KLEINE: "Ik weet wel dat U ontzettend veel sterker bent dan ik, die voor U nauwelijks een mugje ben, want U draagt met Uw almachtige wilskracht hemel en aarde en houdt de zee in zijn diepte, hoe zou ik mij dan in kracht met U willen meten?! Maar ik bedoel dat U, omdat ik U toch zo onbeschrijfelijk lief heb, terwille van mijn liefde voor U, Zich een beetje langer hier wilt laten vasthouden!"
[3] IK zeg: "Ja, daar heb jij weer gelijk in, want met de liefde kan men bij Mij alles gedaan krijgen! De liefde tot jullie mensen trok Mij toch naar deze aarde! Wie zo'n liefde heeft als jij, kan daarom met Mij echt doen wat hij wil! Want die liefde is Mijn geest in de harten der mensen. En wat die liefde verlangt en wil, komt uit het diepst van de goddelijke orde, en je kunt Mij daarom met je hart behoorlijk vasthouden en Ik zal Mij nooit en nimmer scheiden van jouw hart!
[4] Maar Mijn zichtbare persoon is niet belangrijk, alles gebeurt door Mijn geest! Wat Ik doe, dat doet Mijn persoon niet, maar alleen Mijn geest, maar voor jou zal Ik toch een paar dagen hier blijven, -want morgen is het sabbat en overmorgen een na sabbat! Die beide dagen zal Ik hier nog blijven, dan zal Ik verder trekken, en wel naar Sidon en Tyrus, - Ik zal daarna weer terugkomen en misschien de halve winter bij jullie doorbrengen. "
[5] De KLEINE zegt helemaal opgetogen: "Oh, God de heilige vader zij daarvoor geloofd! Nu ben ik al tevreden!"
[6] Allen bewonderden het twaalf jaar oude meisje en verbaasden zich over haar verstand. En een OUDE MAN zei: "Oh, dat is een bijzondere genade van God! In dit gevoelige huidje steekt een engel van God! Gestalte en geest getuigen daarvan.'
[7] Een ANDER zegt: " Jawel! Het meisje is pas ongeveer twaalf en een halfjaar, maar het lijkt wel een meisje van zestien! Haar lichaam is helemaal gevormd, en haar ziel laat niets te wensen over. Die heeft werkelijk hoofd en hart op de juiste plaats! Gelukkig is hij, die haar eens als vrouw in zijn huis zal brengen!"
[8] JARAH hoort dat en zegt: "Een hart dat God liefheeft, heeft de liefde van een zelfzuchtige bruidegom niet nodig, want het is al als bruid in Gods huis binnengeleid! Ik heb de mensen lief in hun nood en doe ieder uur bij dag en nacht de armen goed, maar de bepaalde liefde van een jonge man ken ik niet en zal ik ook nooit leren kennen, -tenzij zijn hart net als het mijne alleen vervuld is van de zuivere liefde tot God!"
[9] Een andere OUDE JOOD zegt: "Ei, ei, meisje! Wat je zegt klinkt weliswaar alsof het uit de mond van een engel kwam, maar toch besta je uit vlees en bloed, en als jouw jaren eenmaal zullen komen, dan zul je wel zien of vlees en bloed bij de mensen niets te zeggen hebben!"
[10] JARAH zegt: "Dat de mens geen God is, weet ik al sinds mijn prille jeugd, maar de mens kan door zijn ware liefde tot God een meester van zijn vlees en bloed worden dank zij de zekere hulp van God. Wie God helpt, die helpt hij helemaal en niet voor de helft, wat jullie vanmorgen vroeg zelf aan jullie zieke vlees en bloed hebben ondervonden! Want dat was geen mensenhulp, maar dat was Gods hulp!" -Na deze woorden van Jarah verstommen de ouden en niemand durft meer een woord tegen haar te zeggen.
[11] Maar IK zeg tegen Jarah terwijl Ik haar bij de hand neem: "Dat was goed! Je spreekt al bijna als een volslagen profeet!"
[12] Met een lief glimlachje zegt JARAH halfluid tegen Mij: "Het is makkelijk profetisch te spreken als men bij U is en U iemand de woorden in het hart en in de mond legt! Als ik mijn eigen woorden gebruikt zou hebben, dan zouden er zeker heel veel domheden gezegd zijn!"
[13] IK zeg ook zo halfluid: "Dat zou best zo kunnen zijn, Mijn allerliefste Jarah! Maar van nu af aan zul je steeds in staat zijn om zo wijs te spreken, alleen moet je Mij als je ouder wordt niet op een keer toch ontrouw worden!"
[14] JARAH zegt: "Heer als die mogelijkheid zich voordoet, laat ml] dan maar liever sterven!"
[15] IK zeg: "Nou, nou, het zal toch welonmogelijk blijven!?
[16] JARAH zegt, terwijl zij Mij vast om Mijn middel pakt en aan haar borst drukt: " Ja, zoiets moet eeuwig onmogelijk blijven! Want alleen als je waanzinnig was, gaf je een pond zuiver goud weg voor een pond stinkende modder! "
[17] IK zeg: "Dus je geeft toch ook wat om goud?"
[18] JARAH zegt: "Ja, om zielegoud, alles! Het aardse goud noemde ik alleen maar als voorbeeld."
[19] IK zeg: "Goed, goed, Ik heb je wel begrepen, maar juist omdat Ik zoveel van je houd, moet Ik je toch ook een beetje plagen!"
[20] JARAH zegt: "O plaag me maar, ik zal U daarom toch niet minder liefhebben! Want ik weet allang dat God de mensen, die Hij bijzonder liefheeft, met allerlei lijden bezoekt! Als U, o Heer, mij werkelijk echt zult beginnen te plagen, dan zult U me pas helemaal liefhebben!"
[21] IK zeg: "O Mijn lieve kindje, zo'n rein hart als dat van jou zal God nooit plagen, maar Hij plaagt alleen die, die God wel liefhebben, maar tevens toch ook zo nu en dan een oogje op de wereld hebben. Die drijft God dan door allerlei plagerijen de liefde voor de wereld uit het hart, opdat zij een geheel rein hart krijgen. - Begrijp je dat?"
[22] JARAH zegt: "O Heer, Honingzeem van mijn hart, dat begrijp ik heel goed!"
«« 127 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.