Droom en werkelijkheid.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 143 / 244 »»
[1] IK zeg tegen Raphaël: "Wek eerst Mijn Simon Juda (Petrus)!"
[2] Raphaël wekt PETRUS en deze ziet vol verbazing om zich heen en zegt na een poosje: "Heb ik dan werkelijk geslapen? Het leek me net toe alsof ik de gehele nacht klaar wakker was! Maar nu zie ik toch wel dat ik vast geslapen heb. Terwijl ik sliep heb ik echter zulke wonderlijke dromen gehad, dat ik me niet kan herinneren ooit zulke gehad te hebben! Echt, Heer, deze dromen kunnen geen bedrog geweest zijn!"
[3] IK zeg: "Kijk eens wat rond, -misschien ontdek je aan de berg de een of andere verandering waarvan je vermoedelijk ook gedroomd hebt!"
[4] PETRUS kijkt meteen in alle richtingen en zegt: "O Heer, heus, werkelijk, daarvan heb ik gedroomd, en - kijk eens - alles uit die heldere droom is gebeurd!"
[5] Petrus wilde nog meer zeggen, maar IK zei tegen hem: "Wek eerst de andere leerlingen, voor je verder vertelt!" - En Petrus deed dat.
[6] De leerlingen richtten zich op van de grond en verwonderden er zich eveneens over dat ze nu pas merkten dat ze geslapen hadden, terwijl het naar hun gevoel was alsof ze de hele nacht door volkomen wakker geweest waren en ongehoorde wonderen hadden gezien.
[7] Maar JUDAS zei: "Ik geloof nog steeds niet dat ik geslapen heb! Ik heb toch met jou, Simon Juda, allerlei dingen besproken, en jij ging steeds tegen mij in en zei ook tegen mij: 'Al deze wonderen zullen jou niet tegenhouden om ons allen voor een paar zilverstukken te verraden!', waarover ik erg kwaad werd en jou over een rotswand naar beneden in zee wilde duwen, maar toen pakte onze Thomas mij en trok me op de grond terug! - Zeg eens, broeder Simon, weet je daar echt niets van?!"
[8] PETRUS zegt: "Geen woord! Ik weet helemaal niet of ik iets over jou heb gedroomd!"
[9] IK zeg: "Kijken jullie eens wat rond of er in werkelijkheid geen dingen zijn gebeurd die je in je droom gezien hebt!"
[10] De leerlingen gaan nu naar alle kanten van de berg en de verbazing stijgt ten top, en ANDRÉAS zegt: "Tot nu toe hebben wij in de korte tijd van een half jaar zoveel wonderbaarlijks gezien en gehoord, dat men nauwelijks zou geloven dat er nog maar iets mogelijk zou zijn dat als een nog groter wonder aangemerkt zou kunnen worden, en toch staat ons verstand opnieuw stil! onze dromen worden werkelijkheid!
[11] Ik zag de door Jarah uitgekozen engel, die eerst al het water van de zee in de hoogte hief en er in de vrije lucht een reusachtig grote druppel van maakte, en ik zag met eigen ogen de kurkdroge bodem van de zee en de mooie parelmossel die Jarah als aandenken van de bodem opraapte en in haar schort bewaarde. Vervolgens zag ik hoe de engel op een wens van de lieftallige dochter van God, deze berg aan alle kanten in een oogwenk goed beklimbaar maakte! -En kijk, dat is nu ook werkelijkheid!
[12] Met welke woorden en goede daden zullen we onze Heer en Meester nu gaan prijzen? Waar is nu de engel, die gloeiende gedachten in onze harten legt, die wij waardig achten om voor Hem uit te spreken? Oh, hoe worden we nu tot minder dan niets voor Hem, de almachtige eeuwige God!
[13] Onze vaderen beefden aan de voet van de Sinaï, toen Hij met donder en bliksem op de brandende berg aan Mozes de heilige wetten der liefde gaf! En toen Mozes van de berg afdaalde straalde de goddelijke majesteit van zijn gelaat sterker dan de middagzon, en hij moest zijn gezicht met een driedubbele doek bedekken, opdat het volk hem kon naderen. Nog lang nadien profeteerden de heilige zieners des Heren wanneer, na voorafgaande voorbereiding, hun hoofd korte tijd met de doek van Mozes werd bedekt, en heden verbazen wij ons nog over hun grote wijsheid! En hier is Hij Zelf, die op de Sinaï donderde! De Sinaï ging gloeien onder de stappen van Zijn voeten, -kunnen wij dan in Zijn almachtige tegenwoordigheid koud blijven als een barre winternacht?! Sta daarom op en snel naar Hem toe, want Hij alleen is meer dan heilig! Alleen Hém komt alle eer toe, alle roem, alle liefde en alle aanbidding!"
[14] Door de toespraak van Andréas werden alle leerlingen, behalve Judas, die Andréas een overdreven dweper noemde, van vurige liefde vervuld, kwamen naar Mij toe en riepen Mij een geestdriftig "Hosianna " toe als ochtendgroet.
«« 143 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.