De tweestrijd der Farizeeën.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 237 / 244 »»
[1] JULIUS zegt dan: "Hm, dat is vreemd voor een man, die anders toch algemeen, en terecht, bekend staat als een strikt eerlijk en rechtvaardig man!? Maar kun je mij dan tenminste niet gissenderwijs vertellen wat Julius voor reden gehad mag hebben om zo streng tegen jullie op te treden? Want iets onrechtvaardigs moet toch nog altijd wel op de een of andere wijze goedgemaakt kunnen worden, anders zouden alle maatschappelijke connecties op deze aarde voor altijd verdwijnen!"
[2] De jonge FARIZEEËR zegt: "Oh, redenen kan hij genoeg gehad hebben, maar uiteindelijk komen die allemaal daarop neer, dat grote druk kan maken dat men door de mensen heel gemakkelijk als misdadiger of minstens als van misdaad verdacht mens wordt aangemerkt, zonder dat je het uit vrije wil bent! Jullie geven toch in jullie wetten aan, dat voor een slechte en daarom strafbare daad een geheel vrije, kwade wil aanwezig moet zijn, die moet worden bewezen. Anders zou men ook diegene nog aan het kruis moeten hangen, die toevalligerwijs van het dak valt en door deze val een onder het dak slapend kind zou doden!
[3] Wij jonge Farizeeën en levieten worden door de tempel juist bijna nooit met een eerbaar doel op de eerlijke mensheid afgezonden; ja, wij brengen vaak heimelijk zulke ellendige tempelplannen naar buiten naar de onschuldige mensheid, dat wij ze zelf zeker in het diepst van ons hart moeten verfoeien! Maar wat helpt dat allemaal?
[4] Wij lijken op de soldaten, die in opdracht van hun veldheren, als vijanden binnenvallen in een land van een op zichzelf heel rustig volk en alles vernietigen terwille van een geheim doel van de veldheer, waarvan de gewone soldaat misschien wel gedurende zijn hele leven geen kennis krijgt. Hij moet als een machine te werk gaan, die hoogstens als hij ongeschikt wordt om verder te werken, ergens stom opgeborgen wordt.
[5] Maar ik vind dat, als de tempel met haar gewetenloze geheime bedoelingen bij de Romeinen maar al te bekend staat als een instituut van waaruit misdaad op misdaad zowel tegen de staat als tegen de gehele mensheid wordt begaan, dergelijke rechtvaardige Juliussen het kwaad dan beter bij de wortel moesten uitroeien. Zij zouden zich niet steeds aan de takjes moeten vergrijpen, die, bij God, niets eraan kunnen doen dat ze uit zo'n slechte stam in het leven gedreven zijn! -Dat is zo'n beetje mijn mening en van ons allen, zoals wij hier zijn. Maak daar nu maar van wat u wilt, maar voor God en iedereen en alle redelijk denkende mensen heb ik gelijk!"
[6] JULIUS zegt dan weer: "Ik ben het helemaal met je eens; men heeft jullie in Genezareth blijkbaar onrechtvaardig behandeld, en dat zal goedgemaakt worden. Maar men zou jullie niet zo hard aangepakt hebben als jullie in het huis van de daar wonende waard Ebahl niet zo dictatoriaal waren binnengedrongen! Maar laten we dat maar laten rusten, want ook voor dat gedrag kunnen jullie van de tempel wel dwingende voorschriften hebben. Maar ik zou nu toch zo, als vriend van de goede zaak, wel eens willen horen met welke bedoeling jullie dan oorspronkelijk door de tempel naar Nazareth en Kapérnaum gezonden zijn."
[7] De ONDERVRAAGDE antwoordt: "Omdat u nu door mijn openhartige bekentenis gezien zult hebben, dat wij in ons hart allerminst datgene zijn, waarvoor wij vooral door de Romeinen gehouden worden, kan ik u, omdat u een vriend van al het goede en ware schijnt te zijn, ook wel de geheime reden vertellen. Kijk, in Jeruzalem en vooral in de tempel gaan sterke geruchten dat er in Galiléa een man rondtrekt, die een nieuwe anti-joodse, eigenlijk anti-tempelse leer verspreidt en veel grote tekenen doet ter bekrachtiging van zijn leer, zodat er reeds, zoals iedereen weet, zelfs oude en tot nog toe doorgewinterde Farizeeën zijn leer aannemen!
[8] Dat zo'n man door de tempel om gegronde redenen niet met vriendelijke ogen wordt aangekeken, kunt u zich wel indenken. Wij zijn slechts daarvoor beëdigd en vervolgens uitgezonden, om naspeuringen te verrichten of en wat er dan precies met de genoemde man aan de hand is. Als we hem zouden vinden dan moesten we hem voor de tempel trachten te winnen of hem in het tegenovergestelde geval heimelijk uit deze wereld naar de andere helpen. -Wel dat was zo in het kort het eerbare plan van de tempel, waarvan wij de argeloze en totaalonschuldige overbrengers waren.
[9] Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat de bewuste, beslist geheel eerlijke, goede man nooit iets van ons te vrezen gehad zou hebben, want als wij hem gevonden zouden hebben, zou hem door ons geen haar gekrenkt zijn.
[10] Zoals wij van veel kanten gehoord hebben, moet hij werkelijk een buitengewoon mens zijn, vol waarheid, eerlijkheid, goedheid en betrouwbaarheid, -eigenschappen die wij bij iedereen nog boven alles weten te waarderen en te achten. Kortom als wij hem ergens ontmoet en gevonden zouden hebben, dan zou de tempel daarover van ons geen stom woord gehoord hebben, want we kunnen zwijgen als het graf. Ook zouden we nooit geprobeerd hebben hem voor de tempel te winnen, want de tempel en haar laagheden kennen wij als maar weinig anderen. Als wij echter in ons hart ook tot het eigenlijke tempelgespuis zouden behoren, dan zouden wij hier ondanks het beetje genoten wijn niet zo openlijk met u spreken.
[11] We zijn echter in het geheim van plan, afgezien van alles wat onze wereldse verwanten dan terwille van ons te wachten zal staan, om nu de tempel te ontvluchten, want het is er niet meer om uit te houden. Daarom zijn wij ook voornamelijk 's nachts over het water hierheen gekomen, om van hier mogelijkerwijs in Tyrus of Sidon te komen en ons daar bij Cyrenius bekend te maken en hem, omdat hij een van de wijste mannen moet zijn, onze nood voor te leggen. De meesten van ons menen echter, dat wij toch eerst via de zo mogelijk kortste en beste weg naar Jeruzalem moeten gaan om daar te proberen van onze verwanten geld te krijgen voor een voorgewende vrome zakenreis, natuurlijk ten behoeve van de tempel. Daarmee zouden we dan gemakkelijk een reis naar Tyrus en Sidon, of zelfs naar Rome kunnen ondernemen om ons doel te bereiken. Maar ook moeten wij daarvoor goede reispassen zien te krijgen, want zonder die dingen kom je in deze tijd haast niet verder zonder in moeilijkheden te geraken. Zulke passen kosten echter geld.
[12] Aan de ene kant zou het dus wel goed en nuttig zijn om ons van huis uit geld te verschaffen; maar ik en een aantal anderen denken daar anders over en zeggen: Als wij wegvluchten van de tempel, zal onze familie, dat wil zeggen onze ouders en broers en zusters, toch al al het mogelijke ongerief van de tempel te verduren krijgen, en zelfs het vervloekte water moeten drinken. Daarom zou het ten hemelschreiend onrechtvaardig zijn als wij hen vooraf nog in zekere zin geld zouden aftroggelen, waardoor zij daarna nauwelijks in staat zouden zijn, zich in het uiterste geval vrij te kopen van het genot van het genoemde water. Want het gebeurt in de tempel vaak dat de beschuldigden de keus krijgen tussen - natuurlijk -veel geld of het vervloekte water, en nu wordt ook vrijwel steeds voor het geld gekozen.
[13] Wel, het is moeilijk vast te stellen wat het beste gedaan kan worden. Ik voor mij ben voor het 'niet naar huis gaan', vanwege de reeds genoemde redenen en ook nog om een reden, die ik het belangrijkst acht. Als wij namelijk nu vooraf in Jeruzalem nog met een verzonnen tempels vroom smoesje geld halen, zal dat zeker uitkomen en dan treft ons allen onvermijdelijk de ergste tempelvloek met daarbij de vloek van onze familie. Dan is ons geluk in de wereld wel gemaakt, God erbarme zich dan over ons! Als wij echter in het geheim gaan, dan zullen de tempel en onze ouders denken dat we ergens verongelukt zijn. Dan zullen de tempel en onze families treuren en voor ons bidden en ons voor de gehele lange eeuwigheid zegenen. - Wat vindt u ervan, u die een vriend schijnt te zijn van recht en waarheid? Wat is er beter, en wat is nu volkomen rechtvaardig?"
«« 237 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.