Het oogmerk van de tempel.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 241 / 244 »»
[1] De FARIZEEËN zeggen, terwijl ze grote ogen opzetten over de beschrijving van Jarah: "Bijzonder veel nieuws heb je ons niet verteld, want dat en nog meer is ons over hem reeds ter ore gekomen toen wij nog in Jeruzalem waren. Omdat zulke buitengewone geruchten over hem ook al door geheel Israël bijna net zo gewoon zijn als, zeg maar, het dagelijkse brood, zijn er al meer informanten door de tempel uitgezonden om deze man op te sporen en in de tempel te brengen. Daar zouden hem dan zeker in de eerste plaats voorstellen gedaan worden om zijn wonderbare kennis en eigenschappen alleen te wijden aan het belang van de tempel. Pas als hij zulke voorstellen af zou wijzen, wat van hem zeer zeker te verwachten zou zijn, omdat hij tevens een zeer goede, liefdevolle en buitengewoon wijze man moet zijn, wel, dan zou hij in ieder geval aan het kortste eind trekken en een diepe en solide kerker niet kunnen ontlopen, tenzij hij werkelijk almachtig was. Want de tempel is nu zo slecht geworden, dat nu niet de mensen, maar de satan heel goed nog tien volle jaren daar les in slechtheid zou kunnen nemen om alle schandelijkheden van de tempel geheel te leren en praktisch uit te oefenen.
[2] Daarom beweren wij dat de heiland uit Nazareth zich beslist nooit zou inlaten met de vele slechtheden, en dus in ieder geval een offer van de tempel zou worden.
[3] Wel zijn er door de macht van zijn woorden en werken al behoorlijk veel Farizeeën bekeerd, maar wat heeft hen dat alles gebaat? Tenslotte kwamen zij echt in een duivelse situatie ten opzichte van het tempelbestuur en moesten ook gaan liegen dat het gedrukt stond, om in het tempelbestuur weer met enige behaaglijkheid te kunnen leven en bestaan. Want het oude tempelbestuur is en blijft nu eenmaal puur duivels, en daar is niets mee aan te vangen.
[4] Als de opperpriester op een keer zegt: 'Vandaag zal de zon de hele dag niet schijnen!', dan mag geen lagere priester ook maar in de verste verte op die zonverlichte dag zich heimelijk een opmerking veroorloven, die aan zou geven dat de zon toch scheen. Dan was het voor een heel jaar uit! Niemand mag dan iets anders geloven dan: natuurlijk schijnt de zon op die dag niet, - ook al moest hij voor de vaak te warme stralen van de zon in de dichtste schaduw vluchten! Zegt de opperpriester: 'Vandaag zal er zeven uur lang alleen maar bloed door de beek Kidron stromen!' -wee dan degene, die na die uitspraak toch geen bloed zag stromen! Er komt een zieke naar de opperpriester en die zegt: 'Mijn zoon, je bent genezen, ga nu, offer je gave, en keer dan getroost naar huis terug!'; wel, de genezen mens is daarna nog net zo ziek en ellendig als eerst. Zegt hij echter: 'Vriend, ik ben nog net zo ziek als eerst en kan daarom geen offer geven!', o God, o God, wat zou hem dat slecht vergaan! Kortom, het woord van de opperpriester móet helpen en voor het helpen moet betaald worden, ook al is er van een werkelijke hulp niets te bespeuren. En wee degene, die zo'n hulp van niks ook maar het minst verdacht zou maken; nou, in diens huid kon je beter niet zitten!
[5] Dat voor zulke genezingen tegen ontzettend grote offers jouw heiland heel goed te gebruiken zou zijn voor het tempelbestuur, zul je, lieve kind, nu wel begrijpen, zoals ook waarom de tempel steeds jacht maakt op de goede heiland uit Nazareth.
[6] Overigens danken wij je dat je hem nader voor ons hebt beschreven. Misschien zal ook ons eens het geluk ten deel vallen ergens met hem samen te komen. De almachtige goede Jehova zij alle lof, dat Hij ons uit de klauwen van de tempel bevrijd heeft! Komen wij echter misschien eens als soldaat in Jeruzalem, verheug je daar dan maar op, heilig tempelbestuur! Wij zullen je heiligheid wel behoorlijk weten uit te drijven!
[7] Als jij, lief en teer meisje, echter over je zeer merkwaardige heiland nog wat bijzonders weet te vertellen, vertel het dan! Wij zullen tot zonsopgang met de grootste opmerkzaamheid van de wereld naar je luisteren; want die man interesseert ons buitengewoon."
«« 241 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.