Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 69 / 244 »»
[1] Weldra kwamen wij daar aan, betraden de synagoge en gingen naar de grafkelder waarin Sarah meer dan vier dagen had gelegen, waar nog de lijkbanden en doeken lagen, waarmee Sarah als dode omwikkeld was, waar echter ook nog een dode uit de vriendenkring van Jaïrus lag. Het was een knaap van twaalf jaar oud, die al anderhalf jaar daarvoor aan een kwaadaardige ziekte was overleden. Hij lag in een kist van cederhout en was al geheel tot op het gebeente vergaan.
[2] Bij het zien van deze kist kwamen JAÏRUS de tranen in de ogen en hij zei half huilend: "Wat is de wereld toch vreselijk! De teerste bloemen ontluiken op haar bodem en wat is hun lot? Te sterven en te vergaan! De welriekende geur van de roos wordt maar al te snel de geur der walging en de tere onschuldige lelie verspreidt tijdens haar ontbinding een weerzinwekkende lucht; het hemelsblauw van de hyacinth wordt grauwgeel als de dood en de anjelier sterft -zoals duizenden van haar lieflijk geurende zusters.
[3] Deze jongen was, zou men kunnen zeggen, een engel! Godvrezendheid bezielde hem reeds vanaf de wieg, en op zijn tiende jaar kende hij de Schrift al en hield hij de geboden als een vrome volwassen Jood, kortom, zijn waarlijk kinderlijk vrome levenswandel en zijn verbazingwekkende levendige geestelijke vaardigheden rechtvaardigden onze mooiste verwachtingen. Maar hij kreeg een kwaadaardige ziekte en geen dokter wist daar raad mee, en zo stierf met deze jongen alles wat men met recht binnen niet at te lange tijd van hem zou hebben kunnen verwachten.
[4] Dan vraag je je toch af waarom God de Heer, die vol liefde en barmhartigheid is, dit doet aan mensen die op Hem hopen en vertrouwen! Duizend arme kinderen dwalen zonder onderdak en beschaving rond, en God roept ze niet weg van deze aarde, maar kinderen van ouders, die alle mogelijkheden bezitten om hun kinderen die opvoeding te geven die God alleen maar welgevallig kan zijn, moeten gewoonlijk het onderspit delven! Waarom dan op die manier?
[5] Als het God welgevallig is om alleen maar verwilderde kinderen op deze aarde te zetten, die nauwelijks vijf woorden kunnen spreken, dan doet God er goed aan, ieder kind dat toont wat meer verstand te bezitten meteen van de aarde weg te nemen en alleen de sukkels naast de apen in leven te laten! Maar als God de bedoeling heeft om geestelijk actieve, vrome, God kennende en liefhebbende mensen op deze aarde te hebben, dan vind ik dat God meer op het leven van zulke kinderen moet letten, dan het tot nog toe treurig genoeg het geval was!"
[6] IK zeg: "Beste vriend Jaïrus, je praat zoals je menselijke verstand je dat ingeeft, maar God doet zoals Hij het op Zijn goddelijke manier al eeuwen inziet en begrijpt, en inzien en begrijpen moet, omdat anders jij, en alles wat bestaat, niet zou bestaan! Maar daarnaast doe je met je verwijten God toch onrecht.
[7] Want als God alle kinderen, die reeds in hun jeugd geest en talent vertonen, van de wereld weg zou nemen, dan zouden jullie allemaal, die nu hier bij Mij zijn, al in de aarde vergaan zijn! Maar omdat jullie nog behoorlijk op leeftijd hier zijn, is je verwijt aan God niet terecht! Want jullie waren in je jeugd ook geestelijk veelbelovend, jullie waren ook kinderen van in ieder opzicht zeer vermogende ouders, en toch heeft God jullie laten leven, terwijl Hij elders bij de heidenen vele duizenden kinderen door dysenterie en veel andere kwaadaardige ziekten van de aarde heeft weggenomen. En daarover hebben die arme ouders net zoveel leed gedragen als de ouders van deze jongen, die nog leven en in plaats van hem, drie arme kinderen hebben opgenomen. Deze drie kinderen zijn nu heel waardige opvolgers van dit ene kind, dat in de loop van de tijd vanwege zijn aanzienlijke talenten te veel vertroeteld en verwekelijkt zou zijn geworden door zijn ouders, die hem meer liefhadden dan God. Hij zou tenslotte in het geheel niet voldaan hebben aan de hooggespannen verwachtingen van zijn ouders, want hij zou slechts een ingebeelde, trotse en eigenzinnige sukkel geworden zijn, waar geen hogepriester iets mee had kunnen doen!
[8] God zag dat echter al aankomen, nam hem op het juiste moment weg van deze wereld en gaf hem in het hiernamaals aan de engelen voor een betere opvoeding, opdat hij des te eerder de bestemming zou kunnen bereiken, die God voor ieder mens apart vastgesteld heeft.
[9] Bovendien had God ook voorzien dat nu de tijd zou komen, waarin voor jullie Gods naam zal worden verheerlijkt. En zie, daarom liet God deze jongen al anderhalf jaar geleden sterven, opdat hij ver genoeg ontbonden zou zijn als God de Heer hem weer zal opwekken. Til de kist er daarom nu uit en open hem!"
«« 69 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.