De nieuwe overste van Nazareth.(23.11.1852)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 83 / 244 »»
[1] Na deze woorden gaat Roban vlug naar huis, en nauwelijks is hij thuis of er komt al een bode die hem vraagt in de synagoge te komen, waar de nieuwe overste met hem over Mij wil spreken, want hij had gehoord dat Roban voor Mij in Sichar was geweest. Roban gaat er vlug heen en de overste trekt meteen fel tegen hem van leer .
[2] Maar ROBAN zegt: "Ik ben een oudste van Nazareth, ik ben tussen de zeventig en tachtig jaar oud en jij hebt er nog lang geen dertig beleefd! Omdat je je met behulp van je geld tot overste over ons hebt gemaakt, ben je nog lang geen Mozes en geen Aäron en zul je mij niets leren, wat ik al niet wist vóór je nog verwekt was! Wij hebben ons ambt altijd tot tevredenheid van je waardige voorganger en de gehele tempel bekleed, alle verschijnselen met de juiste ogen van ootmoedige Joden beschouwd en hebben dáár dammen opgeworpen, waar ze nodig waren. Maar als jij het beter kunt en nu in één slag alle Grieken en Romeinen in Joden wilt veranderen, ga dan zo maar door, dan sta ik er voor in dat je, ons niet meegerekend, als enige Jood in geheel Galiléa overblijft!
[3] Kijk, het belangrijke gehucht Jesaïra is om dezelfde reden helemaal Grieks geworden, en alle Farizeeën, schriftgeleerden en priesters hebben die plaats moeten verlaten! Ga heen en begin dáár met zulke strenge onderzoeken, en de Jesairenen zullen je daarop iets beginnen te vertellen, dat maakt dat je beslist geen voeten genoeg zult hebben om zo snel mogelijk weg te vluchten! Maar waarom zijn de Jesairenen afgevallen? Vanwege de veel te hebzuchtige strengheid van de priesterstand aldaar, en nu volgen ze Pythagoras in plaats van Mozes!
[4] En binnenkort zal het hier precies eender gaan, en jij en wij allen kunnen dan op de loop gaan! Wees daarom niet blind en besef de waarheid!
[5] De Romeinen en de Grieken zijn de hoogste gezagsdragers van de staat, en zij zien graag dat de Joden tot hun leer overgaan. Hoe wil je zulke overgangen verhinderen, vooral nu het in geheel Galiléa overbekend is dat alles wat met de tempel te maken heeft maar al te veel op een lege dop lijkt? En wie anders dan de hebzuchtige tempeldienaars zelf zijn daaraan schuldig, die voor geld de rijke vreemden toelaten in het allerheiligste, waarop deze, ondanks alle eden, vervolgens lachend en onder veel spotternijen alles openbaar maken aan het volk?! Ga en vraag het de burgers van deze stad en dan zullen ze je vertellen wat ze ons verteld hebben!"
[6] De OVERSTE zegt: "Wat vertel je me nu? Dat zou het volk weten?"
[7] ROBAN zegt: " Ja, het volk weet dat! Maar ga zelf en laat het je vertellen!"
[8] De OVERSTE loopt heel ernstig in de synagoge heen en weer en zegt na een poosje: "Daar zal deze Nazareense profeet wel een groot aandeel in hebben! Daarom moet met hem hetzelfde gebeuren wat koning Herodes met Johannes gedaan heeft!"
[9] ROBAN zegt: " Ja,ja,je hoeft maar te proberen je aan de wonderdokter te vergrijpen, en het volk, Romeinen, Grieken en Joden, die hem als een God vereren, zullen je dan ook wat weten te vertellen! Ik als oudste van Nazareth zeg je en geef je in vertrouwen een belangrijke raad: Stap in de bescheiden voetstappen van je waardige voorganger Jaïrus, dan zal het je nog geruime tijd goed gaan. Als je echter, zoals nu, al het bovenste onder en het onderste boven wilt brengen, dan kun je snel naar een mogelijkheid omzien om naar Jeruzalem terug te keren! Jaïrus is zelf in Griekse handen. Borus is zijn schoonzoon, hij is de tweede wonderdokter en bezit alle soorten schatten, hij zal je maar al te gauw vertellen waar het op staat! Kortom, probeer het en zeg mij later maar eens of ik je slechte raad heb gegeven!"
[10] De OVERSTE stampt van kwaadheid op de grond en zegt: " Jullie zijn allemaal al des duivels en schijnen het meer met onze vijanden te houden dan met ons. Jullie zijn aanhangers van de leer van de volksmisleider! Hiervoor zal ik jullie allemaal uit de synagoge stoten, nieuwe mensen uit Jeruzalem in jullie plaats aanstellen en jullie aan het gerecht overleveren! Daarom vraag ik je nog een keer: Wat moest je zo nodig in Sichar bij de Samaritanen doen?"
[11] ROBAN zegt: "Ik ben negen en zeventig en weet wat ik doe en moet doen! Jouw bedreiging maakt mij, noch wie dan ook, aan het schrikken; wil je ons echter aan het gerecht overleveren, dan kun je dat proberen en dan zullen we wel zien, wie er tenslotte eerder door het gerecht gepakt zal worden, -wij of jij!
[12] Gelukkig staan wij heel goed aangeschreven bij de opperstadhouder, die een broer van keizer Augustus is en veel invloed in Rome heeft, en daarom zal hij ons heus niet, zoals jij denkt, zo gemakkelijk gevangen zetten! De tempel heeft het juist aan Jezus, die zij uit pure zelf en heerszucht haat, te danken, dat ze door de Romeinen nog niet met de grond gelijk gemaakt is!
[13] Je zult beslist wel iets gehoord hebben over de beruchte belastingdiefstal, die door de agenten van de tempel onder het mom van de opperstadhouder nauwelijks vijfweken geleden begaan is, en hoe het snode transport daarvan -tesamen met veel andere zuiver gestolen en met schandelijk geweld afgeperste zaken -in Kis door de opzichter van de zeer rijke Kisjonah is opgevangen! Wel, toen was het juist die Jezus, die door de tempel zonder enige reden gehaat wordt en die zelfs de hoogste Romeinen meer vereren dan hun Jupiter, die door zijn woord en zijn ongehoorde wonderdaden de verwoestende storm voor Jeruzalem heeft afgewend! Die is echter nog lang niet van de baan; ook maar de een of andere halsstarrigheid van jullie kant, - en de storm breekt los!
[14] Ook één enkele aangifte van Borus, Jaïrus of van mij is voldoende, en dan mag je van mij jouw Jeruzalem en je tempel over drie weken gaan bekijken, en dan zul je moeite hebben om de plaats te vinden waar de tempel eens stond! -Heb je me goed gehoord?"
[15] Van toorn en ergernis stampvoet de nieuwe OVERSTE weer en zegt: "Wie kan dat met een eed bekrachtigen? Want de schijnbare daders zitten in de tempel!"
[16] ROBAN zegt: "Volgens de Romeinse wetten mogen de daders ook nooit een eed afleggen, maar alleen de getuigen van elders, en daarvan hebben ze er als dat nodig is tienduizend, en ik denk dat dat wel voldoende zal zijn tegenover enige tientallen misdadigers!"
[17] De geheel terneergeslagen OVERSTE zegt: "Dus moeten we Jehova, Mozes en de profeten maar vergeten en geen mens mag meer -vanwege de Romeinen -hun geboden navolgen?!"
[18] ROBAN zegt: "Houd jij nu maar je mond over Mozes en Jehova en al de profeten! Daarvan is bij jou en nog minder bij de oversten en hoogsten van de tempel ook maar iets te ontdekken. De tempel is al dertig jaar niets anders dan een wissel en handelsmarkt en van de echte Jehova en van Mozes is allang geen spoor meer te vinden! Datgene wat er nog is, is pure schijn en bedrog, en de verscheurende wolven lopen in schaapsvacht rond om de arme schapen des te gemakkelijker te kunnen grijpen. Als je zou leven volgens de wetten van Mozes, dan zou je nooit deze functie voor veel goud en zilver hebben willen kopen! Ik verwed er mijn leven om, dat Mozes nooit ergens bevolen heeft om het ambt van opperpriester voor goud en zilver te verkopen!"
[19] Na dit antwoord van Roban sprong de nieuwe OVERSTE bijna uit zijn vel van kwaadheid en zei: "Dat doet me allemaal niets! Ik zal toch wel iemand vinden die jullie aan kan, zodat jullie je nog heel erg zullen verbazen, want ik weet ook nog veel dingen die jullie niet weten, en ik ken heel veel wegen, die jullie wel eens niet zouden kunnen kennen!"
[20] ROBAN zegt: "Best mogelijk, maar het is ook best mogelijk dat wij al jouw wegen en paadjes nog beter kennen dan jij, en het is maar zeer de vraag of wij al jouw wegen, waarop je heimelijk dacht ons in de rug te komen, al niet versperd hebben! Zoals gezegd, doe maar eens een poging, dan zul je direkt ondervinden wat we je allemaal te vertellen hebben!"
[21] De ANDEREN zeggen tegen Roban: "Maar broeder, waarom bescherm je deze onmens voor zijn zekere ondergang? Hij is immers in onze handen en moet de hemel maar om hulp vragen als wij ons de buitengewone vrijheid veroorloven hem de stenen van Nazareth te laten smaken!" -Toen tegen de overste: "Wij zijn Farizeeën en schriftgeleerden net als jij, en eigenlijk nog meer, want wij stammen af van Levi, terwijl wij weten dat jij je afstamming gekocht hebt, zoals in deze tijd nu al alles inclusief de hemel te koop is! Daarom ben je een indringer in het allerheiligste en een bedrieger van God, en voor zo'n misdrijf moet je met recht gestenigd worden; veel kun je je dus niet meer veroorloven of wij grijpen naar de stenen!"
[22] Deze krachtig uitgesproken bedreiging maakte de OVERSTE in ieder geval uiterlijk wat verdraagzamer, maar innerlijk des te verbitterder, en hij zei na een poosje: "Jullie moeten mij echter ook niet verkeerd beoordelen, want ik ken de grote tekortkomingen van de tempel net zo goed als jullie, en het gaat er alleen maar om hoe die te verbergen zijn en hoe de tempel haar vroegere invloed weer terug kan krijgen. "
«« 83 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.