Het getuigenis van Chiwar.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 84 / 244 »»
[1] CHIWAR, de redenaar, zegt dan: "Waarom moeten wij ingewijden elkaar zo onzinnig lastig vallen? Was ik niet vanaf mijn elfde tot en met mijn vijf en twintigste jaar dienaar in de tempel, en weet ik niet maar al te goed wat daar gebeurt? Als ik slecht had willen zijn, wat zou ik dan in al die tijd niet hebben kunnen verraden! Maar ik dacht bij mijzelf: Het blinde volk blijft toch afhankelijk van de tempel -zoals voorheen!
[2] Waarom zou ik het volk het geloof ontnemen, waarop het nog steeds zoals ik denk, onbegrensde hoop stelt, en waarbij wij priesters in ieder geval een goed werelds bestaan hebben? Als wij echter nu, omdat wij geen werkelijke achtergrond meer hebben, onze snaar te veel spannen, dan zal hij breken, en dan zal het ineens uit zijn met ons gezang en dan kunnen wij later naar visnetten op zoek gaan en daar gaan te vissen, waar het meer het diepst is.
[3] Wat kunnen wij dan tegen de macht van onze van dag tot dag talrijker wordende vijanden doen? Geloof jij dat de tempelons dan zal beschermen? Daar kun je niet op rekenen, want in Rome leven nu al heel veel Joden, die daar mooi weer spelen van de wederrechtelijk in de tempel bij elkaar vergaarde schatten! Zij zullen ons evenmin verdedigen als de huidige tempeldienaars, die als zwaluwen hun vleugels nu al uitgevouwen houden, om bij de eerste de beste gelegenheid een reis over de grote zee naar Italië in Europa te maken en nooit meer in Azië terug te keren.
[4] Daarom verdient het nu voor ons allen aanbeveling om in de eerste plaats ons beroep als priester zo waardig mogelijk in alle kalmte uit te oefenen, en ten tweede het Romeinse 'In medio beati' ('De gulden middenweg houden') heel goed in acht te nemen, anders kunnen we ons al binnen enkele jaren op het vissen toe gaan leggen!
[5] Bij dit alles treden er juist in deze tijd twee mannen op, die met hun onbegrijpelijke macht in staat zouden zijn om binnen enkele jaren met hun nieuwe leer de gehele aarde voor zich te winnen! Johannes, lichamelijk weliswaar niet meer onder de sterfelijken, is de eerste wiens leer door half Judéa en Galiléa aanvaard is, en nu nog vasthoudender aanvaard wordt dan tijdens zijn leven het geval was! Herodes kon dus in zijn geilheid wel het hoofd van de onmiskenbare profeet nemen, maar zal hij dat ook bij zijn geest en de geest van zijn goddelijke leer kunnen doen? Ik geloof het in der eeuwigheid niet, want juist door de vervolging wordt iedere goede leer groot en onoverwinlijk!
[6] Johannes is wel lichamelijk uit de weg geruimd, maar in zijn plaats kwam de bekende Jezus, waar tegenover Johannes zich nauwelijks zo verhoudt als een molshoop tegenover de machtige berg Ararat! Zijn bovenmenselijk zachte en uitermate mensvriendelijke, ondogmatische optreden en gedrag, de grote wijsheid in iedere zin van Zijn spreken, waarvan de puur goddelijke, koesterende en begrijpelijke waarheid geen mens, met slechts een verstand zo groot als een erwt in zijn hart, ook maar een ogenblik laat twijfelen aan de hemelse afkomst -en tenslotte Zijn daden, laten ieder mens zeggen: Zoiets is aan God alleen maar mogelijk!
[7] Wat willen of kunnen wij nu nog tegen Hem uitrichten? Wij kunnen ons wel gehaat en onverdraaglijk maken ten opzichte van zulke te buitengewone verschijnselen, maar beslist niet tot ons voordeel, maar alleen tot ons nadeel.
[8] We moeten ons daarom hier zo verstandig mogelijk gedragen en nooit op het tegenwoordige, maar veeleer op het toekomstige al ons streven richten, anders is het met ons voortbestaan plotseling afgelopen!"
[9] De OVERSTE zegt: "Jij denkt dus, dat men Jezus niet op moet laten pakken, maar dat men braaf af moet wachten tot hij ons helemaal te gronde gericht zal hebben?"
[10] CHIWAR zegt daarop: "Pak Hem op, als je dat kunt! Wat hebben we niet allemaal tegen Hem ondernomen, en wat heeft het voor resultaat gehad? Ik zeg je: Niets anders, dan dat Hij er enige duizenden leerlingen bij kreeg en wij er net zo veel armer werden, - en dat wij weldra allen het grote geluk zouden hebben gehad om over de scherpe zwaarden van de Romeinen te springen, die Hem voor een echte God houden!
[11] Bovendien heeft Hij, wat nog nooit op aarde gebeurde, steeds een paar engelen in Zijn gevolg, die ondanks al hun schijnbare zachtheid en jongensachtige kwetsbaarheid toch een macht en een kracht bezitten, waarvan onze geringe wijsheid nooit had kunnen dromen. En Die zou je willen grijpen en Hem oppakken? Ik verzoek je: wees alles, maar niet waanzinnig! Voor je met een slecht voornemen één stap tegen Hem doet, ben je al verlamd! Of meen je dat Hij niet zou weten, wat wij hier bespreken? Ik zeg je: dan vergis je je deerlijk! Zij allen hier kunnen getuigen, dat Hij een paar dagen geleden heel precies wist wat wij om middernacht over Hem gezegd en zo half en half besloten hadden!
[12] Het is erg prettig om naar een verhaal te luisteren over een grote storm op zee, maar het is heel wat anders hem zelf meegemaakt te hebben! Ik zeg je: Oefen jij heel rustig en zonder opzien je ambt uit, dan zullen je van geen enkele zijde onaangenaamheden treffen. Als je echter despotisch te werk zult gaan, staan wij er allen voor in, dat niet alleen maar jij en jouw Kapérnaum, maar heel Jeruzalem overhoop zal gaan! Met veel wijsheid kunnen wij Jeruzalem eventueel nog vijftig jaar in stand houden, maar wij kunnen ook door onze onrijpe dwaasheid haar ondergang binnen enkele weken plaats doen vinden!
[13] Jij hebt nu de vrije keus om te doen wat je het beste lijkt; voor ons is het maar een klein eindje naar de Romeinen! Zij zijn, goddank, onze vrienden, maar voor jou zou de weg wel eens heel lang kunnen worden! De menselijke wijsheid vereist toch om geen lege voor een volle noot aan te nemen! Wat kun je dan van de hebzuchtige tempel, die toch allang een lege dop is, nog verwachten? Is het dan niet veel verstandiger om met een veelbelovende ontwikkeling mee te gaan? Ik zeg je rechtuit, dat nu al de grote en machtige heren uit Rome zich als lammeren door Jezus laten leiden! Als Hij hen nu gewonnen heeft voor Zijn waarlijk goddelijk zuivere leer, wat moeten wij dan tegen Hem beginnen? Als je ook maar aanstalten maakt om Hem op te pakken, ben je zelf al zo goed als opgepakt, en geen mens zalook maar één stap verzetten om je vrij te krijgen. Als je je echter verstandig gedraagt, dan zullen de Romeinen ook jouw vrienden worden, en jij zult dan net als Jaïrus een goed bestaan hebben! Maar doe nu wat je wilt, de gevolgen zullen je wel aangeven of wij jou een vriendschappelijke of een vijandige raad hebben gegeven!"
[14] Deze toespraak van Chiwar miste haar uitwerking niet; de overste werd meegaander en begon in te zien, dat zowel Roban als Chiwar volkomen gelijk hadden en hij beloofde hen, dat hij hun raad zou opvolgen. -En zo was de eerste storm in de synagoge goed afgelopen.
«« 84 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.