Gang naar de hel

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 20 / 101 »»
[1] Om op deze gunstige heuvel te komen zullen we ons naar de morgenzijde van deze algehele noordelijke streek begeven en van daaruit pas onze hoogte beklimmen. De meer noordelijke streek is te afschuwwekkend om daar verder door te kunnen reizen en bovendien zullen we haar toch vanaf de hoogte kunnen overzien. Ga dus met mij mee; we zullen op geestelijke manier zo vlug mogelijk ter plaatse zijn.
[2] We zijn reeds bij het eerste dal en kijk nu eens naar de rivier; daar zullen jullie het echtpaar zien dat we al eerder hebben ontmoet. Kijk hoe zij zich in het water van de rivier reinigen en er ten dele ook al opmerkelijk beter uitzien. Jullie vragen wat dat betekent?
[3] Dat geeft de toestand van een mens weer, waarin hij meer dan genoeg heeft van de vleselijk ondeugd, waarbij hij dan een rouwmoedig verlangen krijgt om zich te beteren, volledig af te zien van dergelijke zonden en zich dan zo goed mogelijk te zuiveren van al het kwaad van de zonde. Jullie zien hoe moeilijk zo'n reiniging is. Deze rivier heeft maar weinig inhammen die voor zulke, zoals jullie zeggen, afgeleefde zondaars toegankelijk zijn. En zij mogen zich daarin ook niet te ver wagen. Om te beginnen is de stroming in de rivier te sterk en tevens is ze vol van verschijnselen die zulke boetelingen dreigen te verslinden.
[4] Als ze echter dapper in hun inham volharden, worden ze alsmaar sterker en gezonder, krijgen steeds meer moed en als ze geheel op krachten zijn gekomen, kunnen ze zich stroomopwaarts begeven in de richting tussen morgen en middernacht waar de rivier vandaan komt. Als zij bij de plaats zijn gekomen waar jullie in de verte aan beide zijden van de rivier een heuvel zien, dan hebben ze de enige brug over de rivier bereikt waarover ze op de andere oever kunnen komen, waar zij dan de omgeving van de avond kunnen bereiken.
[5] Hoe het verder met het gebied aan de avondzijde gesteld is, zullen we heel goed zien wanneer we daar na de noordelijke streek doorheen zullen reizen. Laten we ons, nu jullie dit weten, meteen naar de door ons afgesproken hoogte begeven om van daaraf deze noordelijke streek nader te bekijken.
[6] Jullie vragen alweer of men van daaraf deze heuvel niet kan zien? O ja, kijk maar daar naar boven, naar die tamelijk verafgelegen hoogste witgrijze bergtop, dat is de door ons afgesproken standplaats. Jullie griezelen wel een beetje van zo'n steile en duizelingwekkend hoge bergtop. Maar dat doet er niet toe, want we zullen hem net zo gemakkelijk beklimmen als de plek waarop we nu staan. Als jullie willen gaan we op weg. Jullie willen het en we zijn al ter plaatse. Kijk, er is tamelijk veel plaats op deze top, maar jullie moeten niet al te dicht bij een of andere rand komen en zeker niet bij die diepere, die. zoals jullie zien, naar het pikdonkere noorden is gekeerd.
[7] Kom dan nu bij me staan en kijk naar beneden. Zien jullie die drie valleien tamelijk in de verte daar in de richting van de avond? Dat zijn de ons reeds bekende. Maar achter deze drie zien jullie er nog zeven en als jullie heel goed kijken, zullen jullie zien dat ze vol gaten zitten waaruit donkergrijze rook opstijgt. Jullie vragen wat dat betekent?
[8] Dat schetst de toestand van een mens tijdens zijn aardse leven, waarin hij het goede kent, maar opzettelijk voor het slechte kiest en dan vanuit zijn innerlijke verdorvenheid tegen beter weten in handelt. De gaten, die naar het invallende licht van de middag gericht zijn, betekenen het kennen van de werkelijke waarheid; de opstijgende rook uit deze gaten echter betekent het vrij en eigenmachtig veranderen van de goddelijke waarheid in ijdel bedrog. Het verborgen vuur waaruit de rook opstijgt, is de verborgen verdorvenheid die een gevolg is van de hoogste graad van eigenliefde en de daaruit voortkomende heerszucht. Vanuit deze verdorvenheid wordt al het goede zaad van het licht veranderd in het zaad van het onkruid. Het onkruid wordt dan door het vuur aangestoken, het verbrandt en lost op in deze voor jullie zichtbare rook.
[9] Jullie zien hoe deze zeven dalen door bergketens van elkaar zijn gescheiden en dat elke bergketen uit tien heuvels bestaat. Elke heuvel is met een soort kapel versierd. Wat betekent dat wel? Deze tien heuvels stellen de verheven wetten van Mozes voor. De kapellen op de heuvels duiden op de wijsheid van die wetten. De zeven dalen, die deze heuvelrijen van elkaar scheiden, geven nog eens de zeven geboden van de naastenliefde aan.
[10] Nu zien jullie in deze dalen onder elke heuvel een dampend gat. De betekenis daarvan is het ondergraven van de goddelijke geboden en het totale verduisteren en te gronde richten van de naastenliefde, wat alles bij elkaar genomen de grote ontucht van Babel wordt genoemd. Deze rook echter is erger dan de pest. Wie hem eenmaal heeft ingeademd, wordt spoedig dermate bedwelmd en verblind dat hij niet alleen in het dal zelf geen vrij plekje kan vinden, maar hij kan, hoe hij zich ook wendt of keert, de plaats waarop hij door de rook verpest werd, niet verlaten.
[11] Jullie vragen: wat gebeurt er dan met zo iemand? Kijk maar wat nauwkeuriger naar beneden dan zullen jullie gemakkelijk kunnen zien hoe uit de overigens goed gesloten kapellen reddende wezens naar beneden snellen, naar zulke bedwelmde wezens toe gaan om hen van de plek weg te trekken naar vrijere plaatsen. Zoals jullie echter ook zien, zijn er maar weinigen die zich verder laten brengen. De meeste blijven heel eigenzinnig op hun standpunt staan en laten zich liever door de zwarte boden, die uit de openingen opstijgen, in deze gaten trekken dan zich door de steeds wakende bewoners van deze kapellen te laten redden.
[12] Kijk, dat is het eigenlijke beeld van jullie tegenwoordige wereld en het tekent het wezen van alle verdorvenheid van de mensen tijdens hun leven op aarde.
[13] Jullie zien dat deze hoge bergketen dit middernachtelijke voorgebied oneindig ver gescheiden houdt van de werkelijke duistere middernacht, die jullie achter onze rug in zijn meest huiveringwekkende en verschrikkelijke gedaante kunnen aanschouwen.
[14] Voordat we een blik op deze achtergrond werpen, zullen we eerst nog onze blikken naar de kant van de ochtend richten.
[15] Kijk, daar zien jullie na onze reeds bekende drie middendalen, dat wil zeggen de drie die we persoonlijk hebben bezocht, nog zeven dalen. Zoals jullie zien liggen deze, vergeleken met de door ons eerder bekeken dalen in de avondlijke omgeving, aanzienlijk hoger en er bevinden zich daar overal talrijke dorpen. Met slechts een beetje inspanning zien jullie ook gemakkelijk dat daar nergens echt orde te vinden is. Er is nergens een beetje leven te zien. Jullie zien dat de akkers grotendeels braak liggen en waar nog een tarweof ander korenveld is, steekt overal meer dan voor driekwart onkruid boven het edele graan uit. Alleen in het laatste dal naar de morgen toe ziet het er wat beter uit; maar zelfs daar is meer wanorde dan orde te zien.
[16] Tevens zien jullie op dezelfde soort heuvels als tussen de dalen naar de avond toe kapellen, maar als jullie echt goed kijken, zien jullie slechts heel weinig mensen ernaartoe wandelen. De welwillende kapelwachters hebben weliswaar overal zoveel mogelijk heel gemakkelijk begaanbare wegen aangelegd, maar zelfs deze zijn voor de bewoners van deze dorpen nog veel te ongemakkelijk en te bezwaarlijk En zoals jullie zien, de mooie tuinen rondom de kapelletjes, helemaal beplant met goede fruitbomen en het mooie uitzicht vanaf deze heuvels over de rivier naar de gelukkige streken van de eeuwige morgen, zijn niet in staat deze trage zevenslapers ertoe te bewegen om uit hun slaaphoeken op te staan en naar boven naar deze kapelletjes te wandelen.
[17] Jullie zeggen: dat is allemaal goed en wel en we zien het met eigen ogen, maar wat betekent dat?
[18] Beste broeders en vrienden, ik ben van mening dat jullie dit toch bij de eerste oogopslag moeten doorzien. Daarom wil ik jullie daarover niets anders zeggen dan wat de Heer tegen Johannes heeft gezegd met betrekking tot dc gemeente van Sardes toen Hij zei: `Omdat jullie warm noch koud maar lauw zijn, zal Ik jullie uit Mijn mond spuwen.' Meer hoef ik werkelijk niet te zeggen; vergelijk slechts jullie zogenaamde goede of betere wereld met dit beeld en jullie zullen letterlijk bevestigd krijgen, dat het waar is.
[19] Wordt er op aarde niet gezegd: ik doe toch niets verkeerds; wat gaan de zogenaamde goddelijke geboden mij dan nog aan? Als ik me rustig houd en niemand benadeel, wat wil men dan nog meer van mij? Kijk, met dit principe heeft de hele bevolking van deze streek zich in slaap gesust en bekommert de een zich niet om de ander. Als er daar iemand om hulp roept, komt niemand hem te hulp, of iemand mompelt uit een of andere slaaphoek tegen hem: help jezelf zo goed je kunt, ik zal mezelf ook helpen als mij iets mankeert. Ik heb met jou niets te maken en jij niet met mij; ieder zorgt maar voor zichzelf!
[20] Kijk, daarin kunnen jullie je wereld zeker heel goed herkennen; maar waar bevindt zij zich? Ten eerste zien jullie dat zij evenals de andere erg slechte gebieden, door deze noodlottige rivier is afgescheiden van alle gelukkige gebieden en ten tweede, dat dit gebied evenals dat wat we naar de avond toe hebben gezien, heel dicht tegen dit grensgebergte tussen deze en gene zijde aan ligt. Zoals jullie zien, lopen tenslotte al deze dalen bij deze hoge bergwand uit in een duistere, zogenaamde tunnel of onderaardse gang die rechtstreeks naar die buitengewoon duistere andere wereld leidt, die zich nu achter onze rug bevindt.
[21] Jullie vragen: wat is dit? Maar ik zeg jullie: nadat we dit voorgebied hebben bekeken, keren we ons enigszins om en kijken naar dat gebied aan de tegenoverliggend zijde. Drie vluchtige blikken zullen jullie meer zeggen dan jullie zouden willen weten.
[22] Wel, jullie hebben je omgekeerd; wat hebben jullie daar gezien? Jullie zeggen: tot nu toe niets anders dan een steeds dichter en dichter wordend nachtelijk duister. Kijk nog eens; wat zien jullie nu?
[23] O, nu roepen jullie: vreselijk, vreselijk, ellende en nog eens ellende! We zien niets anders dan vuur en nog eens vuur en gloeiende slangen die zich in de vlammen kronkelen. Goed, maar kijk nog eens; wat zien jullie nu? Door dit schouwspel zijn jullie, zoals ik zie, met stomheid geslagen en nu zeg ik jullie: wat zich bij jullie derde blik voor jullie ogen heeft afgespeeld, is de eerste graad van de werkelijke liet! Er is nog een tweede en een derde. Maar die kunnen jullie niet aanschouwen, want een kortstondige blik zou jullie al het leven kosten, omdat daar al de meest intense dood woont. Ik heb jullie dit laten zien om jullie duidelijk te maken waar de ondergrondse gangen vanuit al deze dalen onherroepelijk naartoe leiden.
[24] Hoe zwaar voor de geest, ja voor de materiƫle boosaardige zware geest de terugweg wordt, kunnen jullie heel gemakkelijk opmaken uit de onmetelijke diepte die zich vanaf deze bergketen steil naar beneden tot in een eeuwig duistere afgrond uitstrekt. Meer hoeven jullie hierover voorlopig niet te weten.
[25] Deze standplaats echter waarop wij ons bevinden, is die vrije hoogte van een mens tijdens zijn aardse leven, van waaruit hij in gelijke mate het ware en het valse, het goede en het kwade heel goed in zichzelf onderscheid.
[26] Wie op deze hoogte staat, heeft de ware betekenis van het leven gevonden en kan nooit meer verloren gaan, tenzij hij zich vanaf deze hoogte als een waanzinnige naar beneden in de afgrond zou storten. Maar zoiets zal hij wel laten! Laten we nu weer vanaf deze hoogte naar beneden gaan waar het bootje op ons wacht; jullie willen het, en kijk, we zijn alweer op de plaats van bestemming.
[27] Stap maar vlug in; dan zal ik hem losmaken en jullie weer naar de gelukkige oever aan de overkant brengen. Jullie zitten erin, de boot is losgemaakt en de tocht begint.
[28] Kijk, ditmaal duiken er nog meer monsters op, die ons dreigen te verslinden, dan bij de eerdere overtocht. Daar is trouwens de veilige oever al; nu mogen ze hun tanden in de boot zetten, wij zijn op het droge! Van hieraf zullen we ons dan naar het gebied van de avond wenden en dit bezichtigen. We zullen echter onze schreden in deze betere streek pas de volgende keer vervolgen en dus genoeg voor vandaag!
«« 20 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.