Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde?

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 40 / 101 »»
[1] Dat er in het jullie nu al welbekende avondlijke nachtgebied nog vele, ja talloos vele situaties bestaan zoals we die tot nu toe leerden kennen, hoeft nauwelijks nog te worden vermeld.
[2] Mocht iemand vragen: waar zijn dan de hier nieuw aangekomen heidenen? Dan zeg ik jullie dat ook zij meestal in deze omgeving belanden, maar dat desondanks zulke plaatsen van aankomst hier streng van elkaar gescheiden zijn, zodat een heiden onder deze omstandigheden niet in de buurt kan komen van plaatsen waar gelovige christenen van welke sekte dan ook terechtkomen.
[3] Dat onderscheid wordt zelfs in de hel gemaakt en nergens wordt, zoals jullie misschien denken, alles zonder enige orde dooreen geworpen. Zo'n onderscheid is namelijk absoluut noodzakelijk, want zouden zulke geesten bij elkaar gelaten worden dan zouden ze elkaar tengevolge van hun innerlijke kwaadaardigheid dermate te gronde richten dat ze langs geen enkele weg, behalve langs die van totale vernietiging, meer te bereiken zouden zijn.
[4] Jullie moeten je dat als volgt voorstellen: zoals er op aarde verschillende elementen bestaan die elkaar voortdurend vijandig bejegenen en vernietigen, zo bestaan er in de geestelijke sferen eveneens zulke basiselementen die niet met elkaar in aanraking mogen komen. Zouden ze wel met elkaar in aanraking komen, dan zouden er in de geestelijke sferen soortgelijke effecten tevoorschijn komen als men op aarde zou krijgen wanneer men vuur en droog stro of vuur en buskruit bij elkaar zou brengen of wanneer men water over een uit leem opgetrokken gebouw zou laten stromen. Daarom is in de geestenwereld, waar voor geen geest enige terughoudendheid meer mogelijk is, zo'n onderscheid strikt noodzakelijk.
[5] Wanneer iemand zou vragen: hoe ziet het er dan eigenlijk op die aankomstplaats van heidense geesten uit? Dan moge hem gezegd zijn dat het voor een christelijke geest niet veilig is om met wat voor geest dan ook zulke plaatsen te bezoeken.
[6] Alleen de Heer Zelf zou iemand moeten brengen en begeleiden, anders zou het voor iedereen eerder gevaarlijk dan nuttig zijn om zulke plaatsen te bezoeken.
[7] Maar voor we ons naar de omgeving van de middag begeven zullen we eerst nog eens kijken wat onze geredde man doet, en in welke omstandigheden hij nu verkeert. Kijk, onze rotswand staat alweer open, daarom zullen we terstond van deze gelegenheid gebruikmaken en ons door de spleet naar de uiterste grens van het kinderrijk begeven. Kijk, we zijn er al. De wand heeft zich weer achter ons gesloten en we zullen ons nu in het zeer nauwe dal dat langs de wand naar de middag loopt, begeven. Kom dus vlug met me mee!
[8] Kijk, daar ver op de achtergrond is een moerassige, vochtige hoek te zien en daar helemaal achterin staat een eenvoudige houten hut waaromheen het tamelijk donker is, omdat deze hoek door hoge rotsen wordt ingesloten. Daar zullen we naartoe gaan, want daar is onze man nu geplaatst.
[9] Jullie vragen: waarom dan in zo'n eenzame woestenij en bovendien nog in zo'n moerassige, vochtige uithoek? Beste vrienden, met zulke moeizaam uit de hel geredde geesten kan men in het begin onmogelijk anders handelen, omdat zulke mensen toch altijd iets van die hel in zich hebben opgenomen, dat overeenkomt met het vuur uit die hel. Dat uit zich steeds min of meer door een noodgedwongen zelfzuchtige begerigheid, want het is zoals bekend, eigen aan elke noodsituatie, dat ze de zelfzucht in zekere mate als permanente begeleidster heeft. Wie zich in gevaar bevindt, vergeet gewoonlijk alles en is enkel op eigen redding bedacht. De arme bedelt alleen voor zichzelf en de zieke zoekt slechts voor zichzelf een geneesmiddel. Wie in het water valt probeert zich te redden en wie de vlammen reeds boven zijn hoofd ziet uitkomen, denkt gewoonlijk alleen aan zichzelf en probeert aan het verwoestende element te ontkomen. Pas wanneer hijzelf in veiligheid is denkt hij aan de anderen die hetzelfde lot met hem deelden.
[10] Daarom is deze plaats heel doelmatig voor onze man. De vochtige bodem is geschikt om zijn zelfzuchtige vuur te doven en de tamelijk grote duisternis zal ook heel heilzaam zijn voor zijn ogen die aan de dichte duisternis gewend waren. Een plotseling sterk licht zou even funest voor hem zijn als de felle zonnestralen voor de ogen van een pasgeboren kind. Bovendien komt zijn hele hebben en houden hier ook precies overeen met de renteberekening van het kapitaal, dat hij als christen uit geloof en liefde voor de Heer aan de echte armen heeft gegeven. Jullie moeten daaronder niet verstaan de jullie al bekende legaten die hij vóór zijn overgang van de aarde naar het geestenrijk had opgesteld, maar alleen de giften die hij als gelovige christen helemaal in het geheim vanuit zijn eigen gevoel van medelijden aan de armen heeft verstrekt. Dat kapitaal kan echter alles bij elkaar nauwelijks iets meer dan zo'n tweehonderd gulden in zilvermunten hebben bedragen. Wanneer jullie dit kapitaal, dat hij eigenlijk uit liefde tot de Heer aan de armen heeft gegeven, vergelijken niet liet grote kapitaal dat hij de zijnen naliet, dan rillen jullie ook de mathematisch juiste vergelijking vinden tussen zijn eigenliefde en zijn liefde voor de Heer.
[11] Ook zo'n overdreven zorg voor de kinderen is eigenliefde, want wie de Heer meer zou liefhebben dan zichzelf in zijn kinderen, zou ook naar verhouding de Heer meer gegeven hebben dan zichzelf in zijn kinderen. Jullie vragen: waarom dan? Omdat de Heer hem daardoor het inzicht zou verlenen waardoor hij zonneklaar zou hebben ingezien dat de Heer oneindig veel beter voor zijn kinderen kan zorgen en hen ook beter zou verzorgen dan dat hij zichzelf en zijn kinderen uit eigenliefde heeft verzorgd. De Heer heeft namelijk niet gezegd: wat jullie voor je eigen kinderen zullen doen, dat heb je voor Mij gedaan, maar Hij heeft alleen aan de armen, naakten, hongerigen, dorstigen en gevangenen gedacht en toen gezegd: `Wat jullie voor hen hebben gedaan dat heb je voor Mij gedaan.'
[12] Hij heeft ook niet gezegd: als jullie in Mijn Naam je eigen kinderen opnemen, dan hebben jullie Mij opgenomen, maar Hij heeft bij een gelegenheid waarbij veel armen hun nog armere kinderen bij Hem brachten alleen gezegd: `Waarlijk, wie zo'n arm kind heeft opgenomen in Mijn Naam, die heeft Mij opgenomen'.
[13] En verder zegt de Heer nog: `Wie zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw, zijn broeder en zijn kinderen meer liefheeft dan Mij, is Mij niet waardig:
[14] Hier zou menigeen willen zeggen: dit alles heeft toch slechts een diepe geestelijke betekenis. O ja, zeg ik, de allerdiepste, omdat het een allerzuiverst en rechtstreeks woord is van God. Maar daarop vraag ik: waarom zoeken jullie het goud niet aan de oppervlakte van de aarde maar graven jullie diepe schachten en uitgestrekte mijngangen? Jullie vragen: hoe moeten we dat opvatten? Ik zeg jullie: niets is gemakkelijker dan dat; wie bij het goud wil komen moet ook aandacht besteden aan de bovenlaag van de aarde, want die moet hij doorbreken om uiteindelijk door die buitenste aardkorst heen bij de inwendig gelegen goudlagen te komen. Zo moet ook eerst de letterlijke betekenis van Gods woord geheel in acht worden genomen vóór men de geestelijke kan begrijpen, weliswaar in zijn juiste en doelmatige betekenis.
[15] Wanneer jullie nu onze man bekijken, dan zullen jullie ontdekken dat hij meer dan een miljoen eigenliefde en slechts iets meer dan tweehonderd gulden liefde voor de Heer heeft meegebracht. Dit is wel een zeer treurige situatie. Zijn behuizing is echter, zoals jullie zien, precies aangepast aan de rente van dit kapitaal. Het komt er dus nu op aan, hoe hij dit kapitaal zal gebruiken. Het zal niet uitblijven dat hem van de tegenovergestelde kant heel armzalige wezens zullen bezoeken, die om hulp zullen smeken. Gaat hij al zijn krachten inzetten om zulke arme broeders zoveel hem maar mogelijk is met het allernoodzakelijkste te verzorgen, dan zal zijn kleine kapitaal al gauw vertienvoudigd, ja verhonderdvoudigd worden, waardoor hij dan in betere oorden zal worden geplaatst. Hij zal echter niet langs de aangegeven weg tot de Heer komen voordat zijn hier verworven kapitaal tienmaal groter is geworden dan dat wat hij zijn kinderen of zijn eigenliefde heeft nagelaten. Toch zijn ook hier uitzonderlijke gevallen mogelijk, maar deze moeten van dusdanige aard zijn als jullie heel in het begin als voorbeeld hebben gezien; dat wil zeggen als iemand alles wat hij heeft weggeeft en bovendien nog met al zijn krachten zijn broeders ondersteunt, is bij zo'n gelegenheid ook een heel spoedige en volkomen verlossing uit deze plaats mogelijk is. In dat geval lijkt zo'n mensengeest dan op de vrouw die in de tempel offerde terwijl ook anderen offerden. De vrouw gaf weliswaar met de anderen vergeleken het kleinste offer, maar toen de Heer vroeg, wie van allen het meest geofferd had, zei men: kijk deze, en die daar! Maar Hij antwoordde: deze vrouw heeft het grootste offer gebracht, want zij gaf alles wat ze bezat.
[16] Zoals jullie zien is het hier dus een volkomen rechtvaardige, op de grote liefde en ontferming van de Heer gegronde louteringsschool voor het eeuwige leven.
[17] Daar we nu al deze zaken die door iedereen goed in acht moeten worden genomen, hebben leren kennen, kunnen we deze streek gevoeglijk verlaten en ons naar de middag begeven. Jullie vragen weliswaar naar de weg, maar ik zeg jullie: maak je daarover geen zorgen, we zullen bij deze overgang niet zoveel tijd nodig hebben als op de weg hiernaartoe. Maar we zullen ons waarachtig geestelijk op weg begeven en dan ook meteen daar zijn, waar we willen zijn. Op de weg daarheen moet er weliswaar nog met veel tussenstadia rekening worden gehouden, maar daar ze volkomen lijken op die welke we reeds achter ons hebben, hoeven jullie je alleen maar alles wat je tot nu toe gezien hebt echt goed te herinneren, dan zullen jullie je al deze overgangen die van deze streek naar de middag leiden, gemakkelijk kunnen voorstellen.
[18] Het uitgestrekte water vormt de voornaamste scheidingslijn, die men langs de gebruikelijke weg niet kan overschrijden, want dit grote water duidt op de hoge graad van wijsheid die nodig is om in de middag te komen. Daarom moeten zij die overgaan naar de middag heel sterk worden in het vuur van de liefde, opdat ze een overeenkomende graad van wijsheid verkrijgen zoals die door dit uitgestrekte water wordt aangegeven. Daar we nu ook dit weten, zullen we ons de volgende keer zoals gezegd, zonder verder om te zien ineens naar de stralende middag begeven. Dus genoeg voor vandaag.
«« 40 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.