Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 49 / 101 »»
[1] Omdat ons gehele gezelschap al werd binnengelaten, proberen ook wij door deze gouden poort te komen. Om die reden hebben `Petrus' en 'Michaël' de poort ook opengelaten want ze weten wel, wat wij hier komen doen.
[2] Jullie kennen de velerlei voorstellingen van de hemel die vooral in de katholieke kerk gangbaar zijn. Zouden jullie niet volledig in die voorstellingen zijn ingewijd, dan worden jullie dat hier wel degelijk. Kijk dus naar voren; ons talrijke gezelschap volgend, naderen we al de eerste scène.
[3] Wat zien jullie daar niet ver voor ons? Jullie zeggen: we zien op de uitgestrekte achtergrond een buitengewoon prachtig paleis waarboven een uit lichte wolken samengestelde tekst te lezen is. Als we het goed zien, staat er geschreven: `Woning van Abraham'.
[4] Goed, zeg ik; wat zien jullie nog meer? Jullie zeggen: wij zien rondom dit grote gebouw een zeer grote en uitgestrekte tuin die al enkele stappen van ons vandaan lijkt te beginnen.
[5] Het is werkelijk wonderbaarlijk; we zien een bijna onafzienbare tafel die van de meest kostelijke spijzen voorzien lijkt te zijn en als we goed kijken, ontdekken we aan beide zijden een groot aantal gasten, die zich al flink tegoed doen. Ook zien we een heleboel bedrijvige wezens die de gasten ijverig bedienen, en ook nog dat menige gast zich heel belangstellend met deze dienende geesten over het een of andere onderwerp onderhoudt.
[6] Ik zeg jullie: dat zien jullie heel goed. Daarom zullen we ons terstond met ons gezelschap, dat juist op de tafel afstevent, in deze tuin begeven en alles wat er bij de tafel gebeurt in ogenschouw nemen.
[7] Kijk, Petrus en Michaël wijzen nu een ieder van het gezelschap een plaats aan en zeggen tegen hen: nemen jullie in het hemelrijk nu plaats aan de tafel van Abraham, Isaäk en Jacob en geniet daar in bovenaardse overvloed van de vruchten van de aardse werken die jullie altijd onverdroten uit grote liefde voor de hemel en ter ere van God hebben volbracht. Met stralende gezichten gaat ons gezelschap aan tafel en begint al spoedig heel monter de spijzen en dranken te nuttigen. We laten ons gezelschap nu echter ongestoord en welgemoed zijn honger stillen en gaan weer wat verder.
[8] Kijk, ginds aan het eind van deze bijna onafzienbaar lange tafel zitten in volle glorie Abraham, Isaäk en Jacob en daar vlak voor ons is een gast met een hemelse tafeldienaar in gesprek. Wat zouden die met elkaar bespreken? Laten we wat dichterbij gaan dan zullen we het wel horen.
[9] Hoor maar, daar vraagt een reeds oververzadigde gast, die volgens jullie tijdrekening al ongeveer vier weken aan deze tafel zit te eten, aan de tafeldienaar: beste vriend, hoe lang zal deze heerlijke maaltijd nog duren? Waarop de bediende aan de gast vraagt: allerbeste vriend, waarom vraag je me dat? De gast zegt wat verlegen: goede vriend, ik zou het je niet vragen - ja, als ik op aarde zou zijn, dan zou ik zeker denken dat ik met zo'n vraag een zonde zou begaan, maar omdat ik nu in de hemel ben, waar men niet meer kan zondigen, weet ik ook dat zo'n vraag geen zonde is.
[10] De eigenlijke reden voor mijn vraag is deze: kijk, voor God altijd alle lof en eer! Het is weliswaar onbeschrijfelijk heerlijk om hier te zijn en de spijzen en dranken smaken werkelijk hemels voortreffelijk, maar desondanks moet ik je eerlijk bekennen dat deze voortdurende eentonigheid me wat begint te vervelen. Daarom heb ik je gevraagd hoelang deze maaltijd nog zal duren.
[11] De tafeldienaar zegt: wel beste vriend, heb je op aarde dan nooit gehoord dat de hemelse vreugden eeuwig en onveranderlijk voortduren? Hoe kun je mij dan vragen hoelang deze maaltijd nog zal duren? Kijk, zo'n maaltijd duurt toch eeuwig.
[12] Kijk, nu schrikt onze gast en zegt tegen de tafeldienaar: ja beste vriend, dat zie ik wel in, maar ik heb op aarde ook horen spreken over het eeuwige aanschouwen van God. Ik zie daar ver op de achtergrond wel Abraham, Isaäk en Jacob, maar van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest is nergens iets te bespeuren.
[13] De bediende zegt: mijn beste vriend, denk je dan dat de Goddelijke drieeenheid vlak voor je neus moet zitten? Kijk eens omhoog daar boven Abraham, Isaäk en Jacob, dan zul je dadelijk God in Zijn drievuldigheid in het ontoegankelijke licht aanschouwen. Je zult toch op aarde vaker hebben gehoord dat God in de hemel woont, waar alle zaligen Hem van aangezicht tot aangezicht kunnen zien, dat wil zeggen van het aangezicht van de Vader tot aan het aangezicht van de Heilige Geest, maar eigenlijk woont de Goddelijke drie-eenheid in het ontoegankelijke licht! Wel beste vriend, wil je misschien een nog volmaaktere hemel?
[14] Onze gast zegt: o beste vriend, ik zeg je, geenszins; ik ben volkomen tevreden als ik tenminste maar een dienaar zoals jij zou mogen zijn, om op die manier toch wat beweging te hebben. Of als het geoorloofd zou zijn om tenminste zo nu en dan in deze mooie tuin wat rond te wandelen; dat zou dan naar mijn mening deze hemelse zaligheid aanzienlijk verhogen!
[15] De tafeldienaar zegt: lieve vriend, wat hoor ik daar uit jouw mond? Het lijkt wel of jij ontevreden bent over hetgeen God jou in de hemel heeft toebedeeld. Je praat over bewegen en rondwandelen in deze tuin; heb je dan zelf niet altijd gebeden: God, geef hun de eeuwige rust en de eeuwige vrede? Heb je hier geen eeuwige rust en geen eeuwige vrede? Wat wil je hier dan voor beweging?!
[16] De gast wordt helemaal verlegen en zegt tenslotte tegen de tafeldienaar: lieve vriend, ik erken dat dit allemaal juist is en dat het hemelrijk hier waarachtig in letterlijke zin tot uitdrukking komt en ik zie ook in dat het ten gevolge van de voor eeuwig uitgesproken waarheid niet anders kan zijn. Wanneer ik daarentegen bedenk dat ik hier op deze plek eeuwig moet blijven zitten, werkelijk, beste vriend, dan lopen de koude rillingen over m'n rug; bovendien moet ik met betrekking tot de hemelse zaligheid en vreugde, eerlijk bekennen dat ik als armzalige landman op aarde beduidend gelukkiger was dan hier bij dit eeuwige vooruitzicht in de hemel! Daar ik nu echter eenmaal in de hemel ben, zij alles aan God opgeofferd! Het beste is hier nog, dat men niet kan zondigen.
[17] De tafeldienaar zegt: ik zie wel, dat je ontevreden bent met de hemel. Maar wat moet ik met je beginnen? Omwille van jou kan de hemelse orde toch niet verstoord worden!
[18] De gast zegt: beste vriend, ik heb ooit eens op aarde gehoord en ook op schilderijen gezien dat de zaligen, knielend op wolken, God onafgebroken aanschouwen, maar hier is slechts een tuin; waar zijn dan de wolken? De dienaar zegt: lieve vriend, bekijk de bodem maar eens wat nauwkeuriger, dan zul je heel gauw de losse ondergrond ontdekken. Denk je soms dat dit een aardrijk is? Kijk maar, ik zal met mijn hand de bodem wat loswoelen, dan zul jij je er terstond van kunnen overtuigen, dat we ons allemaal op `hemelse wolken' bevinden.
[19] Kijk, de dienaar schuift het gras wat opzij en onze gast ziet tot zijn niet geringe verbazing dat de ondergrond werkelijk slechts uit lichte wolken bestaat. Na zich ervan te hebben overtuigd, wendt hij zich meteen weer met de volgende vraag tot de bediende: beste vriend, als de bodem hier zo vreselijk losjes is, is het dan ook mogelijk dat iemand er bij een wat ondoordachte, onhandige beweging doorheen kan vallen? En als dat mogelijk is, waar valt hij dan in? Er zal zich hier onder ons toch niet het vagevuur bevinden?
[20] De tafeldienaar zegt: beste vriend, daar hoef je helemaal niet bang voor te zijn, want je bent nu immers een buitengewoon lichte geest en deze bodem is voor jou even stevig als ooit het aardrijk was voor jouw lichaam.
[21] De gast zegt verder: beste vriend, sta me nog één vraag toe: is deze bodem alleen hier in de omgeving van deze tafel zo stevig, of is hij overal zo? De bediende zegt: vriend, waarom vraag je naar dingen die je niet aangaan? Hier, waar jij jouw zaligheid geniet, zie je heel goed dat de bodem voor eeuwigheden stevig genoeg is. De uitgestrekte tuin hoef je bovendien niet te betreden; waarom zou jij je om zijn stevigheid bekommeren. Omdat je mij echter gevraagd hebt, wil ik je wel zeggen dat de tuin overal dezelfde stevige ondergrond heeft, anders zou hij ons immers niet dragen als we voortdurend overal de overvloedige vruchten voor deze eeuwige tafel verzamelen en ze hiernaartoe brengen.
[22] De gast is nu eindelijk tevreden en de tafeldienaar wil zich verwijderen, maar onze gast schiet juist weer iets te binnen. Daarom zegt hij nog het volgende tegen de tafeldienaar: beste vriend, daar we nu eenmaal al over zoveel van gedachten hebben gewisseld, zou ik je toch nog één ding willen vragen, maar wel helemaal onder ons. Wat zou er met iemand gebeuren, als hij, omdat hij schoon genoeg heeft van het lange zitten, wellicht toch eens zou opstaan en daar over die prachtige velden een kleine wandeling ging maken?
[23] De tafeldienaar zegt: gebeuren zou er niets, maar je weet toch dat God niet graag ziet dat een zalige geest niet met Zijn voorschriften tevreden zou zijn. Wat er dus met jou zou kunnen gebeuren kan ik je niet goed uitleggen, maar zoveel is zeker, dat jouw lege plaats direct zou worden ingenomen en dat jij dan verder weer onderaan zou moeten aanschuiven. Trouwens, mijn lieve vriend, ik zie dat jij tijdens ons hele gesprek nauwelijks één keer naar de drie-eenheid hebt opgekeken, terwijl er gezegd is dat jullie onafgebroken God zullen aanschouwen!
[24] De gast zegt: beste vriend, dat is allemaal goed en wel, maar kijk, mijn hele wezen snakt naar meer vrijheid en indien mogelijk ook naar een of andere bezigheid, want bij God, ik moet je zeggen: zoals het nu is, houd ik het geen moment meer uit, laat staan een eeuwigheid! 25 Kijk nu, onze gast staat op en loopt weg zo hard hij kan en zoals jullie goed kunnen zien, vindt zijn voorbeeld navolging. De tafeldienaren zitten hen achterna en als ze hen hebben ingehaald zullen ook wij hen inhalen en dan onze verdere beschouwingen houden en zien hoe deze geschiedenis zal aflopen. Maar nu genoeg voor vandaag.
«« 49 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.