Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 103 / 127 »»
[1] Wij zijn binnen en zien hier in het midden van deze grote en prachtige zaal ook weer een zonnebord, waarop in het midden in rood stralend schrift geschreven staat: 'Dit is gelijk aan het eerste, dat gij uw naaste zult liefhebben als uzelf; daarin ligt de wet en de profeten.' Nu zou er meteen iemand kunnen opstaan en zeggen: hoe moet men dat begrijpen, de naaste liefhebben als jezelf? De eigenliefde is een ondeugd, dus kan de daarmee gelijkgestelde naastenliefde toch ook niets anders dan een ondeugd zijn, omdat op deze wijze voor de naastenliefde de eigenliefde toch kennelijk als basis genomen wordt. Wil ik als een deugdzaam mens leven dan mag ik mijzelf niet liefhebben. Wanneer ik echter mezelf niet mag liefhebben, dan mag ik mijn naaste immers ook niet liefhebben, omdat de liefdesverhouding tot de naaste volkomen overeen moet komen met de verhouding tot de eigenliefde. Dan zou 'de naaste liefhebben als jezelf' betekenen dat je de naaste helemaal niet moet liefhebben, omdat men zichzelf ook niet moet liefhebben.
[2] Kijk, dat is zo de gangbare tegenwerping, die zeker niet al te moeilijk te weerleggen zal zijn. Omdat de eigenliefde van ieder mens zoveel als zijn eigen leven zelf is, is vanuit dat perspectief gezien de natuurlijke eigenliefde vanzelfsprekend, want geen eigenliefde hebben, zou zoveel betekenen als geen leven hebben!
[3] Het gaat er hier dus om, het verschil tussen de gerechtvaardigde en de ongerechtvaardigde eigenliefde te zien.
[4] Gerechtvaardigd is de eigenliefde als ze naar de dingen van de wereld geen groter verlangen heeft dan haar door de juiste maatstaf van de goddelijke ordening is toebedeeld; deze maatstaf werd in het zevende, negende en tiende gebod voldoende aangegeven. Verlangt de eigenliefde meer dan deze maatstaf aangeeft, dan overschrijdt ze de vastgestelde grenzen van de goddelijke ordening en dat moet bij de eerste overtreding reeds als zonde worden beschouwd. Volgens deze maatstaf moet dus ook de naastenliefde worden ingedeeld. Als iemand namelijk een broeder of een zuster boven deze maatstaf uit liefheeft, dan begaat hij met zijn broeder of zuster afgoderij en maakt hem of haar daardoor niet beter maar slechter.
[5] Meestal zijn de gebieders die over de volkeren heersen, zowel de huidige als die van alle tijden, vruchten van zo'n buitensporige naastenliefde. Hoezo? Een willekeurig volk had iemand uit zijn midden vanwege zijn uitzonderlijke talenten, boven de gerechtvaardigde maatstaf lief, maakte hem tot heerser over hen allen en moest het zich later laten welgevallen door hem of door zijn nakomelingen voor deze ondeugd gevoelig te worden gestraft.
[6] Men zal nu zeggen: maar koningen en vorsten moeten er toch zijn om de volkeren te leiden en zij zouden toch door God Zelf zijn aangesteld? Dat zal ik niet direct ontkennen, maar hoe het is en hoe het zou moeten zijn zal ik hier bij deze gelegenheid toelichten.
[7] Wat zei de Heer tot het Israëlitische volk toen het een koning verlangde? Niets anders dan: 'Aan alle zonden die dit volk tegenover Mij heeft begaan, heeft het ook nog de grootste toegevoegd, namelijk dat het, ontevreden over Mijn leiding, een koning verlangt'. Uit deze zin is, naar ik meen, voldoende af te leiden, dat door God de koningen niet als een zegen maar als een gericht aan het volk werden gegeven.
[8] Vraag: zijn koningen aan Gods zijde noodzakelijk om de mensheid te leiden? Op deze vraag kan hetzelfde antwoord gegeven worden als op een andere vraag, die als volgt luidt: heeft de Heer bij de schepping van de wereld en bij de schepping van de mens een of andere helper nodig gehad?
[9] Volgende vraag: welke koningen en vorsten hebben in iedere tijd, dus ook in de tegenwoordige, de Heer geholpen de ordening van de werelden in stand te houden en deze op hun banen te leiden? Welke hertog heeft Hij nodig voor de winden, welke vorst voor de verspreiding van het licht en welke koning ter bewaking van de oneindige ruimte der werelden en zonnen? Als de Heer echter zonder vorstelijke of koninklijke bijstand bij machte is om Orion toe te rusten, de Grote Hond zijn voedsel aan te reiken en het grote volk van werelden en zonnen in een onwrikbare orde te handhaven, zou Hij het dan nodig hebben om bij de mensen van deze aarde koningen en vorsten aan te stellen die Hem bij Zijn bezigheden zouden moeten helpen?
[10] Als we teruggaan naar de oergeschiedenis van de volkeren, dan zullen we zien dat ieder volk oorspronkelijk een zuiver theocratische grondwet had, hetgeen betekent dat zij geen andere heer dan alleen God boven zich hadden. Eerst mettertijd, toen hier en daar volkeren ontevreden werden over de zeer vrije en meest liberale regering van God, omdat het hun daarbij te goed ging, begonnen zij elkaar buitensporig lief te hebben. En gewoonlijk viel een of andere persoon vanwege zijn bijzondere talenten aan de algemene liefde ten prooi. Men wilde hem als leidsman hebben. Maar het bleef niet bij leidsman, want de leidsman moest wetten uitvaardigen, de wetten moesten gesanctioneerd worden en zo groeide er uit de leidsman een heer, een gebieder, een patriarch en vervolgens een vorst, een koning en een keizer.
[11] Keizers, koningen en vorsten zijn dus nooit door God gekozen maar slechts bevestigd als een gericht voor die mensen, die ten gevolge van hun vrije wil zulke keizers, koningen en vorsten uit hun midden hadden gekozen en hun alle macht over zichzelf hadden verleend.
[12] Ik denk, dat deze toelichting voldoende zal zijn om in te zien dat elke buitensporigheid van zowel eigen- als naastenliefde voor God een gruwel is.
[13] De naaste liefhebben als zichzelf wil dus zeggen: zijn naaste in de goddelijke ordening liefhebben, dus volgens de rechtvaardige maatstaf die door God oorspronkelijk aan ieder mens werd toebedeeld. Voor degene die dat nog niet grondig kan begrijpen, zal ik er nog een paar voorbeelden aan toevoegen waaruit hij duidelijk kan opmaken welke gevolgen zowel de ene als de andere overdrijving met zich meebrengt.
[14] Laten we aannemen dat er in een of ander dorp een miljonair woont. Zal hij het dorp gelukkig maken of zal hij het in het ongeluk storten? We zullen zien. De miljonair ziet dat de openbare geldmarkt wankelt; wat doet hij? Hij verkoopt zijn obligaties en koopt vervolgens onroerend goed, in de vorm van landgoederen. De dorpsheer, waarvan hij vroeger slechts een onderdaan was, bevindt zich zoals gewoonlijk in grote geldnood. Onze miljonair wordt gevraagd, aan de dorpsheer een kapitaal te lenen. Hij doet dat tegen een hoge rente met als garantie de hypotheek van de dorpsheer zelf. Zijn buren, de andere dorpsbewoners, hebben ook geld nodig. Hij leent het hun zonder bezwaren na inschrijving in het hypotheekregister. Zo gaat het jarenlang door. De dorpsheer wordt steeds minder vermogend en de buren in het dorp minder welvarend. Wat gebeurt er? Onze miljonair pakt eerst de dorpsheer aan en, omdat hij geen rode cent meer bezit, moet hij zich op genade of ongenade overgeven, krijgt hoogstens uit louter grootmoedigheid wat reisgeld en onze miljonair wordt eigenaar van de heerlijkheid en tevens heer over de bij hem in de schuld staande buren. Omdat zij niet in staat zijn om hem kapitaal noch rente te betalen, worden hun bezittingen getaxeerd en verbeurd verklaard.
[15] Hier hebben we de heel natuurlijke gevolgen van het geluk dat een miljonair of iemand die overdreven veel eigenliefde bezit, zijn dorpsbewoners heeft bezorgd. Meer hoeft men daarover niet te zeggen. Laten we nu overgaan tot het tweede geval.
[16] Er woont ergens een heel arm gezin. Het heeft nauwelijks genoeg om in het dagelijkse leven het hoofd boven water te houden. Een buitengewoon rijke en tevens bijzonder menslievende man leert deze arme, maar overigens brave en achtenswaardige familie kennen. Hij, in het bezit van verscheidene miljoenen, ontfermt zich over dit gezin en denkt bij zichzelf: ik zal dit gezin in één klap echt gelukkig maken. Ik zal het een landgoed schenken en bovendien nog een aanzienlijk vermogen van een half miljoen. Bovendien zal ik het genoegen hebben om te zien hoezeer de gezichten van deze arme mensen zullen opklaren. Hij voegt de daad bij het woord. Een hele week lang worden er in het gezin niets dan vreugdetranen vergoten en ook tegen Onze Lieve Heer wordt menigmaal 'God zij dank' gezegd.
[17] Maar laten we bij dit nu gelukkige gezin eens zo'n jaar later gaan kijken; we zullen dan bij hen evengoed alle luxe ontdekken die men altijd in de huizen van de rijken kan vinden. Deze familie wordt bovendien ook hardvochtiger en zij zal zich nu in het geheim proberen te wreken op al degenen die tijdens de vroegere armoede niet naar haar hebben omgekeken. Het 'God zij dank' zal verdwijnen en equipage, bedienden in livrei en dergelijke komen er voor in de plaats.
[18] Vraag: heeft deze grote overdaad aan naastenliefde dit arme gezin nu gebaat of geschaad? Ik denk dat men hier niet veel woorden nodig heeft, maar slechts alle luxe in ogenschouw hoeft te nemen om haarfijn te kunnen beoordelen welk voordeel dit gezin voor het eeuwige leven door de aan haar verleende overmaat aan naastenliefde, heeft ontvangen. Hieruit wordt echter duidelijk dat men zich met de naastenliefde evenals met de eigenliefde moet beperken door zich aan de juiste maatstaf van de rechtvaardige goddelijke ordening te houden.
[19] Als een man zijn vrouw overdreven liefheeft, dan zal hij haar verderven. Zij wordt ijdel, hoogmoedig en daardoor zogenaamd behaagziek. De man zal handen te kort komen om aan alle verlangens van zijn vrouw te kunnen voldoen.
[20] Ook een bruidegom zal zijn bruid, wanneer hij haar al te zeer liefheeft, driest en tenslotte ontrouw maken.
[21] Daarom is de juiste maatstaf in de liefde altijd noodzakelijk. Maar toch bestaat de naastenliefde uit iets heel anders dan hetgeen wij tot nu toe hebben leren kennen. Waaruit de naastenliefde echter innerlijk, geestelijk beschouwd bestaat, zullen we in het vervolg van deze mededeling duidelijk leren inzien.
«« 103 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.