Nog een beeld van de onderste hel

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 113 / 127 »»
[1] Laten we eens kijken naar een uitgesproken vrijer alsmede een vrijster. Waar is zo'n vleeslustige in gedachten ononderbroken mee bezig? Indien het mogelijk zou zijn en de natuur het zou toelaten, zou hij het liefst met de mooiste en weelderigste meisjes op alle mogelijke manieren onophoudelijk vrijen. Als zo iemand ook maar een enigszins aantrekkelijk vrouwelijk wezen in het oog krijgt, kan iedereen bij de eerste oogopslag in zijn ogen lezen dat hij haar ter plekke voor zijn genoegen zou willen gebruiken zonder er ook maar enigszins rekening mee te houden voor welk doel de geslachtsdaad door God werd ingesteld en geschapen. Als burgerlijke zedenwetten hem daaraan niet zouden hinderen, dan zou geen enkel vrouwelijk wezen, zelfs niet op openbare plekken, voor zijn begeerte veilig zijn.
[2] Maar dat verandert in wezen niets aan de zaak, want vanuit zijn begeerte heeft hij toch gezondigd. Laten we eens aannemen dat zo'n zinnelijk persoon een vermogen heeft dat toereikend is om zich daarmee nagenoeg al het genot waar hij zin in heeft, kan verschaffen. Wat doet hij? Hij reist allerlei landen af om zich daar verschillende, bijzondere genoegens te verschaffen, want in zijn eigen woonplaats smaakt hem niets meer omdat hij immers van al het voor hem bereikbare heeft genoten, maar alles waarvoor hij zogezegd nog een passie voelt, ondanks zijn grote vermogen, niet kan bereiken.
[3] Wanneer onze wellusteling zo van alles voldoende heeft genoten en zijn natuur hem de snode dienst begint te weigeren, dan grijpt hij naar kunstmatige middelen om zo zijn afgestompte natuur weer nieuw leven in te blazen. Helpen ook deze niet meer, dan voorziet hij zich van de schandelijke bijslaap van gezonde knapen en jonge mannen. Daardoor wordt zijn natuur weer een beetje opgepept.
[4] Zijn natuur slaat daarbij helemaal om, hij krijgt als het ware een afkeer van vrouwen en probeert zich alleen nog te bevredigen met het stevige vlees van de manlijke jeugd, tot ook dat hem afkeer inboezemt. Dan maakt zijn onmacht hem kwaad over de vermeende ontoereikende inrichting van de natuur.
[5] Zijn geloof in God was allang opgeofferd, want het is de zonde van het vlees eigen, dat ze eerst al het geestelijke doodt. Door deze zonde wordt de mens een grove materiële egoïst, heeft niemand lief behalve zichzelf en vindt dat alles wat zijn begeerte aanspreekt, hem alleen moet dienen. Hij is mateloos verliefd op zichzelf en daarom haat hij alles wat zijn begeerte niet huldigt. Om die reden wordt hij dan, zoals gezegd, een puur egoïstische, verstokte materialist en van iets goddelijks en iets geestelijks is bij hem geen spoor meer te bekennen.
[6] Daarom is hij dan ook een pure atheïst en de natuur, de uiterlijke, zichtbare, grove natuur is zijn god. Deze natuurgod brengt hij zijn offers, zo lang hij met de hem ter beschikking staande kracht van zijn eigen natuur ervaart dat deze god, dankzij de inrichting van de natuur, hem deze verrukkelijke en aangename geneugten verschaft. Wee echter deze god, wanneer hij onze held eenmaal de dienst weigert! Toorn, wraak, gramschap en woede zijn dan de toegiften of wapenschilden die hij voert. Jullie kunnen het geloven, de heimelijke toorn van zo'n uitgetelde aartswellusteling gaat alle menselijke begrippen te boven. Een brandstichter, een moordenaar en een straatrover kunnen nog meer menselijk gevoel in zich hebben dan een begerige wellusteling wiens lichaam de dienst weigert.
[7] Zijn er maar weinig van zulke mannen van plezier op aarde? O nee, ik kan jullie verzekeren dat er op één geldgierige zelfs veel van zulke ontuchtige typen zijn. Wie vader is van een dochter met een bekoorlijk uiterlijk, kan erop rekenen dat er, vooral in de stad, dikwijls met begerige blikken naar haar wordt gekeken.
[8] Weliswaar zal men nu zeggen: dat geeft toch niets; gedachten en onuitvoerbare begeerten zijn tolvrij. Maar ik voeg hier aan toe: inderdaad, voor de blinde van geest die niet in staat is om ook maar een haarbreed verder te kijken dan de materie. Wat zou echter een vader zeggen als zijn geestelijke oog geopend zou worden en hij dan al die wellustelingen voor zich zou zien die zijn dochter op alle mogelijke manieren voor zijn ogen onteren?
[9] Haar lichaam kan weliswaar beschermd worden, maar wie beschermt haar geest en diens uitstralende levenssfeer, waarmee deze wellustelingen in contact komen en die zij beïnvloeden met hun schandelijke begeerte? Denken jullie dat dit geen nadelige invloed op die dochter zal hebben? Dan vergissen jullie je deerlijk!
[10] Nemen jullie je dochter vaker mee naar plaatsen waar zij door heel wat zinnelijke ogen zal worden bekeken, dan zal zij binnen afzienbare tijd zinnelijk ingesteld raken en heimelijk de zedelijke vermaningen van haar ouders beginnen te bespotten en belachelijk te maken. Haar zinnen zullen zich steeds meer richten op plaatsen waarvan zij vermoedt dat er zich zulke zinnelijke mannen zullen ophouden. Menigeen zal nu misschien zeggen: nee, dat is te bar, dat is overdreven. Wat kan een onschuldige begeerte of een geheime wellustige gedachte zonder enige aanraking voor nadelige uitwerking hebben op een vreemde persoon? Ik zeg hierop niets anders dan: voor mensen met zulke inzichten en zo'n geestesgesteldheid is deze mededeling evenmin bestemd, als de zon voor het middelpunt van de aarde. Vervolgens vraag ik aan degenen die ervaringen hebben op het gebied van de zogenaamde helderziende mediums en zelf hebben geobserveerd welke storende werking de komst van wellustelingen op dergelijke personen teweegbrachten, waar deze werking vandaan komt en wat daarvan de oorzaak is? Ook al heeft zo'n ongenode gast het medium niet aangeraakt, toch voelt deze op het moment dat zo'n gast binnenkomt een krampachtige en niet zelden pijnlijke werking.
[11] Kijk, de oorzaak daarvan is dat de geestelijke sfeer van het medium onmiddellijk schandelijk omlaag wordt getrokken. Bij het medium heeft dat echter geen moreel kwalijke gevolgen, omdat zijn sfeer meer afgesloten is en omdat elk medium meteen al het mogelijke doet om zo'n gast kwijt te raken.
[12] Vraag: gebeurt dat ook in de natuurlijke toestand, waar de sfeer van ieder mens veel uitgestrekter is en waarin hij de nadelig invloed niet waarneemt? Werkelijk, de inwerking is bij de natuurlijke toestand nog veel erger dan in de mediamieke en daarom is er ook voor dergelijke onkuise gedachten en begeerten een apart gebod gegeven, waarin staat dat iedereen zich daarvan moet onthouden en ontdoen.
[13] Wie dus het gedrag van zo'n wellusteling beschouwt, ziet alweer een volmaakt beeld van de hel. Hij hoeft hem maar van zijn materie te ontdoen en hem puur als geest te beschouwen, dan zal hij verbazingwekkende dingen zien. Eerst een in alle opzichten hitsig persoon en daarnaast een woesteling, die zich vol woede op zijn Schepper, evenals op de hele schepping op een schandelijke manier wil wreken vanwege de vermeende onvolmaaktheid van zijn natuur. Meer hoef ik hier niet te zeggen, want wie ogen heeft, kan zelf kijken. In het volgende vrouwelijke beeld zullen we de verschijningsvorm van deze hel nog duidelijker voor ons zien.
«« 113 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.