Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 19 / 127 »»
[1] Ik zou jullie eigenlijk moeten vragen hoe deze nieuwe plaats jullie bevalt. Maar omdat ik nu met jullie op je eigen grond wandel, kan ik dat in feite niet goed doen, want wanneer een vreemdeling bij een huiseigenaar komt, kan hij hem toch ook niet vragen hoe zijn eigendom hem bevalt. Maar de huiseigenaar kan die vraag wel aan de vreemdeling stellen. Toch kunnen jullie mij deze vraag nog niet stellen omdat jullie zelf nog grotendeels vreemdelingen in jullie eigendom zijn. Daarom moet ik dan toch maar de volgorde omkeren en jullie de vraag voorleggen die jullie eigenlijk aan mij zouden moeten stellen.
[2] Dit zou enerzijds wel goed zijn, maar anderzijds zie ik nog een ander probleem en dat betreft het nog zeer gebrekkig geestelijk schouwen in jezelf, waardoor jullie nog niet in staat zijn om op mijn vraag een zinnig antwoord te geven. Wat is daaraan te doen? We zullen weldra een middenweg vinden waarop we het eens zullen worden, en dat betekent dat we de vraag helemaal weglaten en dadelijk tot een beschouwelijke uiteenzetting overgaan.
[3] Kijk nu, deze nieuwe plaats is werkelijk nog aanzienlijk mooier dan de eerste. Op een tamelijk hoge heuvel staat een buitengewoon prachtig gebouw. De wanden bestaan uit zuiver doorzichtig goud, de zuilengangen voor de wanden bestaan uit diamanten en robijnen zuilen en het dak van dit bijzonder grote gebouw vormt een keizerskroon die met grote, allerfijnste edelstenen is bezet.
[4] Vanaf de voet van de berg leidt tot aan de eerste zuilengang een brede trap omhoog, waarvan de treden uit ondoorzichtig goud zijn vervaardigd. De balustrades aan weerszijden van de treden bestaan enkel en alleen uit piramiden, die van top naar top door roodgouden kettingen met elkaar verbonden zijn.
[5] In het midden van elke piramide is een witte, ronde zonnesteen aangebracht die werkelijk onbeschrijfelijk mooi glanst; en tussen elke twee piramiden staat achter de ketting een prachtig volgroeide populier waarvan de bladeren schitteren als met goudomrande groene allerfijnste fluwelen strookjes, en de ene boom is even groot als de andere.
[6] Tegelijkertijd zie ik ook dat over de brede trap bovendien nog drie ongeveer een klafter brede fluwelen banden lopen; twee zijn er groen en de middelste is heel mooi rood van kleur en ze zijn zo gelegd dat ze met de treden, behoorlijk vast aansluitend, trapsgewijs als het ware een eenheid vormen.
[7] Deze trap loopt niet in een stuk door, maar zoals ik zie, heeft hij na elke dertig treden een heel ruim tussenplateau, waar overheen bovendien nog een prachtige triomfboog is aangebracht. De triomfboog bestaat, zoals ik zie, over de hele breedte van de trap telkens uit dertig diamanten zuilen die aan de bovenkant verbonden zijn door bogen van bijzonder sterk vanuit zichzelf stralende zonnestenen.
[8] Maar voorbij die bogen is eerst een galerij aangebracht waarop het heerlijk wandelen moet zijn, en ik zie dat zo'n galerij afwisselend van louter robijnen en smaragden is gebouwd. Werkelijk, dat zou ik toch een echt zonnekeizerlijke pracht willen noemen!
[9] En kijk daar nu nog eens; die volkomen ronde berg, die op een tamelijk lage, maar van boven afgeknotte piramide lijkt, wordt aan de voet omgeven door een prachtige, ongeveer honderd klafter brede gracht. Die hele gracht is kunstig aangelegd en helemaal met het fijnste witte marmer geplaveid terwijl de beide oevers met gouden balustrades zijn afgezet. De wegen langs beide balustrades zijn glimmend geplaveid met jaspis en langs de weg staan aan de kant die van de gracht af ligt, de prachtigste fruitbomen.
[10] Hier, waar de trap bij de berg omhooggaat, is een buitengewoon schitterende brug van rood marmer gemaakt. De kunstzinnig versierde leuning is van wit goud en de versieringen zijn met vele kostbare edelstenen bezet. Maar het allermooist zijn de spits toelopende obelisken die allemaal vanuit het midden van de gracht zo'n dertig klafter uit het water oprijzen. De obelisk is van topaas en er spuit een nog eens zo hoge waterstraal uit omhoog, die dan weer in talloze stralende parels in de gracht terugvalt. En kijk eens hoe het water door allerlei blinkende visjes bevolkt wordt; werkelijk, het is prachtig om te zien!
[11] Maar we zullen ons nu via de trap naar boven begeven en ons prachtige gebouw op de berg wat nader in ogenschouw nemen. Het lopen op deze trap gaat werkelijk heel gemakkelijk en licht. Kijk nu weer eens; we hebben de eerste rustplaats reeds bereikt.
[12] Kijk eens naar de vloer; zijn ondergrond is blauw en deze is met witglanzende sterren ingelegd terwijl de buitengewone properheid alles wat men zich maar kan voorstellen overtreft.
[13] Laten we verdergaan; kijk, daar is de tweede rustplaats. Deze heeft een groene ondergrond die uit één stuk gepolijste smaragd lijkt te bestaan, en vanuit zijn oppervlak schitteren heel mooi gerangschikte rozenrode sterren.
[14] Laten we maar weer verder gaan; daar zien jullie de derde rustplaats. De vloer is rood als karmijn, maar glanzend als robijn, en op zijn oppervlak glinsteren weer heel mooi anders gerangschikte lichtgroene sterren. We gaan nog verder; daar is al de vierde rustplaats. Kijk deze vloer eens; hij is violet als amethist en in zijn oppervlak schitteren allermooist geordende lichtblauwe sterren.
[15] Laten we weer verder gaan; daar is al de vijfde rustplaats. Kijk deze vloer eens; hij is geel als een topaas en vanaf zijn oppervlak glinsteren karmijnrode sterren. Maar we gaan weer verder; kijk, we zijn al bij de zesde rustplaats. De vloer is donkergroen en de sterren die vanaf zijn oppervlak stralen, glinsteren in vele kleuren als geslepen diamanten.
[16] We gaan gewoon weer verder; daar is al de zevende rustplaats. Bekijk deze vloer eens; hij is donkerrood als het fluweel van een keizersmantel, en donkeroranjegele sterren glinsteren bijna onverdraaglijk fel vanaf het oppervlak en geven de rode doorzichtige vloer een heel eigenaardige en geheimzinnige belichting. - Nee, ik moet zeggen, ik had alles eerder verwacht dan zo'n pracht in jullie. Er zijn nog heel veel van dergelijke rustplaatsen boven ons; het zouden er nog wel zo'n drieëntwintig kunnen zijn.
[17] Maar laten we nu in één ruk doorlopen, want ik ben al bijna moe geworden van het kijken naar die grote pracht. We hebben nu een snelle tocht gemaakt en staan onder de eerste bogengalerij die door louter diamanten zuilen wordt gedragen.
[18] Kijk eens naar de vloer tussen de zuilen. Hij vormt een helder stralende regenboog en elke kleurenstrook is met navenant helder glinsterende sterren bezet. Waarlijk, een meer dan hemelse pracht!
[19] En kijk daar, buiten deze bogengalerij, meer naar het gebouw toe, verheft zich rondom de berg een trap die uit dertig treden bestaat. Deze treden zijn van louter smaragd en wederom met helderrood stralende sterren ingelegd. En kijk, boven deze dertig rondlopende treden bevindt zich weer een tweede bogengalerij, gedragen door zuilen van de allerkostbaarste, schitterende zonnestenen. De bogen op de zuilen zijn van louter robijnen en de balustrade langs de robijnbogen van groen goud. En kijk eens naar de vloer; deze is hemelsblauw, als uit hyacinten van dezelfde kleur samengesteld, en is ingedeeld in zeven rijen met achtereenvolgens doorlopende rood en groen glinsterende sterren.
[20] We zijn nu deze bogengalerij voorbij. En kijk, daar is opnieuw een rondom de berg lopende trap van weer dertig treden. Daarlangs komt men op het grote plateau van de berg, waarop het eigenlijke prachtige woonhuis is gebouwd. De treden zijn eveneens van hyacintkleurige stenen gemaakt en ook weer helemaal met rood en groen stralende sterren versierd.
[21] Nu zijn we pas op het eigenlijke hoofdplateau; maar kijk toch eens wat een pracht! Het plateau, zo vlak en glanzend als het oppervlak van een geslepen diamant, is azuurblauw en met wondermooie rijen van veelkleurig glinsterende sterren bezet. Het heeft van deze rand tot aan het hoofdgebouw een doorsnee van nog wel honderd klafter. Waarlijk, deze pracht kan men bijna onuitsprekelijk noemen!
[22] Maar kijk nu toch eens naar het hoofdgebouw! Het is een rond gebouw dat uit drie verdiepingen bestaat, waarbij elke verdieping een hoogte van dertig klafter heeft. De muren bestaan enkel en alleen uit tegen elkaar geplaatste zuilen. Elke verdieping straalt in een andere kleur en zij onderscheiden zich aan de buitenkant van elkaar door de heerlijkste galerijen.
[23] En kijk, binnen de zuilenrij is pas een vlakke muur van de allerkostbaarste witte, lichtgevende zonnestenen gebouwd; wat een pracht, wat een pracht! De buitenste zuilenmuur bestaat op de eerste verdieping uit smaragd, op de tweede verdieping uit louter robijnen en op de derde verdieping uit louter hyacint. Hoe prachtig breekt het machtige licht van de vlakke binnenmuur door deze zuilenrijen van de buitenmuur! Het lijkt wel of men al de ontelbare kleurschakeringen in de meest heldere glans waarneemt. Werkelijk, daar is al te veel pracht op één plaats samengebracht.
[24] Het gebouw heeft zo te zien een omtrek van zo'n zevenduizend klafter en onze blik heeft voldoende ruimte om een goed overzicht te krijgen; maar bij deze allerprachtigste, heerlijke aanblik wordt men toch werkelijk moe van zaligheid. Daarom zullen we voor ons hoofddoel ook dadelijk het gebouw binnengaan en zien hoe het er daar uitziet.
«« 19 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.