Over de menswording van de Heer

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 60 / 127 »»
[1] Nu spreekt de oudste en we zullen naar hem luisteren, want hij heeft verstandig over alles nagedacht en jullie zullen je erover verbazen met welk een diepe wijsheid onze man voor de dag zal komen. Zijn woorden luiden als volgt:
[2] Hoge afgezant van Hem die almachtig is en die al het licht en alle materie van de wereld heeft geschapen! Jouw raad is zo buitengewoon goed, overtuigend en diepwijs, dat ik er als de meest wijze van dit oord absoluut niets tegenin kan brengen.
[3] Het is waar dat de liefde of de drang van het hart naar zijn Schepper alles kan, want wanneer ik met mijn hart als de grond van mijn leven de Schepper omarmd heb, dan heb ik mij toch ook zeker volkomen met Hem verbonden en word ik dus één met hem. Omdat ik daardoor met de grond van mijn leven ook mijn wil volkomen onderworpen heb aan de almachtige wil van de Schepper, kan het ook niet anders dan dat ik voortaan slechts kan willen wat de wil is van de almachtige God.
[4] Tot zover, verheven gezant, is alles volkomen in orde en er is niet het geringste tegenin te brengen; maar nu komt er iets anders. Als dit met het zojuist genoemde grondprincipe te verenigen is, dan is vanzelfsprekend alles gewonnen. Is dat echter niet het geval, dan blijft als voorheen het verkrijgen van het kindschap Gods een zeer twijfelachtige aangelegenheid en kunnen we hoogstens de vrome wens ernaar koesteren, maar desondanks het kondschap Gods toch nooit verkrijgen. Het punt dat tegen het bovengenoemde grondprincipe indruist luidt echter als volgt:
[5] Het is mij bekend dat alle hemellichamen inclusief hun bewoners met een volledig mens in volmaakte en onveranderlijke correspondentie staan, en wel zo, dat één wereld overeenkomt met één lichaamsdeel, een andere wereld weer met een ander lichaamsdeel, en zo corresponderen de talloze werelden met de talloze delen, waaruit door de macht van de goddelijke wijsheid een volkomen mens is geschapen.
[6] Nu weten we echter ook dat de ledematen en alle delen van de mens weliswaar een en hetzelfde levensdoel dienen, maar de ervaring leert ons maar al te duidelijk dat een voet nooit een hand kan worden, een hand nooit een hoofd, een mond geen oor, een tong geen oog, een neus geen borst, etc. kan worden. Zo heeft de mens een levend hart in zich en dat ligt en werkt in zijn borstkas. Door middel van dit hart leeft weliswaar het hele lichaam en men kan niet beweren dat een of ander lichaamsdeel op zich volgens de goddelijke ordening van minder belang is dan een ander, maar desondanks heeft al het leven toch alleen in het hart zijn hoofdzetel en de ledematen van het hele lichaam kunnen het hart, als dit zou worden vernietigd, nooit vervangen.
[7] Als dit onweerlegbaar waar is, hoe is het dan mogelijk dat schepselen, ook al zijn ze naar hun aard volmaakt, het kindschap Gods verkrijgen, terwijl zij naar hun aard niet overeenstemmen met het hart van de grote God, omdat zij zich niet op een wereld bevinden die door God zelf in overeenstemming gebracht is met Zijn hart. Wat zou het een lichaamsdeel baten om in een hart veranderd te worden, al zou het ook nog zo'n sterke drang daartoe in zich voelen? Zal zoiets ooit gebeuren?
[8] Daarom ben ik van mening dat wij, bewoners van deze wereld, die in de wetenschap verkeren slechts met het oog van de Heer overeen te komen, nooit overeen kunnen komen met Zijn hart, ofwel wij kunnen nimmer het volledige kindschap van God verkrijgen, tenzij wij eerst totaal vernietigd zouden worden. Pas dan zou een nieuwe scheppingsvorm van onze bestaansorde denkbaar zijn. Dat gebeurt echter zichtbaar wanneer de dappersten hun handen op het brandende altaar leggen, waarbij ze dan ogenblikkelijk ophouden te bestaan. Er blijft van hen dan niets anders over dan een zeker fluïdum dat in ieder wezen, of het nu een wereld, een steen, een plant of een ander levend wezen is, onbewust met het hart van zijn Schepper overeenstemt.
[9] Welnu zeer verheven gezant, dit is het tweede grondbeginsel dat voor ons, bewoners van deze wereld, het eerste, dat door jou werd uitgesproken, noodzakelijkerwijs geheel teniet doet, tenminste volgens het inzicht dat ik tot nu toe heb.
[10] Kun jij daarentegen alles in een ander licht plaatsen, waardoor het licht van mijn gefundeerde inzicht verbleekt, wees dan zo goed mij dat mee te delen, en dan zal ik het aanvaarden en het me eigen maken alsof nooit een ander licht de innerlijke vertrekken van mijn leven verlicht zou hebben.
[11] Nu spreek ik weer: luister, geachte oudste van dit huis, je hebt op jouw manier wijs gesproken, maar jouw wijsheid is niet soepel en niet vloeiend omdat zij steeds uitgaat van de stugge uiterlijke vorm. Jij beweegt je voortdurend in een kringetje om louter overeenstemmingen en daardoor blijf je ook vastzitten als een lichaamsdeel aan zijn lichaam en kun je niet van je plaats komen.
[12] Kijk, dat is immers alleen maar een kenmerk van de uiterlijke, gerichte vorm, maar een zuivere vrije geest kent geen gericht en kan daarom in zijn totaliteit altijd met de liefde van God volkomen in overeenstemming zijn. Er bestaat namelijk in de hele oneindigheid geen ander leven dan het leven dat uitgaat van de kracht van de liefde in God.
[13] Ook al kom je, wat jouw wezenlijke, uiterlijke vorm betreft, niet met Gods hart overeen, dan kom je toch wat jouw leven betreft, evengoed als ik volkomen met Gods hart overeen. Zou dat niet het geval zijn, dan zou je helemaal geen leven hebben, en jouw geest zou geen geest zijn als hij niet een kracht zou zijn die één is met de oneindige kracht van de eeuwig levende liefde in Gods hart.
[14] Wat jouw uiterlijke vorm betreft, die aan vaste overeenstemmingen gebonden is, kun je weliswaar nooit het kindschap van God verkrijgen, maar in jouw geest kun je dat evengoed als ik, wanneer je deze door jouw liefde voor God van het grofstoffelijke wezen kunt losmaken.
[15] Dat is echter alleen mogelijk wanneer je je innerlijk helemaal vrij kunt maken van jouw begeerte naar wereldse pracht en praal, om dan met alle kracht van jouw leven niets anders dan alleen het Wezen van Gods liefde te omarmen.
[16] Dit Wezen is het goddelijk-menselijke, ofwel het is de voor jou onvoorstelbare God, de in Zijn wezenlijke hoedanigheid volmaakte mens, die op een wereld, 'aarde' genaamd, Zelf het vlees heeft aangenomen en een mens werd, precies zoals alle door Hem geschapen mensen dat zijn.
[17] En deze volmaakte Mens aller mensen heeft uit eindeloze liefde voor al Zijn schepselen de allerpijnlijkste dood van Zijn vlees willen ondergaan om hun daardoor de eindeloos heilige poort te openen waardoor zij als Zijn kinderen bij Hem kunnen komen, Hem kunnen zien en met Hem kunnen spreken als met huns gelijken, alsof zij eveneens goden zouden zijn, zoals Hij God is van eeuwigheid.
[18] De naam van deze Mens aller mensen, die God is van eeuwigheid en die alle dingen geschapen heeft, luidt thans Jezus. Deze naam wil zeggen dat Hij een Heiland is voor al Zijn schepselen. Zijn woord, dat Hij gesproken heeft, was gericht tot alle schepselen en zodoende heeft Hij ook al Zijn schepselen geroepen tot het heil van Zijn liefde en jij bent daarvan evenmin uitgesloten als ik, Zijn tijdgenoot op aarde dat was.
[19] Hijzelf zei: 'Ik heb nog vele schapen die niet tot deze schapenstal behoren, en deze wil Ik ook hierheen leiden, opdat er één Herder en één kudde moge zijn!'
[20] Kijk, bij zulke schapen of schepselen die niet van gindse aarde zijn, behoren ook jij, evenals alle bewoners van deze gehele wereld. Omarm deze Godmens Jezus in jullie harten en hecht geen waarde aan jullie wereld, dan zijn jullie al 'Gods kinderen' zoals jullie hier leven en streven.
[21] Ik zeg niet dat je daarom jouw grote, prachtige huis moet afbreken en in plaats daarvan onaanzienlijke hutjes moet neerzetten, maar breek het af in jouw hart en bezit het zo, alsof je het helemaal niet zou hebben. Geef de Heer alles in eigendom en wandel vol deemoed en liefde voor Hem, evenals jouw kinderen, broeders en zusters; dan zal de Geest van de Heer Zelf over jou komen en je leiden in alle wijsheid der hemelen! Kijk, dat is noodzakelijk; al het andere is voor de Heer van nul en gener waarde.
[22] Stel je eens voor hoe groot de liefde van de Godmens moet zijn wanneer Hij, de eeuwig enige Heer en Schepper van de oneindigheid, Zelf volkomen arm wil zijn opdat al Zijn kinderen des te rijker mogen worden.
[23] Nu je dit echter vanuit de diepte van de zuiver goddelijke wijsheid en lief-de in mij hebt ervaren, probeer voortaan alle rijkdom te mijden; geef alles met de grootste liefde weer aan de oneindige liefde van de Heer terug en zoek in het bezit van Hemzelf, en verder in niets anders, de hoogste rijkdom; dan zul je het allerhoogste goed in oneindige overvloed bezitten!
[24] Probeer niet om je de kracht en de macht van de Heer eigen te maken, maar probeer eerder de zwakste en geringste te worden in zijn rijk en niets anders te bezitten dan Zijn liefde en niets anders te verlangen dan bij Hem te zijn. Dan zul je eeuwig als een bekoorlijk, geliefd kindje op de heilige armen van jouw eeuwig allerliefdevolste Vader wonen!
[25] Kijk, dat is het ware grondbeginsel. Leef ernaar, en dan zullen jij en al jouw huisgenoten het niet nodig hebben om het altaar ook maar met een vinger aan te raken en toch zullen jullie op je eigen wereld het kindschap van God volkomen kunnen bereiken.
[26] Stoor je echter niet aan mijn uiterlijke vorm, die veel minder mooi is dan die van jou, want op de vorm komt het niet aan. Jullie eindeloos mooie vorm is slechts een uiterlijke behoefte voor deze wereld, die door de Heer zo is geschapen dat zij met haar machtige licht de nagenoeg talloze andere, kleinere werelden, die niet zoals deze door licht omgeven zijn, kan verlichten. Daarom is voor deze wereld zo'n tederheid van de uiterlijke vorm van jullie wezen een behoefte, omdat jullie met een andere onmogelijk op deze wereld zouden kunnen bestaan; maar met de schoonheid van de geest is het heel anders gesteld. Deze richt zich nooit naar de uiterlijke vorm, maar enkel en alleen naar de liefde voor de Heer, want deze is de waarachtige en allerhoogste schoonheid van het leven!
[27] Welnu achtenswaardige oudste, overdenk nu mijn woorden en zeg me dan, in hoeverre je deze begrepen hebt en in hoeverre niet; dan zal ik iedere twijfel die bij jou op grond van jouw licht nog naar boven komt, zo belichten dat je weldra met het grootste gemak de waarachtige grond van Gods eeuwige waarheid zult ontdekken. Dus doe dat!
[28] Kijk, onze oudste en al zijn kinderen knielen met gebogen hoofd neer en beginnen hun harten te activeren. Wij zullen afwachten, wat daarvan het resultaat zal zijn.
«« 60 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.