Leszaal van de scheppingsgeschiedenis van de mens Schoolgebouw van de 12 goddelijke geboden

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 72 / 127 »»
[1] Kijk, ook in het midden van deze immens grote zaal bevindt zich een enorm grote globe, waaromheen een galerij is aangebracht. Ook deze zaal is weer een grote ronde hal, waarvan de ronde wand van veel aanzienlijk grote kapellen is voorzien. In deze kapellen zien we ook nog een groot aantal kleinere globes, die een bepaald doel dienen.
[2] Laten we de galerij maar eens opgaan om de grote globe te bekijken; we zullen daarop de scheppingsgeschiedenis van de mens zien. We zijn op de galerij; let dus op, hoe een hier aanwezige leraar dat allemaal aan zijn leerlingen zal uitleggen.
[3] Kijk, hij buigt zich naar de grote bol en raakt hem aan. En kijk, op de plaats waar hij hem heeft aangeraakt, ontstaat onmiddellijk een sterk licht; het licht concentreert zich, ontwikkelt zich tot een vorm en deze vorm lijkt op een mens. En zie verder: de leraar raakt de bol opnieuw aan, waarna fijne stof uit de aangeraakte plek opstijgt, dat de eerdere lichtgestalte omhult; deze straalt nu geen licht meer uit, want zij is al met een aards kleed van gelijke vorm omhuld.
[4] En kijk nu, de leraar buigt zich nogmaals en blaast zacht over de nog levenloze gestalte, die daardoor begint te leven, zich ter plekke vanzelf beweegt en de dingen om zich heen bekijkt. En kijk nog eens verder: de gestalte wordt moe van het kijken, gaat liggen en valt in slaap.
[5] Nu buigt de leraar zich weer en raakt de zijde van de slapende gestalte aan. Jullie zien vanuit haar zijde weer een licht opstijgen; het licht concentreert zich tot een tweede menselijke gestalte die onbeweeglijk voor de nog slapende eerste gestalte staat. Maar de leraar raakt weer de eerste gestalte aan en een beetje natte zweterige massa maakt zich als een troebele druppel uit de eerste gestalte los, gaat over in een kleine nevel en omhult als zodanig de tweede lichtgestalte. Het licht verdwijnt en de tweede gestalte lijkt op de eerste, maar zij leeft nog niet; daarom raakt de leraar haar nogmaals aan, en zie - ze leeft en loopt opgewekt heen en weer.
[6] Maar nu raakt de leraar ook de eerste gestalte weer aan; kijk, ze staat op en wanneer ze een tweede gestalte ontdekt, die op haar lijkt, is zij duidelijk zeer verheugd en zij voert met haar al een soort mimegesprek. De leraar stelt hier in zekere zin de Heer voor en bewerkstelligt nu met de door de Heer hem daartoe verleende kracht schijnbaar hetzelfde als hetgeen de Heer in de grote werkelijkheid heeft verricht. Hij spreekt ook precies dezelfde woorden, die de Heer heeft gesproken en de leerlingen voelen ook de grote macht van zulke woorden.
[7] Kijk nu eens hoe de leraar zich aan dit eerst geschapen mensenpaar openbaart en hoe hij dit onderricht.
[8] Kijk, de leraar raakt zijn borst aan. Meteen gaat er vanuit de aangeraakte plaats naar het nieuw geschapen mensenpaar een heldere straal, die zich eveneens als een derde lichtmens voor hen plaatst. En wat de leraar nu met de jullie bekende woorden van de Heer tegen de leerlingen zegt, dat zegt ook de derde mens die gevormd is uit de straal die uit de borst van de leraar kwam, tegen het eerst geschapen mensenpaar.
[9] Het is niet nodig, jullie nog het verdere verloop van hetgeen hier uitgebeeld wordt, te laten zien, want alles speelt zich nu letterlijk af zoals jullie het uit het Oude en Nieuwe Woord kennen; alleen de momenten van de verwekking worden daarbij verhuld. Pas als het wezen van deze leerlingen een grotere rijpheid heeft bereikt, zal er een, in zekere zin geestelijke tijd aanbreken, waarin zij daarover op een hoogst opbouwende manier onderwezen zullen worden.
[10] Ik maak jullie er echter op attent dat de leraren op dezelfde manier hun leerlingen de gehele verdere leiding van het menselijk geslacht op de meest doelmatige wijze uitbeelden, tenslotte het hele aardoppervlak laten bevolken en deze volkeren op het aardoppervlak zelfstandig laten handelen. Zij bouwen hutten en steden, temmen dieren voor eigen gebruik, voeren oorlogen en vervolgen elkaar precies zoals het op aarde in werkelijkheid het geval was. En kijk, dat gaat zo verder tot in de tegenwoordige tijd.
[11] De bijzondere momenten in de grote wereldgeschiedenis zoals eerst de schepping van de mens, dan de zondvloed ten tijde van Noach, het verbond met Abraham, Isaäk en Jacob, vervolgens de bijzondere leiding van het volk van Israël onder Mozes en diens opvolgers, dan de geschiedenis onder David en Salomo, de geboorte van de Heer en vanaf dat tijdstip de belangrijkste momenten met betrekking tot de uitbreiding van Zijn leer, vormen de belangrijkste gedeelten van het onderricht.
[12] Is zo'n gedeelte voltooid, dan worden de leerlingen naar de kleine globes in de kapellen gebracht, en daar moeten zij voor hun leraren op een zelfwerkzame, creatieve wijze herhalen wat de leraren hun op de grote globe hebben laten zien. Daardoor wordt het hele onderricht op zich levendig en de leerlingen kennen dan de gebeurtenissen op aarde van a tot z precies zo levendig alsof ze op de werkelijke aarde van dat alles zelf actieve getuigen zouden zijn geweest.
[13] Als de leerlingen zich dit belangrijke deel van hun leervak hebben eigengemaakt, dan pas worden ze weer naar de grote globe gebracht, waarna de leraren hun dan tegelijkertijd de geestelijke aarde en haar ontwikkeling vanuit het mensengeslacht laten zien.
[14] Ze laten hun de sferen zien en hoe deze zich steeds zuiverder en lichter boven de eigenlijke materiële aarde vormen en hoe juist deze sferen een landschappelijke vorm aannemen zodra de geest van een gestorven mens in een of andere sfeer opstijgt en daaruit het voor hem aantrekkelijke in bezit neemt.
[15] Maar tegelijkertijd tonen de leraren de leerlingen de onderaardse, steeds duisterder wordende sferen, en hoe de zielen van slechte gestorven mensen afdalen in zulke duistere sferen. Waar zij ook maar iets dat voor hen aantrekkelijk is, in bezit nemen, verdringen zich daar ook al spoedig verscheidene andere geesten, die druk op elkaar beginnen uit te oefenen, waardoor ze boos worden en ook in woede ontbranden; en als dat is gebeurd, zien de leerlingen hoe zulke duistere zielen dan dienovereenkomstig in de meest verschillende, afschuwelijke gestalten overgaan en in deze vorm naar steeds diepere en nog duisterder sferen afzakken.
[16] Bij deze gelegenheid wordt de leerlingen ook uitgelegd wat een zonde is en hoe een vrij op aarde levend wezen kan zondigen.
[17] Hebben de leerlingen dit allemaal goed begrepen, dan worden ze vanuit deze zaal naar een andere grotere tuin geleid, waar zich al hogere onderwijsinstellingen bevinden. Dat de leerlingen in deze eerste tuin natuurlijk niet aan één stuk door leren, maar tussendoor heel goed geprogrammeerde speeltijden hebben, spreekt vanzelf. Want ook de geest heeft om sterk te blijven op gezette tijden een rustperiode nodig, hetgeen de Heer reeds bij de eerste scheppingsgeschiedenis heeft aangetoond, door na de bekende zes scheppingswerkdagen de zevende dag als rustdag in te stellen.
[18] En ten tijde van Christus heeft de Heer Zelf laten zien dat Hij na gedane arbeid net als ieder ander mens gerust heeft. Dus moeten ook de geesten hier hun rustperioden hebben, waarin ze weer krachten voor de nieuwe lessen kunnen opdoen. Daarom is er ook, vooral tijdens de overgang van de ene leertuin naar de andere, een beduidende rustperiode. Tijdens deze rustperioden mogen de leerlingen als ze dat graag willen, met hun leraren zelfs bezoekjes bij hun familie op de werkelijke aarde afleggen. Maar dat gebeurt meestal alleen als hun verwante aardbewoners in diepe slaap verzonken zijn, terwijl deze in waaktoestand daarvan maar hoogst zelden iets merken, en dat al helemaal niet als ze meer aards dan geestelijk zijn ingesteld.
[19] Sommige leerlingen, die over de Heer al heel veel weten, koesteren de wens om Hem te zien. Zo'n wens wordt echter maar zelden vervuld, en wel omdat zij als geesten nog te zwak zijn om de nabijheid van de eeuwige, almachtige geest van God te kunnen verdragen. Het liefste wat zij echter in hun vrije tijd zouden willen doen is Maria, hun algemene geestelijke hoofdleidster en moeder, een bezoekje brengen. Maria bezoekt heel vaak deze grote leerscholen, echter niet altijd zichtbaar voor de kleine geesten, maar wel voor de leraren.
[20] Jullie vragen of alle gestorven kinderen vanaf hun geboorte tot en met hun twaalfde jaar, deze scholen moeten doorlopen. Jazeker, maar niet in een en dezelfde tuin, want er is voor elke leeftijd een eigen begintuin; maar wat de tweede tuin betreft, daarin komen ze wel allemaal bij elkaar. - Hoe en wat de bijna talloos vele kindergeesten daar leren en in welke toestand ze overgaan, zal het vervolg jullie tonen.
«« 72 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.