De innerlijke, eigenlijke betekenis van het tiende gebod

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 97 / 127 »»
[1] De wet luidt dus, zoals we reeds uit het hoofd weten: 'Gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste' ofwel: gij zult geen verlangen hebben naar de vrouw van uw naaste, wat een en hetzelfde is. Wie is dan 'de vrouw' en wie is de 'naaste'?
[2] De vrouw is de liefde van ieder mens en de naaste is ieder mens waarmee ik, waar dan ook, in aanraking kom of die, waar dan ook, mogelijkerwijs en noodzakelijkerwijs mijn hulp behoeft. Als we dat weten, dan weten we eigenlijk reeds alles.
[3] Wat wil dit gebod dus zeggen? Niets anders dan: ieder mens moet niet zelfzuchtig, uit eigenbelang de liefde van zijn naaste opeisen, want de eigenliefde is op zich niets anders dan het naar zich toetrekken van andermans liefde voor eigen genot, zonder zelf ook maar een vonkje liefde weer terug te geven.
[4] Zo luidt deze wet dus in haar oorspronkelijke, geestelijke betekenis. Men zegt echter:
[5] Hier is ze kennelijk weergegeven naar de letterlijke betekenis die men in het begin evengoed als nu zou hebben kunnen uitspreken, waardoor heel wat dwalingen zouden zijn voorkomen. Daarop zeg ik: dat is inderdaad juist. Wanneer men een boom doormidden splijt, komt de kern ook naar buiten en dan kan men deze even gemakkelijk bekijken als voorheen de schors.
[6] Maar de Heer heeft willens en wetens de innerlijke betekenis heel wijs in een uiterlijk, natuurlijk beeld verhuld, opdat deze heilige, innerlijke, levendige betekenis niet, door welke boosaardige mensen dan ook, zou kunnen worden aangetast en vernietigd, waardoor dan aan alle hemelen en werelden de grootste schade zou kunnen worden toegebracht. Om die reden heeft de Heer ook gezegd: 'Voor de grote en machtige geleerden van de wereld zal het verborgen blijven en alleen aan de kleinen, zwakken en onmondigen geopenbaard worden'.
[7] Het ligt immers al zo besloten in de dingen van de natuur. Stel je eens voor dat de Heer de bomen zo zou hebben geschapen, dat hun kern en hun voornaamste levensorganen helemaal aan de buitenkant van de stam zouden liggen - zeg nu zelf, aan hoeveel gevaren zou zo'n boom elk moment zijn blootgesteld?
[8] Jullie weten dat, wanneer men de inwendige kern van een boom ondoordacht of opzettelijk doorboort, het met de boom gedaan is. Wanneer een of andere schadelijke worm de hoofdwortel, die in nauwste verbinding met de kern van de boom staat, doorknaagt, dan sterft de boom af. Wie kent niet de kwaadaardige zogenaamde 'schorskever'? Wat doet die met de boom? Hij knaagt eerst aan het hout en vreet zich hier en daar tot in de hoofdorganen van de boom, en de boom sterft af. Als de boom op deze goedverzorgde manier reeds aan zoveel levensgevaren bloot staat, aan hoeveel gevaren zou hij dan wel blootgesteld zijn als zijn voornaamste levensorganen aan de buitenkant van de stam zouden liggen?
[9] Kijk, precies zo en nog onuitsprekelijk veel hachelijker is het met het woord van de Heer gesteld. Zou daarbij meteen aan het begin de innerlijke betekenis naar buiten toe worden weergegeven, dan zou er reeds lang geen religie meer onder de mensen bestaan. Ze zouden de innerlijke, heilige betekenis van haar levenskern evengoed hebben stukgeknaagd en bekrast als ze dat met de schors aan de buitenkant van de boom des levens hebben gedaan. Reeds lang zou de innerlijke, heilige stad Gods op dezelfde manier vernietigd zijn, zodat er geen steen op de andere zou zijn gebleven, zoals ze dat met het oude Jeruzalem gedaan hebben gedaan en zoals ze dat gedaan hebben met de uiterlijke, alleen letterlijke betekenis van het woord.
[10] Want het woord Gods in zijn uiterlijke, letterlijke betekenis zoals jullie het in de Heilige Schrift voor jullie hebben, verschilt zozeer van de oertekst als het tegenwoordige hoogst erbarmelijke stadje Jeruzalem van de oude wereldstad Jeruzalem.
[11] Deze hele omzetting en verbrokkeling evenals de beknopte uitdrukkingswijze van de slechts uiterlijke, letterlijke betekenis is echter toch niet nadelig voor de innerlijke betekenis, omdat de Heer door Zijn wijze voorzienigheid al van eeuwigheid her Zijn ordening zo heeft beschikt dat een en dezelfde geestelijke waarheid onder de meest verschillende uiterlijke beelden onbeschadigd kan worden behouden en doorgegeven.
[12] Geheel anders zou het zijn geweest als de Heer dadelijk de naakte, innerlijke geestelijke waarheid zonder beschermende uiterlijke omhulling zou hebben gegeven. Men zou deze heilige, levende waarheid naar eigen goeddunken hebben stukgeknaagd en vernietigd en juist daardoor zou het dan met al het leven gedaan zijn geweest.
[13] Maar omdat de innerlijke betekenis zo verhuld is dat de wereld haar onmogelijk ooit kan achterhalen, is het leven beveiligd, ook wanneer haar uiterlijke bekleding in duizend stukken wordt gescheurd. En zo klinkt dan weliswaar de innerlijke betekenis van het woord als zij geopenbaard wordt alsof ze gelijk zou zijn aan de uiterlijke betekenis van het woord en kan zij eveneens in gearticuleerde klanken of woorden worden uitgedrukt; maar dat zorgt niet in het minst voor verwarring. Daarom blijft ze toch een innerlijke, levende, geestelijke betekenis en is als zodanig herkenbaar, doordat ze de gehele goddelijke ordening omvat, terwijl het uiterlijke beeld daarvan slechts een speciaal aspect uitdrukt dat, zoals we gezien hebben, nooit een algemeen geldende betekenis kan hebben.
[14] Waarom echter het zojuist behandelde gebod van buitenaf bezien slechts een uiterlijk omhulsel is en waarom de jullie nu bekendgemaakte innerlijke betekenis een waarachtig innerlijke, geestelijke en levende is, zullen we nu door middel van een kleine nabeschouwing in een helder licht plaatsen.
[15] Het uiterlijke, visuele gebod is bekend, innerlijk wil het zeggen: heb geen verlangen naar de liefde van jouw broeder of jouw zuster!
[16] Waarom wordt dit gebod, dat qua inhoud en naleving zo zwaar is, in het beeld van de vrouw die niet begeerd mag worden, gehuld?
[17] Ik maak jullie bij deze gelegenheid slechts attent op een uitspraak van de Heer Zelf, waarin Hij Zich over de liefde van de man voor de vrouw als volgt uitlaat; Hij zegt: 'Zo zal een zoon zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen'.
[18] Wat wil de Heer daarmee aantonen? Niets anders dan: de machtigste liefde van de mens op aarde is die voor zijn vrouw. Want wat heeft de mens in zijn ordening op aarde meer lief dan zijn lieve, brave, goede vrouw? In de vrouw ligt dus de gehele liefde van de man, zoals omgekeerd de vrouw in haar ordening zeker niets sterker liefheeft dan de man naar haar hart.
[19] Zo wordt dan ook in dit gebod in het beeld van de vrouw de gehele liefde van de man of van de mens in het algemeen, weergegeven, omdat de vrouw in wezen niets anders is dan een uiterlijk, teer omhulsel van de liefde van de man.
[20] Wie kan het bij deze uitleg nu ontgaan dat met het beeld: 'Gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste' evenveel gezegd wordt als: ge zult niet tot eigen voordeel de liefde van uw naaste begeren, en hier wordt de gehele liefde bedoeld, omdat de vrouw op aarde eveneens de gehele liefde van de man omvat.
[21] Wanneer jullie dit ook maar enigszins nauwkeurig beschouwen, dan ligt het zelfs voor de hand dat alle uiterlijke, ons bekende onzekerheden van het uiterlijke beeld van de wet niets anders zijn dan louter innerlijke, algemene zekerheden. Hoe, dat zullen we dadelijk zien.
[22] Kijk, het 'gij' is onzeker. Waarom? Omdat daarmee volgens de innerlijke betekenis iedereen wordt bedoeld, om het even of het om het mannelijk of vrouwelijk geslacht gaat. Eveneens is de vrouw onzeker, want er wordt niet gezegd of er sprake is van een oude of een jonge, één of meer, een meisje of een weduwe. Waarom is dat onzeker? Omdat de liefde van de mens iets geheel eigens is, en dus geen oude of jonge vrouw, geen weduwe en geen meisje genoemd kan worden, want in ieder mens is de liefde uniek. Hiernaar moet de naaste geen verlangen hebben, omdat zij het meest eigene in ieder mensenleven is. Eenieder die naar deze liefde een hebzuchtig, afgunstig of hunkerend verlangen heeft, belaagt in zekere zin zijn naaste als een moordlustige, omdat hij diens liefde of leven ten behoeve van eigen voordeel zou willen bemachtigen. Derhalve is ook de naaste onzeker. Waarom? Omdat daarmee in geestelijke zin ieder mens, zonder onderscheid van geslacht, wordt bedoeld.
[23] Ik denk dat het jullie nu tamelijk duidelijk zal zijn dat de door mij aan jullie meegedeelde innerlijke betekenis de enig juiste is omdat ze alles omvat.
[24] Nu zal misschien menigeen vanuit zijn beperkte inzicht de volgende conclusie trekken en zeggen: als de zaken zo staan, dan is het immers geen zonde als iemand bij de vrouw of dochters van zijn naaste slaapt of daarnaar verlangt. Dan zeg ik: ho ho, mijn beste vriend, met deze opmerking heb je de plank flink misgeslagen. Wordt onder 'ge zult de liefde van uw naaste niet begeren, en wel zijn gehele liefde', niet alles verstaan wat hij aan dierbaars in zijn hart draagt? Kijk, zo is het in wezen volgens het gebod niet slechts verboden om naar de vrouw en dochters van jouw naaste te verlangen, maar dat gebod geldt voor alles wat de liefde van jouw broeder omvat.
[25] Om deze reden werden ook oorspronkelijk de twee laatste geboden samen als één gebod gegeven. Ze zijn slechts verschillend doordat in het negende gebod nog eens in het bijzonder wordt aangegeven dat de liefde van de naaste moet worden gerespecteerd, terwijl in het tiende gebod precies hetzelfde, maar dan naar de meest innerlijke betekenis samengevat wordt weergegeven, om in het algemeen het geheel respectvol in acht te nemen.
[26] Dat bijgevolg ook het verlangen naar de vrouw en dochters van de naaste verboden is, ligt toch zeker voor iedereen voor de hand. Het is precies zo, als wanneer men iemand een hele os geeft, men daarmee ook de extremiteiten, zoals staart, horens, oren en poten enzovoort meegeeft. Of als wanneer de Heer iemand een wereld zou schenken, Hij toch alles wat zich op die wereld bevindt zou meegeven en niet zeggen: alleen het inwendige van de wereld is van jou, maar het oppervlak behoort Mij toe.
[27] Ik ben van mening dat de zaak voor het begrip van de mensen niet duidelijker uitgelegd kan worden. We hebben nu de innerlijke, waarachtige betekenis van dit gebod, zoals het in alle hemelen eeuwig van kracht is en waarvan de gelukzaligheid van alle engelen afhangt, volkomen leren kennen en hebben alle mogelijke tegenwerpingen weerlegd. Dus zijn we daarmee ook klaar en daarom zullen we ons ook dadelijk naar de elfde, schitterende zaal voor ons begeven. Daar zullen we dan alles wat er tot nu toe gezegd is in het helderste licht als op één punt samengevat en bevestigd vinden. Laten we dus binnentreden!
«« 97 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.