Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 103 / 150 »»
[1] Ik wend Mij daarop tot de nu weer blij uitziende Emma en de brave Max Olaf en zeg: 'Wel, hebben jullie de woorden van je schuldenaar vernomen?' Beiden zeggen: 'O Heer, Vader, tot onze grote vreugde, helemaal!'
[2] Ik zeg: 'Goed, wat gaan jullie nu doen? Willen jullie hem oordelen, of willen jullie hem alles vergeven en hem weer in jullie harten opnemen?' Beiden zeggen: 'O heilige, beste Vader, we hebben hem allang alles vergeven en zijn volkomen bereid om hem met alle liefde weer op te nemen en voor eeuwig te behouden, wanneer dat tenminste niet indruist tegen Uw heilige wil!'
[3] Ik zeg: 'Wat voor jullie goed en aangenaam is in Mijn naam, is ook voor Mij bovenmate goed en aangenaam! Ja, Ik zeg jullie dat Ik zeer verheugd ben, dat deze geest is teruggewonnen, want er zijn maar weinig geesten van zijn soort. Hij heeft een Paulinische geest en behoort tot Mijn werktuigen tegen alle machteloze vijanden van Mijn hemelen! Zo hardnekkig als hij Mij eerst weerstreefde, zo standvastig zal hij van nu af aan in Mijn dienst staan.
[4] Ik kan hem echter nog niet meteen aan jullie teruggeven, omdat hij eerst voor Mij nog een flink karwei moet verrichten. Zal hij dit werk tot een goed einde brengen, dan zullen jullie zijn, en hij jullie beloning worden!'
[5] Max Olaf zegt: 'O Heer, ben ik dan helemaal niet voor iets te gebruiken? 0, geef ook mij een gelegenheid om iets in Uw heilige naam te doen!'
[6] Ik zeg: 'Beste broeder, ten eerste heb je Mij al een grote dienst bewezen en ten tweede zul je nog vlug genoeg gelegenheid krijgen om Mij heel belangrijke diensten te verlenen. Nu is het echter ter voltooiing van broeder Dismas nodig dat hij Mij een ware liefdesdienst bewijst, en dus zal Ik hem nu alleen op een goede visvangst uitsturen.'
[7] Daarmee is Max Olaf volkomen gerustgesteld. Ik wend Mij daarop tot Dismas en zeg tegen hem: 'Beste Dismas, omdat je je nu in je hart helemaal volgens Mijn ordening hebt veranderd en je eindelijk eens volkomen voor Mij verdeemoedigd hebt, en nog wel voor al degenen, die kort geleden nog een doorn waren in het oog van je meegebrachte hoogmoed, zul je juist door deze zelfverdeemoediging ook tot grote en werkelijke eer komen! Daar bij Mij echter iedere eer enkel van een edele, goede daad afhangt, zul jij nu ook een goede en prijzenswaardige opdracht uit te voeren krijgen. Van het welslagen zal heel veel afhangen; het zal jou echter niet worden aangerekend of het je wel of niet gelukt, want bij Mij telt alleen de goede wil, een redelijke, op liefde berustende bedoeling en tenslotte een tot dit doel naar beste weten begonnen taak!
[8] Of het doel al dan niet volledig wordt bereikt, is voor jou niet van belang, want ieder welslagen ligt in Mijn hand. Ik laat het zelfs vaak toe dat de bedrijvigste heldengeesten menige taak, ook al werken zij daaraan in Mijn opdracht, niet volbrengen, juist om hun daardoor te tonen dat in de hele oneindigheid geen geest uit zichzelf in staat is iets te bewerkstelligen; terwijl hij werkt, moet hij steeds met Mij werken. Bij dat met Mij vereende werken is hij dan ook van het welslagen verzekerd, en zo werkend wordt hem dat als goed aangerekend.
[9] Iedere volmaakte geest heeft echter wel een grote eigen kracht, waarmee hij veel tot stand kan brengen, maar wat hij doet uit eigen kracht, wordt hem door Mij niet als verdienste aangerekend, omdat hij daardoor slechts een arbeider voor zijn eigen huis is. Wanneer hij echter Mijn kracht in zijn werken opneemt, werkt hij in Mijn huis en deze arbeid wordt hem als echte verdienste aangerekend. Daaruit kun je opmaken hoe men hier, in Mijn eeuwige rijk van het ware leven, moet handelen om zich voor Mij verdienstelijk te maken!
[10] Ik zal je nu bekend maken met de taak die je toevertrouwd wordt. Luister dus: je hebt daar op de achtergrond aan de noordzijde van deze zaal een gezelschap van je vroegere vrienden achtergelaten. Hun aantal bedraagt precies dertig personen, waarvan er tien vrouwen en de andere twintig mannen zijn. Deze zijn allemaal op aarde nog aanmerkelijk slechter geweest dan jij. Hun laaghartige handel en wandel is jou bekend en hun beweegreden niet minder. Ik draag hen nu aan jou over en geef je ook de volledige macht om te doen wat je wilt. Ga nu zo door Mij toegerust naar hen toe, probeer hen voor je te winnen en breng allen hier, waar Ikzelf dan de verdere weg voor hen zal bepalen. Gelukt je dat, dan zul je meteen met een erekleed getooid worden. Pak het werk echter vooral op de goede manier aan, anders zal het je veel moeite kosten.
[11] Dismas zegt: 'O Heer, de opdracht alleen al is te eervol voor mij, laat staan dat ik voor een eventueel succes nog met een speciaal erekleed zou worden getooid! Want zal mij deze mooie opdracht gelukken, dan zal dat geheel en al Uw werk zijn. Heb ik echter geen succes, dan zal dat een teken zijn, dat ik doorgaans te weinig vereend met U heb willen handelen. In dat laatste geval zal ik toch zeker wel onwaardig worden geacht voor een eregewaad! 0 Heer, ik zal met Uw genade zeker doen wat ik maar kan, en daarom vertrouw ik er ook vast op dat dit werk mij met Uw hulp zal lukken. Maar dan vraag ik U dringend mij daarvoor geen eer te betuigen! Laat het echter wel toe, 0 Heer, dat ik U met de gewonnen schare uit alle kracht zal loven en prijzen, want aan een zondaar zoals ik komt toch eeuwig geen onderscheiding toe.
[12] Ik zeg: 'Wel, Mijn geliefde Dismas, dat is al een goed begin, want wie bij Mij de eerste wil zijn, zal de laatste zijn. Wie echter de laatste wil zijn en al zijn broeders eert, bemint en bevoorrecht, zal bij Mij naar de volste waarheid de eerste zijn. Wie het leven op eigen kracht probeert vast te houden, zal het verliezen, maar wie zijn leven ontvlucht en haat omwille van Mijn waarachtige leven, zal het verkrijgen in alle overvloed. Ga dan nu daarheen, waar je volgens Mijn opdracht naar toe moet gaan!'
[13] Dismas buigt nu diep voor Mij en al Mijn andere vrienden, en begeeft zich vlug naar het bovengenoemde gezelschap.
«« 103 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.