Dialoog tussen Helena en de Heer. Wezens en bewoners van de hel.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 12 / 153 »»
[1] Ook Helena kijkt uit naar Robert-Uraniël. Omdat zij hem nergens ziet, vraagt ze Mij zachtjes waar Robert nu met de engel naartoe mag Zijn gegaan.
[2] Ik vraag Helena echter nog zachter, of zij zich soms zorgen maakt over Robert-Uraniël? Helena antwoordt: 'O Heilige Vader! Hoe zou ik mij aan Uw hart, dat met de grootste liefde vervuld is, zorgen kunnen maken? Zou Robert ooit ergens kunnen belanden, waar hij voor Uw ogen onzichtbaar zou zijn? Wie echter in het licht van Uw ogen wandelt, verdwaalt nooit ofte nimmer en komt terug, verwelkomd door zijn aan Uw hart rustende liefde! 0, hij zal nu veel en grote wonderen van Uw almacht, wijsheid en goedheid aanschouwen. Wat zal hij ons dan voor heerlijkheden weten te vertellen!'
[3] Ik zeg: 'Ja, zo zal het ook gaan, maar Ik kan jou intussen ook enkele merkwaardige en wonderlijke dingen vertellen, die misschien nog vreemder zijn dan die, welke je nu van Robert-Uraniël verwacht. Wat denk je daarvan?'
[4] Helena zegt: 'O liefste Vader, dat kunt U zeker beter dan alle engelen van Uw hemelen; maar wanneer U mij iets zou vertellen over Uw eigen Godsgeschiedenis, dan zijn wel triljoenen jaren nodig voordat ik een woord uit Uw mond volledig zou kunnen doorgronden, alhoewel ik zeer nieuwsgierig ben om van de Schepper van alle dingen veel te vernemen.
[5] Het zou voor mijn hart bijzonder interessant zijn van U te horen waarover U, o Heer, na Uw heilige opstanding wel mag hebben gesproken met Uw apostelen, en waarover de evangelist Johannes zei, dat U nog veel met hen hebt besproken wat hij niet heeft opgetekend, want, ook al zou hij het in veel boeken hebben opgeschreven, dan zou de wereld het toch nooit hebben begrepen. Niets heeft mijn nieuwsgierigheid zo onbevredigd gelaten dan juist deze slotopmerking van de apostel Johannes. Dan moet U toch heel wonderlijke dingen hebben meegedeeld aan Uw lieve apostelen.'
[6] Ik zeg: 'Ja, Mijn lieve Helena, maar deze zaken waren zo groot en diep, dat jij ze ook in de geestenwereld onmogelijk zou hebben begrepen. Er zal echter een tijd aanbreken, waarin jij dit alles zult zien en begrijpen, want in Mijn grote hemelbibliotheek worden dergelijke zaken getrouw bewaard. Als je daar eenmaal terecht zult komen, zul je een volledig evangelie te lezen krijgen. Vraag Mij daarom nu om een ander verhaal'
[7] Helena zegt: 'O liefste Vader, vertel mij iets over de val van Lucifer, want dat is ook iets, dat me op aarde steeds onduidelijk is gebleven. Ik zeg: 'Lieve Helena, ook dat zou nog wat te vroeg zijn voor jouw hart, want deze geschiedenis zou je te sterk aangrijpen; kies daarom liever iets anders.'
[8] Helena zegt: 'O heilige Vader, zeg me dan hoe het zit met de hel, waarover de geestelijken op aarde heel wat meer preken dan over de hemel. Wie komt er eigenlijk in de hel? Bestaat er een, of bestaat er geen? Want kijk, liefste Heer en God Jezus, ik was op aarde toch zeker slecht genoeg; een echte Weense madelief zoals er geen tweede te vinden is. De paus met al zijn geestelijken hadden mij zonder genade of barmhartigheid naar de hel verdoemd. Ondanks al mijn slechtheid ben ik nu toch zalig bij U. Zo mogen nog velen hier in Uw heilige gezelschap zich verheugen in het eeuwige leven, van wie menige aartspapist op aarde gezegd zou hebben: 'Nee, deze kerels zijn zelfs voor de hel te slecht!' En kijk, zij zijn hier in Uw heiligdom en in hun hart loven zij Uw oneindige goedheid, wijsheid, macht en kracht! Hoe slecht moeten dan wel diegenen zijn die in de hel komen, als die inderdaad bestaat!'
[9] Ik zeg: 'Liefste Helena, jouw vraag is niet onbelangrijk en het beantwoorden ervan zal heel nuttig zijn, maar in plaats van jou daarover lang en breed te vertellen, zal ik een hels individu, dat nu juist op het punt staat om in de hel te komen en ook zeker in de onderste, ergste hel zal komen, voor je ten tonele laten verschijnen. Aan dit verdorven wezen zul je het duidelijkst zien wie er nu eigenlijk in de hel komt, want er bestaat namelijk een hel, die in drie graden is verdeeld; de onderste is de allerergste. En dan zul je Mij loven, als je zult inzien, hoe en waarom iemand in de hel komt. Wees maar niet bang, die booswicht zal dadelijk hier zijn.'
«« 12 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.