Migatzi geeft een andere verklaring voor de dood van Jozef. Hij verlangt bewijzen over Jezus. Jozefs rede over de geest van de liefde als enige godsgetuige.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 71 / 153 »»
[1] Aartsbisschop Migatzi zegt: 'Mijn beste, goede vriend! Je kunt weliswaar vertellen wat je wilt en wat je goeddunkt, dat maakt mij niets uit. Wat je tegen mij gezegd hebt, beledigt me niet, maar dat je mij in zekere zin beschuldigt van een aanslag op jouw persoon, dat ergert me! Ik meen toch dat ik jouw intiemste vriend was en in het geheim evengoed een vrijmetselaar als jij, en daarom ook wist waarom ik het met jouw vernieuwingen eens was. Als een altijd helder denkend man van eer verklaar ik daarom, dat je met je vermoeden op een dwaalspoor zit.
[2] Kijk, de hele aard van jouw kwaal was in hoofdzaak een aangeboren orgaanafwijking, bestaande uit een soort kliergezwel in het hoofd, waarvan je geen noemenswaardige klachten ondervond zolang je je wat terughoudend ten opzichte van Venus gedroeg. Toen je deze echter zeer begon te vereren en tenslotte ook nog door een zekere schoonheid zo tussen de bedrijven door werd besmet, heeft de kwaal in je hoofd iets van dit gif opgenomen. Je besteedde te weinig aandacht aan deze zaak en de doktoren hebben zoals gewoonlijk de kwaal niet onderkend en je verkeerd behandeld. Daarom was het ook vanzelfsprekend dat je tenslotte aan je kwaal ten offer moest vallen. Dus jijzelf en niemand anders was verantwoordelijk voor de bij jou ontstane krankzinnigheid, of als je al overleden wilt zijn, aan je lichamelijke dood! Beschuldig voortaan de kerk niet meer, want zij heeft geen schuld aan jouw kwaal, die je hoe dan ook te gronde zou hebben gericht.
[3] Het zou mij hoogst aangenaam geweest zijn als we nog vele jaren samen de Oostenrijkse volkeren hadden kunnen leiden, maar het noodlot heeft gewild dat jij en ik ons van het politieke toneel terug zouden trekken. Zodoende zijn wij beiden ofwel zoals jij beweert gestorven, of naar mijn opvatting gepensioneerd en in een geheime krankzinnigeninrichting gebracht, waaruit we ieder jaar een paar keer naar buiten mogen voor een wandeling om wat te genieten. Jozef, wees verstandig en houd deze joden toch niet voor meer dan ze zijn! Maar zou dit werkelijk de geestenwereld zijn en zou jouw verhaal over Christus waar zijn, dan zou Hij zich aan een keizer en een kardinaal toch anders presenteren dan als een gewone sjacherjood! Welke bewijzen heb je dan voor je bewering? Christus een sjacherjood! Nou vraag ik je!'
[4] Jozef zegt: 'Maar ook ik vraag je om je in de allerhoogste, persoonlijke tegenwoordigheid van Jezus de Heer wat anders te gedragen, anders zal het met je kardinaalschap spoedig gedaan zijn! Het geduld van de Heer moet weliswaar ondoorgrondelijk groot zijn, omdat Hij dergelijke onzin zo gelaten wil aanhoren, maar of het zonder grenzen is moet ik toch sterk betwijfelen, want wanneer mensen en geesten te lang en te hardnekkig zondigen en zich niet willen afkeren van hun dwaze verdorvenheden, zal Hij zich een dergelijk gedrag zeker niet al te lang laten welgevallen. Had ikzelf b.v. op aarde aan de verlokkingen van Venus al een paar jaar eerder geen gehoor meer gegeven, toen de goede hemelse Vader mij daarvoor door allerlei voorvallen in mijn leven diverse keren duidelijk waarschuwde, dan had ik misschien ondanks alle vervolgingen van mijn vijanden zo'n tien tot twintig jaar langer kunnen leven en de volkeren in naam van God kunnen regeren. Maar omdat ik de heilzame waarschuwingen van de Heer in de wind sloeg, is het geduld van de Heer enigszins opgeraakt en moest ik zonder genade en pardon wat mijn lichaam betreft in het stofbijten en wel pijnlijk en bitter genoeg. Dus vriend, stel het geduld van de Heer niet al te lang op de proef!'
[5] Aartsbisschop Migatzi zegt: 'Maar beste vriend, voordat ik mij naar behoren kan instellen op Christus de Heer, moet ik toch eerst inzien dat Hij het werkelijk is! Bewijs me dat eerst eens, dan zal ik anders beginnen te denken en te spreken. Ik heb er toch niet om gevraagd of ik van jou mocht vernemen hoe kort of hoe lang het geduld van de Heer is. Geef mij bewijzen en dan zal wel blijken of ik dan ook nog zo in het wilde weg praat.'
[6] Jozef zegt: 'Zolang jouw eigen hart jou niet door de geest van de liefde zal zeggen: Deze is het!, zolang hebben alle bewijzen ook geen nut voor jou. Als jouw hart het je echter zal zeggen, heb je ook geen andere bewijzen meer nodig. Wie Jezus wil herkennen, moet Hem liefhebben, maar wie Jezus liefheeft, heeft Hem ook levend in zich; en dat is het enige bewijs waardoor iedereen Christus zonder enige twijfel kan herkennen. Als je in deze jou zo gering lijkende jood eerst met al je levenskracht Christus herkent, dan zal wel blijken of er achter deze jood misschien toch wat meer schuilgaat.'
[7] Aartsbisschop Migatzi zegt: 'Jij bent me toch een rare snuiter! Hoe kan ik nou in deze jood Christus liefhebben voordat ik weet of Hij het werkelijk is? Betekent dat dan niet de Godheid van Christus diep omlaag halen als men zonder verder onderzoek Christus de Heer zou beginnen te vereren in de eerste de beste jood? Christus liefhebben, vereren en aanbidden in de vorm van brood en wijn, dat is nog tot daar aan toe, omdat Hijzelf deze vormen als aan Hemzelf gelijkwaardige plaatsvervangers heeft ingesteld. Maar Christus aanbidden in de gedaante van een heel gewoon mens en bovendien nog een jood, vriend, dat betekent werkelijk op een schandalige manier omgaan met de liefde tot Christus. Dat zal ik tenminste niet doen! Is Christus slechts een vrome volksfabel, dan is zowel het een als het ander een dwaasheid, maar is Christus werkelijk datgene wat de mythe over Hem vertelt, dan zou het opvolgen van jouw advies toch de afschuwelijkste godslastering zijn, die met de onderste hel zou moeten worden bestraft.'
[8] Jozef zegt: 'Niet slecht! Wat leert Christus dan Zelf? Kijk, jij echte roomse farizeeƫr; Hij zegt: 'Maar wanneer iemand een arme broeder opneemt in Mijn naam, die neemt Mij op; wie Mij echter opneemt, neemt ook Hem op, die Mij gezonden heeft!' Wanneer dus de Heer Zelf zich met onze broeders gelijkstelt, waarom zouden wij er dan anders over denken? Ik zeg je, het is niets anders dan onze hoogmoed, die zich een stralende en hoogverheven God voorstelt en Christus in eenvoudige kledij niet aanvaardt, omdat de hoogmoedige ziel van de mens iets wat er eenvoudig en deemoedig uitziet niet kan verdragen! Alleen de hoogmoedige wenst zich God met kroon en scepter. De deemoedige wenst zich daarentegen een vriendelijke, meer op hemzelf gelijkende God, zodat ook hij het aandurft om zijn ogen naar Hem op te slaan en te zeggen: 'O Heer, wel komt U tot mij, arme zondaar, in het kleed der grootste nederigheid, maar desondanks ben ik het niet waard mijn ogen naar U op te slaan.' Wat denk jij, wie van hen zou voor Christus de Heer de meest aangename zijn?'
«« 71 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.