Het bevestigend antwoord van de wijze zonnemens aan Petrus - Zijn kritiek op de beloften van de Heer

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 180 / 204 »»
[1] DE WIJZE zegt: 'Ja vriend, het is allemaal goed, wat de Heer wil! Want men kan zich toch immers niet verzetten tegen de almachtige wil van de Heer, of Hij nu iets gemakkelijks of iets moeilijks van ons verlangt. Want als wij het niet vrijwillig doen voor ons toekomstige bestwil, dan zouden wij het toch moeten doen door een gericht tot ons verderf. Dus doen wij het eindeloos veel liever in vrijheid en willen daardoor voor ons toekomstig leven liever iets winnen dan verliezen.
[2] Ik zie wel uit alles, wat jij en je voorganger ons hebben gezegd, dat wij nu onze tot nu toe vrije, scheppende wilskracht, door middel waarvan wij tot dusverre onze tuinen bewerkten en onze huizen en woningen grotendeels bouwden, helemaal in de handen van de Heer terug zullen moeten leggen. Maar dat doet er juist daarom niets toe, omdat wij langs de weg van het gebed deze vaardigheid toch weer volledig terug kunnen krijgen.
[3] Weliswaar weten wij langs de weg van onze innerlijke waarnemingen en door allerlei geesten van jouw aarde, dat de Heer het met Zijn beloften nooit al te letterlijk neemt. Wie Hij rijkdom belooft, geeft Hij armoede. Wie Hij gezondheid en een lang leven toezegt, die kan zich weldra voorbereiden op lijden en op een spoedig einde van zijn aardse leven. Wie Hij in het leven vrijheid wil geven, die wordt voor korte tijd een aardse gevangene; degene Hij liefheeft, brengt Hij in verzoeking en laat hem geweldig tuchtigen. Diegenen, die het meest getrouw Hem en Zijn Woord aanhangen, die laat Hij in nood komen en lijden onder allerlei vervolgingen. En die Hem boven alles liefhebben, die laat Hij kruisigen - en meer van dergelijke dingen!
[4] Maar - zoals gezegd - dat geeft allemaal niets; want Hij alleen is de almachtige Heer van Zijn werken en kan daar mee doen, wat Hij wil. Niemand kan Hem vragen en zeggen: 'Heer, waarom doet Gij dit of dat, dat ons onbillijk voorkomt?', want Hij alleen is de Heer en dat moet voor ieder genoeg zijn!
[5] De Heer beloofde - zoals wij weten - Zijn koningen op aarde een eeuwige heerschappij en ze stierven als elk ander mens. Zo beloofde Hij een bepaald volk een eeuwig land en rijk, maar zoals wij vernamen, heeft dit uitverkoren volk nu geen rijk en geen land meer! Ook weten wij dat Hij wijze mensen uitkoos, die aan het volk Zijn Wil, datgene wat Hij zou doen, moesten openbaren. Als dan echter de tijd kwam, dat een dergelijke openbaring had moeten worden vervuld, dan werden de wijze mensen voor zwetsers aangezien; want de Heer liet niet gebeuren, wat Hij door de wijzen liet verkondigen! En meer van dergelijke zaken!
[6] Je ziet dat men op de beloften van de Heer niet letterlijk kan vertrouwen. Dus zal het ook met het inwilligen van de verschillende smeekbeden wel hetzelfde geval zijn; want wie zou Hem daartoe wel ooit kunnen dwingen?
[7] Maar toch willen wij je voorstel aannemen, daar we maar al te goed weten, dat een weigering van onze kant wel de grootste dwaasheid zou zijn. Laat daarom geschieden, wat de almachtige Heer wil!'
«« 180 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.