Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 106 / 246 »»
[1] HELENA zegt: "O lieve Mathaël! Nog nooit heeft men mij op deze aarde alleen maar met woorden iets zó duidelijk gemaakt! Ik was tengevolge van uw levendige manier van uitleggen als het ware zelf bij al het doen en laten van de oude Egyptenaren ter plaatse aanwezig en het werd me allemaal overduidelijk voor ogen gesteld.
[2] Maar één ding wilde ik nog weten: op welke manier of in welke school heeft u zoveel kennis opgedaan! Want m'n hemel, zoiets kan men toch niet zo maar uit de mouw schudden, als een paar verborgen tarwekorrels uit een zak! Hoe bent u aan zo'n grondige kennis gekomen?"
[3] MATHAËL zegt: "O Helena! Gisteren was ik nog veel blinder en onwetender dan één van je minste en domste bedienden en daarbij was ik ook nog zo ziek, dat alleen God mij kon genezen van die onvoorstelbare ziekte. Geen menselijke kunde zou ooit die genezing tot stand hebben kunnen brengen!
[4] Maar na mijn genezing kreeg ik niet alleen al mijn lichamelijke krachten vrijwel direkt terug, maar de Heer van hemel en aarde wekte ook nog mijn geest op in mijn zeer bedroefde ziel. En zie deze geest geeft mij nu een diepgaand inzicht in alle dingen die waren en nu zijn, en in veel dingen die nog komen moeten!
[5] Kijk, het is dus allemaal een pure genadegave van de Heer, aan Wie jij en jullie allen lof, eer, dank, liefde en prijs zijn verschuldigd, en ik heb al die zaken nooit ergens in welke school dan ook geleerd!
[6] Alleen de Heer is daarom mijn alles, mijn school en al mijn wijsheid. Wat ik weet en ken, weet en ken ik alleen door de Heer!
[7] En ik zeg jullie: Wie kennis heeft van wat dan ook, en die kennis komt niet daar vandaan, weet niets. Want al zijn kennis is dan nutteloos, volledig waardeloos en onbruikbaar stukwerk.
[8] Doe allemaal daarom jullie best in de enige school van de Heer, die nu in al Zijn goddelijke volheid lichamelijk bij ons is, dan zullen jullie nooit enige andere school nodig hebben! -Begrijp je dat, lieve Helena?"
[9] HELENA zegt: "O ja, ik begrijp u wel, maar hoe kan een zwak sterfelijk mens, zoals bijvoorbeeld ik en mijn vader, in Gods school komen?"
[10] Dan zegt MATHAËL diep getroffen: "O Helena! Lieftalligste van de hele, grote Pontus, waar haal je dan nu toch zo'n blinde, domme vraag vandaan? Vergeef me maar, dat ik je op zo'n erg ondoordachte vraag een wat hard antwoord geef! Jij en je vader zijn nu toch al in die school, hoe is het dan mogelijk dat je mij vraagt, hoe en wanneer je in die school kunt komen? Ja, zie je dat dan nu nog niet in, terwijl de Heer toch juist ter wille van jullie hier zulke grote tekens heeft gedaan?!"
[11] HELENA antwoordt wat verlegen: "Maar beste Mathaël, ik smeek u, wordt daarover alstublieft niet boos op mij! Ik zie mijn domheid nu wel in en met zo'n vraag zal ik heus nooit meer bij u aankomen, maar wees alstublieft geduldig met ons en bedenk steeds dat er nog nooit een grote boom met één slag is omgehouwen! Langzaam maar zeker zal het wel in orde komen! Ook al is mijn vader oud, ik ben nog jong. En weet dat ik een heel volgzaam meisje ben; daarvan waren al mijn leraren overtuigd en mijn vader weet dat ook! O beste Mathaël, ik zal u zeker niet tot schande zijn, maar zo nu en dan moet u er wat meer geduld voor over hebben! Ik smeek u dat!"
[12] Helemaal vertederd door de grote zachtmoedigheid van Helena, zegt MATHAËL: "O lieve, zachtaardige Helena, nooit zul je mij nog om geduld behoeven te vragen! Ik bedoel het nooit onaardig ook al trek ik vaak een nogal ernstig gezicht, en met een ernstig woord wil ik iemand alleen maar nog vlugger naar het doel brengen dan met mildheid mogelijk is. Maar ik zie dat je in je hart zachter bent dan het makste duifje en daarom is het bij jou ook in het vervolg niet nodig je met ernstig klinkende woorden te wekken."
[13] HELENA antwoordt: "U hoeft mij daarom heus niet te ontzien! Als u mij met ernstige woorden soms sneller op weg kunt helpen, wees dan maar steeds zo ernstig als de grote Pontus wanneer zijn huizenhoge golven als razenden vechten met de orkanen. Maar als u mij en mijn vader met vriendelijke woorden en lessen in dezelfde tijd even ver kunt brengen, zou mij dat veelliever zijn. -Maar nu eens over iets anders! Een heel korte vraag nog en dan heb ik voorlopig genoeg stof tot nadenken!
[14] Ik wilde nog graag weten wie al de ontelbare andere sterrenbeelden een naam heeft gegeven, en naar aanleiding waarvan!"
«« 106 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.