Opheldering over het geestelijk ontwaken.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 114 / 246 »»
[1] Na een poosje zei JARAH, die door Mijn vriendelijke blik meer in zichzelf gekeerd was: "Heer, U mijn enige liefde! Was ik soms toch wat te vrijpostig met mijn schijnbare jaloersheid op deze heerlijke Helena en beledigde ik U daarmee? Als dat zo was, vergeef het mij dan, U mijn enige liefde!"
[2] IK zeg: "Wees gerust, Mijn dochter! Zelfs een slecht mens kan door de liefde niet beledigd worden, Iaat staan Ik! Als je Mij minder zou liefhebben, zou je niet bang zijn dat Mijn liefde voor jou zwakker zou kunnen worden als Ik ook deze Helena Mijn gehele liefde zou geven. Maar omdat je Mij werkelijk boven alles liefhebt, werd je enige ogenblikken door die angst bevangen en dat overkwam je alleen maar omdat je een paar momenten de ogen van je ziel hebt afgewend van Mijn eigenlijke Ik. Nu je echter weer goed ziet en zeker weet wie Ik ben, brengt Helena je niet meer van de wijs.
[3] Kijk naar de zon aan de hemel, hoe zij de veldbloemen beschijnt! Zeg eens: zou het niet dwaas zijn als een bloem boos zou worden op de zon omdat die ook haar buurvrouw zoveel licht schenkt?
[4] Kijk naar de grote sterren, waarvan het je vergund was er een paar van dichtbij te zien en te bestuderen! Zie, al die sterren en nog oneindig veel meer, die geen menselijk oog ooit zal zien, bestaan en leven uit Mijn liefde! Als Mijn liefde nu voor deze ontelbaar vele en grote kostgangers voldoende is voor eeuwigheden der eeuwigheden, hoe kun jij, lief dochtertje, dan ooit enigszins vrezen dat jij of Helena bij Mij liefde te kort zouden kunnen komen?! Zie je nu het ongegronde in van dat korte moment van angst om beknot te kunnen worden in Mijn liefde?
[5] JARAH zegt: "Ja Heer, U mijn liefde en mijn leven, ik zal van nu af aan een echte vriendin voor de lieve Helena zijn en mij veel van haar deugden eigen maken. Ach, waren mijn zusters maar net zo geaard als deze Helena, wat zou mij dat een vreugde schenken! Maar die zijn wereldsgezind en over geestelijke zaken kun je met hen vrijwel niet spreken. Dan zijn de dochters van de oude Marcus toch wel veel geschikter dan mijn zusters! Was er maar een middel om mijn zusters geestelijk actiever te maken!"
[6] IK zeg: "Ei, Iaat dat, als je thuis komt zul je je zusters geestelijk ook veelontvankelijker aantreffen dan zij eerst waren! Bovendien blijft Raphaël bij je en samen met hem zul je je zusters en broeders ook nog wel op de goede weg brengen.
[7] Dat gaat overigens bij meer werelds gezinde mensen niet zo vlug als men denkt. Vaak is er veel tijd en geduld voor nodig om een ziel te reinigen van alle ballast.
[8] Aleer zo'n algehele reiniging echter heeft plaatsgevonden, is er met de geestelijke basis weinig aan te vangen en een aanpak door middel van het verstand is hetzelfde als een huis op zand bouwen.
[9] Het hart moet het doen, maar als dit nog vol met materie zit, kan het zuiver geestelijke daarin geen aangrijpingspunt vinden! Daarom moet je bij je zusters er ook vooral voor zorgen dat hun harten geheel vrij worden van al het materiële, dan zul je niet veel moeite hebben met de zusters waarover je je nu zo bezorgd maakt. Maar Ik prijs je bezorgdheid en zeg je dat deze niet zo lang meer zal duren! -Liefste Jarah, heb je dat nu ook goed genoeg begrepen?!
[10] JARAH zegt: "O ja, voor zover een meisje van veertien jaar zulke geestelijke zaken kan begrijpen! Achter dat, wat U nu tegen mij hebt gezegd, kunnen nog best eindeloze diepten verborgen liggen die mijn hart nog lang niet kan doorgronden. Maar wat voor de korte tijdsduur van het aardse leven zinvol kan worden begrepen, denk ik wel begrepen te hebben en U, o Heer, zal het begrip van mijn hart zeker niet te schande laten worden. Maar onze lieve Helena is nu vast ingeslapen en ik zal dus niet veel met haar kunnen spreken!"
[11] IK zeg: "Dat geeft niet, want er zijn nog genoeg mensen om ons heen waarmee we kunnen praten, gesteld dat we met alle geweld met iemand moeten spreken! Er zal echter spoedig wat gebeuren dat weer al onze aandacht op zal eisen en dan zal er weinig tijd overblijven voor loze praatjes!"
[12] JARAH vraagt snel; "O Heer, wat zal er dan gebeuren?"
[13] IK zeg: "Wel, dat hoef je vooraf toch helemaal niet te weten. Als het gebeurt, is het nog altijd meer dan vroeg genoeg!"
[14] Dan vraagt ook Ouran, die tegenover Mij samen met Mathaël op een zodenbank rust, meteen: "Heer, bedreigt ons soms allen een mogelijk gevaar?"
[15] IK zeg: "Ons nauwelijks, maar wel andere mensen, die niet bij Mij op de heuvel zijn! Kijk maar eens naar Caesarea Philippi, dan zullen jullie al gauw ontdekken uit welke hoek de wind gaat waaien!"
«« 114 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.