Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 138 / 246 »»
[1] "Maar daar schiet me iets te binnen! Ik zal meteen een bode naar de districtsbestuurder laten gaan. Hij moet mij uit de stad de nodige aanklagers en getuigen sturen. Die zullen over deze vossen wel het nodige weten en dan drijven we ze wel in het nauw!"
[2] MATHAËL zegt: "Dat lijkt me een goede gedachte! Op z'n minst bereikt u daarmee, dat u ze dan kunt laten bewaken. Maar dat moet wel snel gedaan worden!"
[3] Cyrenius laat daarop twee ruiters komen en legt hun uit wat hij van de districtsbestuurder wil. Deze galopperen meteen naar de stad.
[4] Maar als de onder elkaar mompelende, orthodoxe Farizeeën dat merken, komt de OVERSTE weer naar Cyrenius en zegt: "Heer en gebieder, waarom liet u die ruiters naar de stad gaan? Zond u ze soms terwille van óns daarheen? Wilt u daardoor soms onze wettige aanspraken, die zelfs door uw wet gesanctioneerd zijn, vernietigen? Heer, dat zal moeilijk gaan, want de wet en God staan aan onze kant! Als u denkt dat u nieuwe wetten kunt geven, dan zullen die u voor het ogenblik net zo min kunnen helpen als de oude, want een nieuwe wet kan nooit met terugwerkende kracht gelden!"
[5] CYRENIUS antwoordt wat geërgerd: "Spreek als u wat gevraagd wordt! Uw verzoek ken ik en uw rekenschap ook! Nu hangt alles alleen van mij af. Ik moet met mijzelf en met mijn ambtenaren te rade gaan of uw petitie de keizerlijke goedkeuring kan krijgen!
[6] Als u door het strenge onderzoek heen komt, zal uw wens worden ingewilligd. Komt u er echter niet doorheen, dan is er vanzelf van enige vergoeding niet alleen geen sprake, maar volgt er nog een straf vanwege de brutaliteit dat u het hebt gewaagd om, als strafbare mensen, van de staat nog een gunst te vragen ter dekking van uw zonden! Denk daar wel aan! Een opperstadhouder van Rome oordeelt heel anders dan u! Hij gaat in zijn oordeel nooit af op de gunst en het uiterlijke aanzien van de persoon, maar oordeelt steeds zonder enig standsonderscheid streng volgens de wetten en bevoegdheden.
[7] Let er dus goed op hoe het er in het geheim met uw geweten voor God en de mensen voorstaat! Want van u als zogenaamde dienaren Gods -hoewel God geen bedienden nodig heeft, daar Zijn almacht en alwijsheid, Zijn alomtegenwoordigheid en alwetendheid Hem zonder meer reeds van eeuwigheid her de beste diensten verlenen - en van u als volksleraren wordt meer rekenschap verlangd dan van het ongeletterde volk, dat vaak voor de hoogste nood slechts enige heel globale wetten kent en zelfs daarvan niet beseft welke geest daaruit spreekt.
[8] Maar u kent wet en geest en moet het kennen en móet.ingewijd zijn in alle waarheid. Daarom zult u ook inzien, waarom van mijn kant alleen al vanwege het volk veel strenger tegen u wordt opgetreden dan tegen een particulier! Want als u niet net zo zuiver bent als de zon, bent u nooit en te nimmer geschikt geweest voor uw ambt! Daarom gaat het u ook absoluut niets aan wat ik, hetzij voor uw beschuldiging, hetzij voor uw verdediging uitvoer! Ga dus weg en zet uw verzoek op de een of andere wijze op perkament en lever dat in opdat ik een bewijsstuk meer, voor of tegen u, in mijn handen heb!"
[9] De OVERSTE zegt: "Edele heer en gebieder! Het is vandaag een sabbat van de nieuwe maan, en dan is ieder werk ons verboden. Op deze geheiligde dag moet de mens zich in alle lichamelijke rust slechts geestelijk met God bezighouden. Wij mogen wel spreken, maar tot zonsondergang niet schrijven. Na zonsondergang zullen wij u het verzoek wel schriftelijk overleggen."
[10] CYRENIUS vraagt: "Heeft Mozes u dat voorschrift voor het speciaal houden van de sabbat van de nieuwe maan gegeven?"
[11] De OVERSTE zegt: "Mozes niet direkt, maar zijn opvolger, door wiens mond de geest van God ook meermalen net zo gesproken heeft als door de geheiligde mond van Mozes." ..
[12] CYRENIUS zegt: "Daar twijfel ik toch sterk aan! Want uit de zuivere Mozaïsche wetten en voorschriften spreekt duidelijk de goddelijke geest, maar het vieren van uw nieuwe maan geeft slechts blijk van een grof bijgeloof en een hele scheepslading vol botte, menselijke domheid. Wat is de nieuwe maan? U weet het niet, maar wij weten het en moeten daarom luidkeels lachen om uw viering van de nieuwe maan. En onze geleerden, die veel begrijpen, verbazen zich er over hoe het toch mogelijk is dat in de naaste omgeving van Grieken, Romeinen en Egyptenaren. zulke domkoppen en ongehoorde duisterlingen kunnen voorkomen, die met eens weten wat de maan in wezen is en wat een nieuwe maan is! -Vertel mij eens wat voor idee u over de maan heeft!" .
[13] De OVERSTE zegt: "Edele heer en gebieder, zegt u ons liever, wat uw mening is over de maan, dan zullen wij u ook vertellen wat wij er van denken!"
«« 138 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.